donderdag 1 september 2016

Column: Erwin’s zin en onzin - deel 143

Het Nederlands elftal
“Hoogtepunt van de wedstrijd was het koekje bij de koffie”

Het is al gezellig druk in het vak. Een steward navigeert ons naar de stoelen en we zigzaggen door de menigte richting rij 17. Op het stoeltje naast me zit Ans. Een klein vrouwtje van een jaar of zestig. Ans heeft vlaggetjes op haar wangen en kijkt door een zonnebril in de vorm van een leeuwenkop. Met trots laat ze haar zelfgebreide oranje telefoonhoesje zien. Ans is dolenthousiast en heeft zin in de wedstrijd. Met een gul gebaar haalt ze een pak boterkoeken uit haar rugzak en biedt mij er één aan. In mijn ooghoek zie ik een wat oudere man lopen. Hij heeft een rood-wit-blauwe helikopter op zijn hoofd met draaiende propellers. “Kijk aan, daar komt Wilbert aan met de koffie”,  zegt Ans, terwijl ze breed lachend naar haar man zwaait.

Mijn komst naar een wedstrijd van het Nederlands elftal is geen garantie voor succes. De drie laatste duels die ik bezocht gingen verloren. In 2013 was ik in Hamburg, waar de Duitsers met 3-0 te sterk waren en vorig jaar verloor Oranje in Amsterdam met 0-1 van IJsland. Gisteren trokken de Grieken in een onthutsend slechte pot aan het langste eind. 
Of het Nederlandse elftal nu wint of verliest, ik lig er niet wakker van. Als Europeaan in hart en nieren gun ik die Grieken ook hun pleziertje. Dat wil niet zeggen dat ik mij niet vermaak op de tribune. Met de armen over elkaar zak ik weg in mijn stoeltje en leg mijn oor te luister. Na drie jaar een seizoenskaart van de Superboeren en menig stadionbezoek elders in het land, denk ik de voetbalsupporter wel aardig te kennen. Het is mij al lang duidelijk dat je een onderscheid moet maken tussen een clubsupporter en een Oranjesupporter.

Wanneer het spel niet om aan te gluren is - dit was gisteren het geval - wordt er met overgave een wave in gezet. Het ‘Holland, Holland’, begeleidt door enkele gastoeters, schalt door het stadion. De clubsupporter zal al lang een vlijmscherp fluitconcert hebben gegeven en enkele doodsverwensingen hebben uitgesproken. Als een Griekse aanvaller zich theatraal en met veel bombarie laat vallen, wordt hij door de Oranjesupporter betitelt als een clown. Hooguit roept er nog één  ‘schwalbe’ of ‘scheidsrechter, dat is toch een fopduik?’ De clubsupporter bezigt eerder termen als ‘hoerenjong’, ‘Tyfuslijer’ of ‘Vieze vuile NSB’er’, gevolgd door een oorverdovende scheldkanonnade en boegeroep. Oranjesupporters zijn dagjesmensen. Gezapige types die een gezellige avond willen. Het Thialfsfeertje is de maatstaf voor deze fans. De wedstrijd interesseert ze geen kloten, als er zo nu en dan maar gejuicht mag worden voor ‘hun’ Oranje. De clubsupporter is meer de temperamentvolle primitieveling. Doodgewone volwassen mannen, die zich 2 x 45 minuten volledig laten gaan. Niets ontziend en met de scheidsrechter als collectieve vijand. Eerlijk gezegd voel ik mij tot geen van deze groepen aangetrokken. (Tot zover de amateur antropoloog.)

Na afloop van de wedstrijd staan we nog wat te keuvelen. We zijn het er met zijn allen over eens dat Bruma een houthakker is en dat het elftal geen echte leider kent. We stellen ook nog even het bondscoachschap van Blind ter discussie. Plots staat Ans naast ons. Ze is een beetje teleurgesteld. “Het hoogtepunt van de wedstrijd was het koekje bij de koffie”,  zegt ze voordat ze een hap neemt van haar broodje Unox.

4 opmerkingen:

  1. Niets te melden en dan toch zo mooi er over schrijven. Hulde Erwin!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Mooie tekst Erwin.
    Zat gisteren een stukje te kijken en vroeg me toen nog oprecht af wie er nou op een dergelijke wedstrijd af zou komen!?
    Bij deze dus alsnog een antwoord op deze vraag......

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Mooie sfeerverslag van een draak van een partij...
    Mag toch hopen, dat je het toegangsbewijs hebt gekregen, Erwin?

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Dapper dat je er nog heen gaat. Verliezen is niet erg, wel hoe je dat doet.

    BeantwoordenVerwijderen