zaterdag 24 augustus 2019

Snel, sneller, snelst. En dan nog sneller

Er zijn steeds meer aanwijzingen die vertellen dat het brein bepaalt hoe hard we kunnen en niet onze benen
Het is een geliefde vraag onder hardlopers. Hoe hard kunnen we op ons allerhardst? Iedereen snapt dat het wereldrecord op de 100 meter sprint ooit niet meer scherper kan. Er komt een moment dat onze spieren en botten simpelweg niet beter kunnen presteren. Wat meestal volgt is een levendige discussie over wat dan die snelste tijd is en welk type lichaam ideaal zou zijn om toch nog net een duizendste van een seconde sneller te gaan.

Er zijn echter wetenschappers die deze argumenten naar het rijk der fabelen verwijzen. Onzin, die beperkingen van dat lichaam. Het gaat om de beperkingen van de geest. Zij stellen dat er steeds meer aanwijzingen zijn die vertellen dat het brein bepaalt hoe hard we kunnen en niet onze benen.

In een uitgebreid artikel in The Walrus wordt beschreven hoe onderzoeker Tim Noakes in zijn laboratorium te Kaapstad onderzoek doet naar dit fenomeen. Hij laat zijn testpersonen gewichtheffen, fietsen, hardlopen en opdrukken tot ze er (bijna) bij neervallen. Noakes stelt dat wanneer mensen zich buitengewoon inspannen, het brein ingrijpt. De hersenen manen het lichaam rustiger aan te doen. Benen vallen stil, armen verliezen hun kracht. Niet omdat de spieren daadwerkelijk verslappen, maar omdat de hersenen de spieren opdragen te verslappen.

Waarom?
De grote vraag is natuurlijk: waarom? Waarom verpest het brein onze jacht op wereldrecords? Zonder die opgelegde verslapping zouden spieren veel langer door kunnen gaan, zouden we op de marathon minder snel instorten en wordt het een eitje om je 100 maal op te drukken. Dat zou sporten toch veel leuker en gemakkelijker maken.

Leuker en gemakkelijker wellicht. Maar ook gevaarlijker. Het brein doet dat afremmen volgens onderzoeker Noakes niet voor niets. Volgens hem is het brein erop gebouwd om spieren uit voorzorgsoverwegingen 'uit te schakelen' wanneer het hart te hard moet werken, als je lichaam om te veel zuurstof vraagt of uitgedroogd dreigt te raken. Hierdoor wordt voorkomen dat lichaamsdelen onherstelbare schade oplopen.

Wil je echt wereldrecords gaan lopen, dan is het dus niet alleen zaak om je lichaam optimaal te trainen. Datzelfde moet je doen met je geest. Want als je je brein zo weet te 'beheersen' dat het later ingrijpt, kun je langer doorgaan. Dat zou volgens het artikel een verklaring kunnen zijn waarom Kenianen heersen op de marathon. Lopen is voor hen de enige uitweg uit de armoede. Maar alleen als je wint, val je op. Dus zullen ze maar zelden op hun eigen tempo lopen, maar er juist voor kiezen 'volle bak' te gaan. Met een ijzeren wilskracht dwingen ze hun brein niet op te geven. Dat lukt soms en dan is daar de glorie. Vaker lukt dat niet en dan resteert uitstappen of een enorm verval.

Heeft Noakes gelijk?
Is het brein altijd de baas over het lichaam? Er zijn genoeg wetenschappers die denken van niet. Zij stellen bijvoorbeeld dat in hersenonderzoek nog nooit een soort 'commandocentrum voor voortijdige spierverslapping' is gevonden en dat de maximale zuurstofopname bepalend is voor prestaties. Of wat te denken van het moment dat je tijdens de marathon door al je koolhydraten heen bent?

Waar een wil is, is een weg. Als het onderzoek van Noakes inderdaad klopt dan geldt dit niet alleen voor het vinden van een nieuwe baan, maar ook op de atletiekbaan. Niet alleen voor de absolute wereldtopper, maar ook voor de gewone recreant. Wanneer je op je hardst loopt en de kracht uit je benen voelt vloeien zit er voortaan nog maar één ding op: vertel je brein hiermee op te houden. Op zijn snelst wordt hiermee nog sneller. Nu maar hopen dat je brein luistert. (bron)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten