De Dutch mountains: Moed is de bereidheid bang te zijn en het toch te doen! |
‘Tijd slijt alle wonden’ is
een bekend gezegde. Ik denk dat dit van toepassing was op het moment dat ik mij
liet inschrijven voor de Posbankloop zo’n twee maanden geleden. Ondanks dat ik
aan mezelf beloofd had NOOIT, maar dan ook echt NOOIT meer deze loop te lopen,
schreef ik me toch na 6 jaar weer in. Waarschijnlijk omdat loopmaatje Rinke al
als schaap over de dam was én hij het ziet als een trainingsloopje voor de
Diepe hel, dacht ik…. ach… laat ik niet zo
moeilijk doen.
Dus: “We zien het ‘gewoon’ als
een training voor de Diepe hel Holterberg”. Het kan niet vaak genoeg door Rinke
en ondergetekende gezegd worden de afgelopen weken. Toch merk ik aan mezelf dat
ik de twee dagen voor de race een beetje zenuwachtig, overdreven aandacht
besteed aan wedstrijddingetjes en vragen als: Kan ik niet beter havermout
vooraf gaan eten? En welk schoenenpaar kan het beste zondag aandoen? Stom, want
het is toch gewoon een trainingsloopje. Ook kijk ik toch maar even naar het
parcours op de site. DOM DOM… de beelden van toen komen weer terug op mij
netvlies. Het zweet breekt me uit bij het lezen over ‘De muur van Aalbers’ en
het aanzien van de weg richting paviljoen boven op de Posbank. Ze hebben nota
bene de bijnaam: Dutch mountains.
Nu las ik toevallig afgelopen
dagen ergens in een artikel de volgende quote: ‘moed is de bereidheid bang te
zijn en het toch te doen’. Het kan geen toeval zijn dat ik dat nu net moet
lezen... En er is ook gewoon geen weg terug, want ik heb aangeboden chauffeur
te zijn voor een clubje Avajanen. Dan kan ik nu écht niet meer afzeggen. Wat
fijn is, is dat tijdens het rijden, de gezamenlijke koffie en het inlopen met
het cluppie Avajanen het éne na het andere excuus door een ieder wordt genoemd.
Als het niet lukt, dan zal het vast liggen aan de hitte, de nieuwe schoenen, de
thee vooraf of het feit dat het ‘gewoon als een training’ wordt gezien. Jao jao…
De start is spectaculair. We
lopen door een opblaasbare bek van een tijger. De vlotte mannen Frank,
Gert-Jan, Wim en Gerrit verdwijnen gauw uit het zicht. Met Rinke, Denise, Anky
en André lopen we in een lekker tempo door de prachtige bossen van Velp. So far
so good! Dan na zeven kilometer doemt die beruchte weg richting paviljoen op.
Zo steil en zo warm midden in de zon. Ik denk op een gegeven moment: Dit heeft
toch niets meer met hardlopen te maken. Dit is gewoon ‘pas op de plaats’. Wat
een hel! Op het moment dat ik het hoogste punt bereik, zie ik het bordje 8 km
staan. Ik kan het niet geloven, maar ik ben al op de helft! Dit laat me meteen
een stuk lichter lopen. De kilometers die volgen zijn voor het grootste deel
dalend, waarbij sommige stukken echt steil naar beneden. Ik denk aan mijn
leermeester in het dalen: good old Henk Mengers. Eeuwig dankbaar ben ik hem
daarvoor, want ik haal veel lopers al dalende in.
Ik bereik de voet van de berg
van Aalbers. Een 500 meter steile berg, waar je tijd wordt geklokt en je kans
maakt op een horloge als je die in je leeftijdsklasse het snelst loopt. Ik had
nog stiekum gehoopt een beetje over te hebben en daar vol te kunnen gaan…
helaas… ook dit wordt een pas op de plaats, waarbij je écht heel langzaam
vooruit gaat (zo voelt het in ieder geval). Daarna is het 1 grote afdaling
van 3 kilometer naar de bek van de tijger (naast start ook de finish). Het liedje: ‘going home’ van Mark Knopfler
speelt in mijn hoofd. Een gevoel van lichte euforie overvalt me. Eigenlijk kan
ik na afloop alleen maar zeggen: Posbankloop: You hate it and you love
it!
Gerdy Hoornenborg
Geen opmerkingen:
Een reactie posten