Als het je bijvoorbeeld niet meer lukt om onderweg een normaal gesprek te voeren, ga je al te snel |
De meeste trainingsdeskundigen
zijn het erover eens dat je per week nog geen twintig procent van je kilometers
op een snelle manier moet afleggen. De rest van je training heet duurloop, of
dat nu een gewone duurloop is of een ultra langzame. Zo langzaam, dat het bijna
niemand lukt om dat tempo aan te houden en velen niet geloven dat je zo rustig
mag lopen.
De ongeveer twintig procent
aan pittige trainingen besteed je aan intervallen of tempolopen. Van deze
sessies word je niet alleen sterker en sneller, maar het zijn ook trainingen
die om een rustdag schreeuwen. Zo kan je lichaam de tijd nemen om niet alleen
te herstellen, maar ook sterker te worden.
Tijdens je training wordt
spierweefsel immers afgebroken en de automatische herstelprocessen zorgen daarna
voor de door jou zo vurig gewenste opbouw. Omdat je conditie veel sneller
verbetert dan je pezen en banden, is echter geduld en voldoende rust gewenst.
Vul de rest van de week met
duurlopen die je basisuithoudingsvermogen en vetverbranding trainen, en waar je
niet echt moe van hoeft te worden. Als het je bijvoorbeeld niet meer lukt om
onderweg een normaal gesprek te voeren, ga je al te snel (bron)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten