Gert-Jan Wassink |
Door
Anne Luijten
Het is kwart voor twaalf op
zaterdagochtend, en bloedheet. Op landgoed Warnsborn komen de atleten van
Loopland Gelderland, de trainingsgroep van topcoach Honoré Hoedt, terug van het
uitlopen na het afwerken van hun intervaltraining. Eén voor één vertrekken de
atleten naar huis om aan de rest van hun weekend te beginnen. Uiteindelijk is er niemand meer over – op één
atleet na. De 32-jarige Gert-Jan Wassink is namelijk nog volop bezig aan zijn
programma. Hij is in voorbereiding op de Amsterdam Marathon. De lange training
van vandaag – 4 x 5 kilometer – brengt het totaal aantal kilometers van deze
week over de 200 heen.
De
keuze voor Amsterdam
Het kiezen van een marathon om
voor te trainen is een lastig besluit – een atleet heeft immers maar twee of
drie pogingen per jaar. Voor Wassink waren er twee redenen om voor Amsterdam te
kiezen. ‘Voor mijn vorige marathon, de Marathon van Praag, heb ik veel moeten
reizen en dat beviel me eigenlijk niet zo goed’, vertelt Wassink. ‘Ik wilde dus
weer een marathon op eigen bodem lopen.’ In Praag werd hij begin mei onder
warme omstandigheden elfde in 2:21.32 uur. ‘En’, vervolgt hij, ‘Amsterdam is
eigenlijk een marathon die ik al vorig jaar wilde lopen maar toen raakte ik
geblesseerd in de voorbereiding, waar ik ontzettend van baalde.’ Het helpt ook
dat de Amsterdam Marathon wederom het toneel is van het NK Marathon. ‘De
Amsterdam Marathon is dichtbij, valt tijdens een goede periode in oktober, en
is het NK. Ik wil dus gaan voor een goede klassering.’
Een
schat aan ervaring
Wassink pakte in 2015, in zijn
debuut in Rotterdam, al brons op het NK Marathon en liep in die wedstrijd ook
naar zijn huidige persoonlijk record, 2.17:34. Amsterdam wordt dus zijn derde
serieuze marathon, maar eerder haasde hij al drie keer een marathon en liep die
ook uit. Hij heeft dus veel ervaring. Vooral van zijn meest recente marathon
heeft hij veel geleerd. Image may contain: one or more people, people standing,
shorts, tree, outdoor and nature‘Waar ik het meest van heb geleerd is de weg
ernaartoe, het proces. Ik heb ervoor gekozen om in de voorbereiding van Praag
op hoogtestage te gaan [in Flagstaff, Amerika, red.], toen door te reizen naar
Praag, en vervolgens de Praag Marathon te lopen. Het probleem van hoogtestages
is dat je niet heel specifiek kunt trainen omdat het te zwaar is. Je kunt wel
wat langere blokken doen, maar het kost veel hersteltijd en is zwaar voor je
lijf, en daar moet je echt wel 100 procent fit voor zijn. Op dat moment wist ik
dat nog niet, en ook het effect van de hoogte was minder dan ik had gehoopt,’
zegt Wassink. ‘Ik heb dus geleerd dat ik eigenlijk wat specifieker moet gaan
trainen richting de marathonvoorbereiding en dat ik heel veel moet werken aan
mijn snelheid. Maar goed’, voegt hij eraan toe, ‘dat kan alleen maar als je een
goede basis hebt gelegd. Uiteindelijk ben ik daar nu pas aan toe. Dus ik heb nu
heel veel snelheid getraind, veel meer dan voor andere marathons, en ik merk
dat ik qua snelheid nu al het niveau van 2015 terug heb. Mijn duurvermogen is
zelfs een stuk verbeterd. Met die combinatie verwacht ik in Amsterdam een veel
betere marathon te lopen.’
Slecht
(selectie)beleid
Stiekem had Wassink zich ook
graag voor de marathon bij het EK in Berlijn willen kwalificeren, maar deze
kwam net te vroeg – na een blessure kon hij immers pas in januari weer serieus
trainen. ‘Dat gaat een beetje als een rode draad door mijn loopcarrière heen:
ik ben vaak heel goed op momenten dat er geen kwalificaties mogelijk zijn, en
heb blessures als er wel kwalificaties zijn. Daar baal ik natuurlijk ontzettend
van, want ik denk dat ik zeker het niveau heb om op het EK te staan. De meeste
jongens die straks op het EK staan heb ik al eens verslagen.’ Hij wijt zijn
afwezigheid bij internationale toernooien niet alleen aan zijn blessuregevoeligheid,
maar ook aan het beleid van de Atletiekunie. ‘Ons limietenstelsel is gewoon
heel heftig. In andere landen kwalificeer je je al met 2:19 of 2:18, en op een
halve marathon met 1:05 of 1:06. Voor Nederland gelden veel zwaardere normen
van 2:14 en 1:03, en we sturen zelden teams. Ons selectiebeleid is eigenlijk
wel iets waar wat aan gedaan mag worden, vind ik,’ zegt Wassink, ‘om zo
toernooien ook weer toegankelijk te maken voor langeafstandslopers. Ik vind
daarnaast dat er heel weinig wordt gedaan voor atleten op de lange afstand.
Vroeger organiseerde de Atletiekunie trainingskampen voor de lange afstand waar
jongens elkaar opzochten, en werd vanuit de Atletiekunie gecoördineerd om samen
wedstrijden te lopen. Dat is nu niet meer zo. Lastig! Het is tijd voor een
ander beleid dat atleten vooruit helpt.’
Periodisering
Het is voor elke topatleet
belangrijk een goede periodisering te hebben. Dat houdt in dat er in het
trainingsschema nauwkeurig wordt toegewerkt naar de wedstrijd waar de atleet
wil pieken. Ook voor Wassink is dit essentieel. ‘De meeste lopers zijn niet
bewust bezig met hoe ze aan het trainen zijn, en doen bijvoorbeeld alleen maar
duurlopen, omdat ze denken, ‘Ik ga een marathon lopen, dus moet ik mijn
duurvermogen trainen.’ Uiteraard moet je je duurvermogen trainen, maar het is
vooral heel belangrijk om je voorbereiding heel goed te structureren.’ Image
may contain: 1 person, standing, sky, tree, child, outdoor and natureWassink
doet dat dit keer door middel van twee periodes van zeven weken. ‘Tussendoor ga
ik twee weken op vakantie – in die twee weken zit ik niet stil, maar die weken
pak ik wel als actief herstel. Dus dat betekent dat ik veel rustige trainingen
ga doen, niet te hard zal trainen, maar ik wel mijn duurvermogen en mijn
tempotrainingen op peil houd. Maar’, grinnikt hij, ‘mijn vrouw vindt het ook
wel fijn als ik af en toe op vakantie wat leuks met haar ga doen, dus heb ik
niet de tijd om twee keer per dag te trainen en zal misschien een aantal extra
rustdagen inlassen. De zeven weken daarvoor zorg ik er wel voor dat ik heel
gericht en gefocust train, met wat meer snelheidstrainingen en korte afstanden
als wedstrijden.’ Zo liep Wassink een 3000 meter in Utrecht en een 5000 meter
in Heusden.
Een
typische trainingsweek
Dat betekent echter niet dat
hij weinig kilometers loopt: de afgelopen weken liep hij achtereenvolgens 145
kilometer, 170 kilometer, 225 kilometer, 165 kilometer en 140 kilometer. Image may contain: 2 people, people smiling,
grass, outdoor and natureKomende week probeert hij weer rond de 170 kilometer
te lopen en een week later, tijdens een trainingskamp in Bad Dürrheim, probeert
hij weer boven de 200 kilometer te komen. Vervolgens vermindert hij het aantal
kilometers naar 165 kilometer, en daarmee sluit hij het eerste deel van zijn
voorbereidingsperiode af. ‘De tweede periode van zeven weken richt ik me meer
op marathonspecifieke training. Dat betekent dat ik wat meer wedstrijden heb
ingelast, zoals een Tilburg Ten Miles, een Dam tot Damloop, en de Breda
Singelloop. De Singelloop in Breda is de laatste zware prikkel, om vervolgens
gas terug te nemen naar de marathon toe.’ Wassink heeft elke week drie
tempotrainingen op het programma staan, met tussendoor rustige duurlopen:
Maandag – ochtend 20 kilometer
easy
Maandag – middag 18 kilometer
inclusief een half uur in 18 km/uur
Dinsdag – ochtend 15-16
kilometer easy
Dinsdag – middag Marathonblokken,
i.e., 5x2km, 3×4 km, 4x5km met korte pauze
Woensdag – ochtend Lange
duurloop 30km
Woensdag – middag Intensieve
krachttraining in circuitvorm
Donderdag – ochtend 15 km easy
Donderdag – middag Kortere
tempo’s t/m 3min
Vrijdag – Relatieve rustdag: evt kort loopje + core-stability
Zaterdag – ochtend Specifieke
marathontraining (langere blokken)
Zaterdag – middag Loslopen
30-45 min
Zondag – Lange duurloop 25-40 km
Tips
voor de recreant
Wassink heeft ook nog wat tips
om de man met de hamer zo laat mogelijk in de wedstrijd tegen te komen. De
eerste tip heeft betrekking op de voorbereiding. ‘Wat ik vooral heel erg doe,
en ik ben echt een loper die enorm geniet van het lopen, zijn lange duurlopen.
Ik vind het ook fantastisch om van A naar B te lopen. Ik pak meestal in de
voorbereiding duurlopen van 2,5 tot 3 uur. Dat betekent dat ik in 3 uur
misschien wel 43 km loop. Mensen verklaren je dan misschien voor gek, maar
daardoor loop ik die training eigenlijk op een hele lage hartslag, en met een
hele lage verbranding.’ De meeste lopers zijn volgens Wassink slecht
voorbereid, waardoor ze bij 30 kilometer, waar de marathon eigenlijk pas
begint, op zijn. ‘Ze zijn door hun hele koolhydraatvoorraad heen en niet gewend
om hun vetverbranding op de juiste manier aan te spreken. Dat betekent’, zegt
Wassink, ‘dat ze veel vaker langzame rustige duurlopen hadden moeten doen, zodat
ze goed in de vetverbranding zitten en daardoor zuiniger met hun
koolhydraatvoorraad om leren gaan. De meeste mensen trainen tijdens hun
duurlopen op een te hoge hartslag.’ Het is duidelijk dat Wassink hier nog uren
over kan praten. Termen als trainen in zones, capillarisatiesystemen,
koolhydratenbatterij, zuurstoftransport, en energiefabriekjes komen voorbij.
Dit is niet voor niets: naast het hardlopen coacht Wassink recreanten en hij
heeft recentelijk een Runnerslab geopend waar hij lopers van alle niveaus test,
en advies op maat geeft om hun doelen te bereiken.
Zijn tweede tip voor
recreanten die zich aan de marathon willen wagen, heeft betrekking op de race
zelf. ‘De meeste lopers starten te hard. Ik adviseer een negatieve split, zodat
je zuiniger met je koolhydraten omgaat in het begin, optimalisatie hebt van je
zuurstoftransport, en vervolgens dan pas gaat versnellen.’
Balans
tussen lopen en het leven buiten de sport
Als je zo naar Wassink’s
trainingsschema kijkt, dan verbaast het je misschien te horen dat hij ook nog
twee bedrijven heeft. Met zijn bedrijf Running Movements begeleidt hij
recreatieve lopers richting hun doelen; ook helpt hij grote bedrijven met
vitaliteitsprojecten richting een evenement. Hij is ook mede-eigenaar van
Runsupplies.com, een webshop met hardloopgerelateerde producten en artikelen. Vanuit
dit tweede bedrijf ondersteunt hij ook een groep talentvolle atleten: het
Runsupplies Running Team. Uitvoerig en vol geestdrift vertelt hij over zijn
bedrijven, zijn visie, en zijn toekomstplannen. Als zijn eigen loopcarrière
voorbij is, hoopt hij (assistent-)bondscoach te worden, in Nederland of in een
ander land, om zo faciliterend te zijn aan heel veel lopers; trainers te
coachen; en vanuit de bond testen en andere ondersteuning aan te bieden, zodat
de atleten bij hun eigen trainer kunnen blijven en hun trainingssituatie
verbeterd wordt, waardoor ze een hoger niveau kunnen bereiken. De balans is
lastig. ‘Ik probeer mijn tijd strak in te plannen en meer rust te vinden door
soms rigoureuze keuzes te maken: dan stoot ik weer wat af en af en toe neem ik
weer wat aan.’ Zijn grootste valkuil is zijn enthousiasme. ‘Daardoor loop ik
mezelf wel eens over de kop.’ Maar op dit moment draait hij super, en als
Wassink de juiste balans weet te houden, kan Amsterdam nog wel eens leuk
worden! (bron)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten