donderdag 5 oktober 2017

Column: Erwin’s zin en onzin - deel 181

Erwin voor de Marathon, met moeder Lenie en broer Gerben
Ik kom terug!

Als je 3.10 uur in je kop hebt en je komt na 3.44 uur over de streep, is dat even schrikken. Echter, ook dit scenario is in mijn dromen wel voorbij gekomen. Mijn eerste marathon-ervaring zal ik nooit vergeten, net als de bijbehorende kramp. Wat was dit gaaf!

Een marathon is masochisme zonder zweep en met de broek aan. Je laat je 42 kilometer kwellen en vernederen maar toch komen de meesten met hangende pootjes terug. Voor de start dribbel ik een beetje rond. Ik loop een grasveld op en ga direct vol door mijn enkel. Helaas voel ik er niks van en moet dus gewoon starten.  Een verstuikt enkeltje had me een bult ellende bespaard. In het startvak is het genieten. Ik ben heel ontspannen en ben er helemaal klaar voor. Na het startschot duurt het dik twee minuten voordat ik de startlijn passeer, ik ben onderweg!

De eerste kilometers vliegen voorbij, het is mij gelukt om rustig te starten. Ondanks de pokke drukte kom ik aardig in mijn ritme. Het regent een beetje en het is op sommige plaatsen onvermijdelijk om niet door de plassen te lopen. Na 15 kilometer ben ik zeiknat. Als ik naar mijn shirt kijk, zie ik dat ik mijn startnummer ben verloren. Lekker belangrijk, mijn benen zijn super en daar gaat het om.

Als ik halverwege de strijd Bart, Victor, Mark en Tim zie staan, krijg ik overal kippenvel. Wat ontzettend gaaf dat zij naar Berlijn zijn gekomen. Ik maak het welbekende twee-vingers-in-de-neus-gebaar en loop vrolijk verder. Na 24 kilometer maak ik afwijkende beweging om een diepe plas te ontwijken. Dat lukt maar ik voel een lichte pijnscheut in mijn rechter kuit. Een eerste aanzet tot kramp! Dit zal toch verdomme niet waar zijn? 18 kilometer met kramp lopen, dat kan een latertje worden. Ik negeer het signaal en loop gewoon door. Een kilometer later slaat het noodlot toch toe.

Ik moet noodgedwongen wandelen, dit doe ik zo snel als ik kan. Godsamme wat baal ik. Alle trainingen zijn voor niks geweest. Als ik weer begin te dribbelen begint ook de linker kuit. Dit is een kansloos verhaal. Pisnijdig en behoorlijk ontgoocheld vervolg ik mijn weg. Als ik voor de zoveelste keer aan een dranghek sta te rekken word ik aangemoedigd door een groepje knettergekke Mexicanen. Het is zo aanstekelijk dat ik begin te lachen. Die gasten krijgen het voor elkaar om mijn knop om te zetten, ik ga er gewoon van genieten. Ik druk mijn horloge uit en wandel en ren met een grote glimlach verder. Eigenlijk was ik de eerste 25 kilometer alleen met mijn eindtijd bezig en had ik weinig oog voor al de gekkigheid langs de kant.

Bij het welbekende 30 kilometerpunt schiet het ook nog in mijn linker lies. Oef, dat doet me een partij zeer. Ik sta wederom tegen een dranghek en kom niet meer bij van het lachen. Dit kan toch niet waar zijn? Dit is Comedy Capers. Bij kilometer 38 heb ik even de angst dat ik de strijd toch noodgedwongen moet staken. Ik heb tegelijkertijd kramp in mijn linker lies en mijn rechter hamstrings. Als een leeuw die net een verdovingspijl in zijn bil heeft gekregen, zwalk ik over de weg. Na enige tijd, het voelde als een kwartier, kan ik weer beginnen met wandelen. Vanaf kilometer 40 tot de finish lukt het mij om hard te lopen, juichend passeer ik eindstreep. 

Het was een lang en boeiend gevecht tegen de man met de hamer. Hij heeft me volledig in elkaar geslagen maar het is hem niet gelukt om de genadeklap uit te delen. Ik heb het toch maar even geflikt, ik kom terug!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten