Rinke ter Haar (91) net na de start van de 30e Keiloop |
DE VRAAG: Waarom doe ik dit?
Zondag 28 december heb ik meegedaan aan
de Keiloop in Meddo, de 10 km. Nu ik zo’n 1½ jaar aan het hardlopen ben, betrap
ik er mezelf op dat ik vaak nadenk over de zin en de lol van het hardlopen. Natuurlijk,
als je een eindje rent, voel je je nadien helemaal top. Dit topgevoel, bij mij
althans, is tijdens een wedstrijd echter ver te zoeken!
Nu ben ik nog geen ervaren
wedstrijdloper, zondag was het mijn 4e 10 km wedstrijd, dus
misschien wordt het nog anders. Een paar dagen voor de wedstrijd wordt het al onrustig
in lijf en hoofd. Als je besluit mee te doen met een wedstrijd, weet je van te
voren dat je pijn gaat leiden. En dit levert meer spanning dan voorpret op. Je
bent voortdurend aan het rekenen en inschatten welke kilometertijd je wel niet
zult lopen. Je checkt nog maar eens weer uitslagen.nl en probeert aan de hand
van resultaten uit het verleden een doel te stellen. En langzaamaan komt DE
VRAAG naar boven: waarom doe ik dit eigenlijk?
Op de fiets ben ik zondag naar Meddo
gefietst, 18 km tegen een snijdende noordoosten wind in. Koud als een bot stond
ik dan ook aan de start. Met bevroren voeten, een verhoogde hartslag en
trillende vingers aan je horloge sta je te wachten op het startsignaal. Op dat
moment denk ik altijd twee dingen: had ik toch niet nog even naar de wc
gemoeten, en: waarom doe ik dit eigenlijk? DE VRAAG dus. Scannend sta je tussen
de deelnemers, op zoek naar medelopers die allicht een zelfde tempo hanteren
dan jij van plan bent. Gelukkig zag ik een groepje Duitsers, dat ook tijdens de
Boekeldercross van de partij was. Tijdens deze cross heb ik me goed aan deze
mannen op kunnen trekken: grote, stevige jongens die een mooi windscherm zouden
kunnen vormen, maar die eigenlijk net een tikkie te hard lopen.
De 5 km kwam ik door op 21.38 minuten,
een seconde onder mijn pr op de 5. Je weet dan dat je het zwaar gaat krijgen.
En dan begint het: je gaat je serieus afvragen of je dit vol kunt houden. Je
gaat je ook afvragen welke idioot de kilometerbordjes steeds verder uit elkaar
zet. Het mooie landschap zie je niet meer, je bent je steeds meer bewust van je
gezwoeg en gestamp en DE VRAAG in je hoofd wordt steeds groter: waarom doe ik
dit? De grote Duitsers moest ik laten
gaan, maar gelukkig kon ik aanklampen bij de blonde Ami kapster. Door de vele
aanmoedigingen van het Meddoose publiek weet ik nu dat ze Sandra heet. In je
hoofd probeer je een knop te vinden die al die vragen uitzet. Je concentreert
je op je houding, je ademhaling, het afrollen van je voeten en de bips van
Sandra. Als je deze knop gevonden hebt, gaan de kilometers weer wat
gemakkelijker. Vooral als je in de gaten krijgt dat je tijd weleens goed kan
zijn, voor jouw doen, geeft dit nieuwe energie.
De finish van de Keiloop is eigenlijk
wel prettig: je ziet ‘em in de verte al liggen, en de weg loopt wat naar
beneden. De laatste 500 meter heb ik nog iets kunnen versnellen. Je lijf
protesteert en probeert je duidelijk te maken dat dit eigenlijk niet meer kan.
Je stemmetje in je hoofd, dezelfde stem die altijd DE VRAAG stelt, zegt je dat je dit gevoel goed moet onthouden,
om te voorkomen dat je ooit weer zo maf zult zijn om met een wedstrijd mee te
doen. Ik heb geprobeerd om de kapster nog in te halen, maar dit lukte niet. Ze
kan niet alleen mooi knippen, maar ook bijzonder hard rennen.
Bij de finish is meteen alle leed
vergeten. Wat dat betreft is het net een bevalling. Tenminste, dit heb ik van
horen zeggen. Ik kwam aan de praat met een blijde Winterswijker, een oude
bekende die ik een poosje al niet meer gezien had. We waren allemaal blij, blij
om elkaar te treffen en blij dat de strijd weer gestreden was.
Ik fietste weer naar huis. Ik voelde
geen kou meer. Ik dacht na over die toevallige ontmoeting met de Winterswijker.
Is dat misschien een deel van het geheim? Is dat het antwoord op DE VRAAG?
Tijdens het wedstrijdlopen kom je, vooral na de wedstrijd, altijd blijde mensen
tegen. Je treft een fijn soort energie aan bij de meet. Ik moest al fietsend
ook nog even terugdenken aan de Slingetrail. Na die trail trof ik in de
kleedkamer een mooie dame uit Amersfoort. Moe, maar voldaan maakten we een
praatje over de mooie run en de Winterswijkse natuur. Intussen ontdeed ze zich
van haar sportkledij. Al pratend liet ze – met een moet-toch-kunnen-blik in
haar ogen – haar mooie boezem vrij, blij dat de prangende sport BH uit mocht.
Uiteraard wendde ik discreet mijn blik af. Ik pakte mijn banaan en bekeek
met 1½ oog hoe ik deze het beste open
kon maken. Met het resterende halve oog bestudeerde ik steels de fraaie
anatomie van mijn Amersfoorste hardloopvriendin. Op dat moment werd ik – hoe
vreemd - niet gekweld door DE VRAAG. Nee, op dat moment vond ik het hardlopen
een prachtige sport!
De toevallige ontmoeting, de fijne
energie, blijde mensen, allemaal redenen om vooral te blijven rennen!
Oudejaarsdag doe ik samen met onze Sam mee aan de Bocholter Sparkassen
Silvesterlauf, de 5 km. DE VRAAG zal ongetwijfeld weer naar boven komen, maar
ik weet weer waar ik het voor doe!
De 10 km in Meddo ging trouwens in 44.21
minuten. Vorig jaar, tijdens de Boekeldercross, liep ik mijn eerste 10 km
wedstrijd in 49.02 minuten. Als ik zo door blijf gaan, benader ik het
wereldrecord van 26.44 binnen 4,5 jaar, nog net voor m’n 50ste! Nog
een reden om lekker te blijven hardlopen!
Hartelijke groeten van Rinke
Een prachtig verhaal Rinke. Succes in Bocholt.
BeantwoordenVerwijderenPs:heb je haar naam nog gevraagd van de Amersfoortse :)
Prachtig beschreven Rinke. Herkenbaar behalve die vrouw dan haha.
BeantwoordenVerwijderenDe vrouw zal altijd een mythe blijven Marco; haar naam zal ik nooit te weten komen.
BeantwoordenVerwijderenBedankt Katja!
Inderdaad een mooi en zeer herkenbaar verhaal.
BeantwoordenVerwijderenDenk vooraf en tijdens een wedstrijd ook altijd waarom doe ik dit?
Maar daarna voelt het weer geweldig.
Verslaafd aan dit gevoel denk ik.