Als je mee doet aan een NK
ploegentijdrit, dan kun je ook mee doen aan de plaatselijke cross.
Het is er nooit van gekomen.
Of, misschien wel maar ik had altijd een excuus: ‘Ik hou niet van wedstrijden”, “ik ben niet
getraind”, “ik heb last van een blessure”. En ook al was dit alle drie nu ook
het geval, ik vond dat ik het nu genoeg geroepen had en dat het tijd was voor
actie. Het moment was daar gekomen dat ik vind dat iedereen die af en toe een
rondje huppelt en in Aalten woont, maar gewoon mee moet doen aan deze
fantastische cross. Zo ik dus ook! De excuses dat “we te dik zijn”, “we niet
voor eigen volk gaan lopen”, “iedereen me ziet”, kreeg ik niet bedacht. Dus met
een halfbakken voorbereiding van een wekelijks standaard rondje van een
kilometertje of vijf op mijn eeuwig en het zelfde tempo, trok ik de stoere
schoenen aan.
Het is overigens de enige
zaterdag in november dat ik kon. Een gouden kans! Ik verbleef in dezelfde
positieve mood als de weergoden. Fantastisch renweertje: 9 graden, een waterig
zonnetje en een fris najaarsbriesje.
Het ontvangst buitenaf bij de
watertoren was al goed. Eén van de meest bekende vrijwilligers stond daar het
verkeer welkom te heten. Of iets in die trant. Ik voelde me als loopster in
ieder geval welkom en had er zin in. De hele dag had ik al een kriebel in mijn
buik en bezocht ik veelvuldig het toilet. Dat was ik in ieder geval kwijt. Bij
’t Romienendal schreef ik me in en wachtte tot het tijd was. Helaas was de
persoonlijke verzorging dit keer niet zo goed geregeld als bij het NCK. Geen
power ampullen, geen watten in mijn neus, niemand die mijn benen in smeerde.
Nee, ik vond uiteindelijk hooguit iemand die mijn jasje wilde vasthouden.
In alle rust was ik in mezelf
gekeerd. Die rust was snel voorbij toen het startschot klonk. Alle haantjes
spoedden zich naar voren en liepen elkaar nog net niet omver. Ik had eigenlijk
gewoon zin om mijn eigen tempo te lopen. Gewoon genieten van het mooie Aaltense
buitengebied. Doel was toch wel geen laatste worden. En omdat ik geen zin had in
een fietser met knijpende remmen achter me aan, moest ik wel wat doorlopen. Ik
zocht medestanders met hetzelfde tempo en dat ging wel lekker. Tot die
vreselijke Robert Gesinkbult kwam. Net zoals het klimmen op de fiets in de
bergen, had ik ook hier weer te veel bagage mee in de vorm van vetrollen,
stevige benen en kont. Het liefst wilde ik wandelend naar boven. Maar das gek
in een wedstrijd. Bovenaan stond een trouwe supporter. Even lachen naar de
camera en weer door. Er volgde een stuk met veel support en camera’s. Ik bleef
lachen en hoopte dat mijn haar nog goed zat. Het waaide best aardig door en de
pieken plakten in mijn gezicht.
De ene bult volgde de andere
op en het leek alsof ik tegen een muur aanliep. Ik was er wel klaar mee
eigenlijk maar ik zag de finish nog niet. De drassige slootkantjes volgden en
ik stond voor mijn gevoel stil. Ik werd ingehaald en vreesde voor de
achterfietser. Ik keek achterom. Gelukkig, er liep nog genoeg volk. De laatste
paar honderd meter werden de tijden door geroepen. Misschien dat ik nog net
onder het half uur kon finishen. De magische grens. Het werd 29:56. Dat had ik
wel eens beter gedaan, maar lekker belangrijk. Ik had gewoon de Boekeldercross
gelopen. M’n schoonvader is er blij om!
Bij de finish stuiterde
iedereen nog even na. Sommigen verdwenen in de zaal waar ze dampende erwtensoep
gingen nuttigen. Iets wat traditioneel bij deze cross hoort. Het was top georganiseerd.
Dat doen ze toch altijd weer goed bij AVA. Wat een gezelligheid, wat een passie,
wat een vereniging!
Ik huppelde naar huis onder
goede begeleiding. Later die middag concludeerde ik onder het genot van een
bockbiertje dat het leuk was die cross en dat ik het jammer vind dat ik de
komende zaterdagen niet kan.
Herlinda ter Maat
Geen opmerkingen:
Een reactie posten