Niet iedereen hoeft zich te laten keuren voordat hij gaat sporten, in sommige gevallen kan het echter wel verstandig zijn om dit te doen |
Sportkeuring versus sportmedisch onderzoek
Vroeger bestond de
sportkeuring uit tien diepe kniebuigingen en werd de bloeddruk gemeten.
Tegenwoordig is de sportkeuring flink uitgebreid en spreken we liever van een
sportmedisch onderzoek. Deze onderzoeken zijn bedoeld om te komen tot een
veilige en verantwoorde sportbeoefening. Tevens wordt er ook een juist inzicht
in conditie en een hierbij passend, gericht trainingsadvies gegeven. De term
sportkeuring wordt alleen nog gehanteerd bij een aantal takken van sport
waarvoor het ondergaan van een sportmedisch onderzoek verplicht is.
Waarom een sportmedisch
onderzoek ondergaan?
Niet iedereen hoeft zich te
laten keuren voordat hij gaat sporten. In sommige gevallen kan het echter wel
verstandig zijn om dit te doen. Een sportmedisch onderzoek wordt zeker
aangeraden bij sporters als:
-je een aandoening of ziekte
hebt of er hart- en vaatziekten in de familie voorkomen;
-je tijdens inspanning klachten
hebt zoals duizeligheid, hartkloppingen, of pijn op de borst
-je een ongewone vermoeidheid
ervaart
-je slecht herstelt na
inspanning
-je afname van het presentatie
vermogen ervaart zonder een trainingsafname
-je in het verleden nooit
intensief aan sport hebt gedaan
-je wilt weten wat je
omslagpunt is om zo je trainingszones te berekenen
-je wilt beginnen met sporten.
Ook als je een pijntje of een lichte blessure hebt kan het verstandig zijn er naar te laten kijken voordat het uitgroeit tot een chronische blessure. Natuurlijk kan je ook gewoon nieuwsgierig zijn naar hoe je er voor staat, en wil je zo goed mogelijk geïnformeerd je sport bedrijven.
Welke sportmedische
onderzoeken zijn er?
Sportmedische onderzoeken zijn
er in verschillende soorten en maten en je kunt het zo uitgebreid maken als je
zelf wilt. Van een vragenlijst gecombineerd met kort lichamelijk onderzoek tot
een zeer uitgebreide inspanningstest. Voor elk onderzoek wordt een vragenlijst
doorgenomen waarbij verschillende
thema’s aan bod komen. Het is belangrijk om een indruk te krijgen over hoe
iemand zijn sport beoefent; om welke sporten gaat het? Hoe lang sport iemand
al? Op welk niveau wordt er gesport? Worden er wedstrijden gelopen zoals
bijvoorbeeld een (halve) marathon of wil men gewoon fit blijven? Hoeveel uur
wordt er aan het sporten besteed en hoe ziet het weekprogramma er uit? Ook
belangrijk is een screening van het risico op plotse hartdood middels het in
kaart brengen van de risicofactoren voor hart- en vaatziekten.
Inspanningstest
Om een volledig beeld te
krijgen van de conditie en belastbaarheid, maakt een inspanningstest bij
grotere sportmedische onderzoeken deel uit van het onderzoek. Ook kunnen
inspanningstesten als los onderzoek worden afgenomen. Op basis van de
resultaten kan de sportarts zowel de recreatieve als prestatie-gerichte sporter
advies op maat geven. Het onderzoek is bijzonder geschikt voor duursporters.
Ook als er klachten zijn tijdens inspanning kan dit onderzoek waardevolle
inzichten geven. Tenslotte geeft de inspanningstest in het geval van een
chronische ziekte een goed beeld van de fysieke conditie en belastbaarheid en
kan de sportarts zo op basis van de uitkomsten adviseren op welke manier het
beste kan worden gesport of bewogen en welk trainingsprogramma geschikt zou
kunnen zijn.
Het inspanningsonderzoek vindt
plaats op de fiets of de loopband. De sporter krijgt een aantal elektroden op
de borst en rug geplakt voor het hartfilmpje (ECG). Bij een ademgasanalyse
krijgt de sporter ook een mondkapje over neus en mond. Tijdens de maximale
inspanningstest wordt de belasting (wattage op de fiets en snelheid/hoogte op
de loopband) steeds verder verhoogd en is het de bedoeling zo intensief
mogelijk in te spannen. Afhankelijk van het gewenste doel van de test kan een
specifiek protocol worden gekozen, waarbij gevarieerd wordt in stapgrootte van
de blokken, duur van de blokken etc. Het hartfilmpje en de ademgasanalyse geven
dan een uitstekend beeld van het functioneren van hart en longen. De sportarts
kan met verschillende analysemethoden op nauwkeurige wijze de anaerobe drempel
(omslagpunt), maximale zuurstofcapaciteit, rusthartfrequentie en maximale
hartfrequentie vaststellen. Zo kunnen trainingszones worden gemaakt, welke de
basis vormen voor een trainingsschema. Heb jij interesse in een
sportmedisch onderzoek, sportkeuring of inspanningsonderzoek? Kijk dan voor het
dichtstbijzijnde adres op de website van Sportzorg. (bron)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten