Dit was het 5e weekend op rij
met een wedstrijd. De afgelopen 7 triatlons had ik superveel zin, echter deze
week is de zin en de fut er helemaal niet. Na elke wedstrijd voel ik me 2 dagen
moe en heb spierpijn. Na de eerste 2 wedstrijden heb ik gemerkt dat het beter
is voor lijf en geest om 3 dagen niet hard te lopen. Met moeite 6.30 min/km
lopen is niet iets wat lekker voelt of waar je vrolijk van wordt. Fietsen kan
echter prima in de dagen na de wedstrijd en zwemmen is ook goed te doen. De
afgelopen week begon dus weer met 2 brakke dagen. De 2 zwemtrainingen gaan voor
geen meter. De snelheid, die ik 1 maand geleden had lijkt helemaal foetsie. Bij
het clubkampioenschap pers ik er op de 1km pers nog 13.53 uit, maar de
streeftijd voor dit seizoen had ik op 13.35 staan. Ik hoop dat het komt omdat
ik de dag ervoor nog een triatlon heb gedaan. De rustige fietstrainingen gaan
wel aardig en de rustige looptrainingen goed. Desondanks ontstaat er in de loop
van de week nog geen zin in de wedstrijd. Een moe gevoel blijft overheersen.
Dan is het zover.
Zaterdagochtend vertrek ik naar Didam. Na het ophalen van het startnummer pruts
ik mijn fiets tussen de spijlen van een onhandig hek in het parc fermee.
Eigenlijk past het niet lekker als de schoenen al op de fiets ingeklikt zijn.
Maar ja, het moet maar zo. Hup door naar de zwemstart. De master mannen
vertrekken 5 minuten voor ons. Hmmm, dat beloofd niet veel goeds. Een week
ervoor in Düsseldorf hadden de master mannen 10 minuten voorsprong en haalden
we een deel van de groep in op de helft van de afstand van vandaag. We gaan van
start en ik lig achter de voeten van Sandra Wassink-Hitzert Ze heeft de turbo
erop vandaag en de armen hebben een hoge slagfrequentie. Ik heb deze ook, maar
verzuur al binnen 400 meter. Sandra zwemt langzaam weg. Dan maar in de voeten van
Marleen verder. Ook die blijk ik al snel niet meer bij te kunnen houden. Beh,
ik had al geen zin en dan gaat t zwemmen ook nog zo rot. Het wordt er daarna
niet beter op. Een soort gras of hooi groeit midden in de plas tot aan de oppervlakte.
Zo nu en dan blijft er een dot aan mijn arm hangen. Ook begin ik mannen in te
halen. Wat zijn het er veel. Links er langs, rechts erlangs, tussen 2
dobberaars door. Het blijft 1 km lang slalommen. Ik vraag me af waar Marleen en
Sandra liggen. Omdat de vrouwen en mannen dezelfde kleur badmuts op hebben, is
het niet meer te zien. In totaal passeer ik 70 mannen voordat ik de kant op
klim. Ik ren naar mijn fiets met een pluk gras hangend aan mijn chip. De wissel
verloopt hopeloos. De elastiekjes blijken al van de schoenen gesprongen te zijn
en ze bungelen over de grond. Het maakt het opstappen niet makkelijker.
Gelukkig (iehh) legt de man van Sandra het geklungel vast op een filmpje en
duwt me ook nog weer ff de goede weghelft op.
Ik begin aan 2 rondes van 20km
fietsen en hoop in te gaan lopen op Marleen, maar dat gebeurd niet. Ik wordt
ingehaald door Judy van den Berg en lig dan 4e. Na 1 ronde passeer ik ineens
Gerben, die ik niet direct herken. Na een paar bochten komt ie naast me rijden
en zegt dat ik toch echt een beetje langer door moet trappen in de bochten.
Vanwege het natte wegdek ga ik als een gympie door de bochten. Ik heb de
schuiver van vorig jaar in een natte bocht nog op mijn netvlies. Dat leverde 3
weken lang een open wond en een ontstoken arm op. Het lijkt erop dat Gerben
Duenk naast me rijdend nog meer adviezen wil delen. Ik vraag hem om ff door te
rijden, want ik heb geen zin in een plaatsje in de strafbox ivm stayeren. Het
wordt stuivertje wisselen want een paar km verder haal ik Gerben weer in, en
bij het van de fiets afspringen komt hij mij weer voorbij.
Cindy Brusse
Geen opmerkingen:
Een reactie posten