donderdag 12 november 2020

Column: Erwin’s zin en onzin - deel 226

De deelnemers aan het Texelkamp in augustus

Een rollade in een netje met een rode plofklop

Na de succesvolle column van vorige week (veertien likes), waarin ik op majestueuze wijze  - doorspekt met spraakmakende anekdotes en snedige humor - Jerrel Balke tot zijn achillespezen afzaag, dender ik voort in mijn Top10-lijst van sportieve hoogtepunten van 2020. Een hoogmoedige aangelegenheid, aangezien ik de hardloopschoenen dit kalenderjaar amper tien keer heb aangetrokken. Enfin, ik verzin wel wat. Vandaag een boeiende inkijk in ons weekendje Texel, waarin ik mijzelf klein maak en bewonderenswaardig kwetsbaar opstel.

Een rollade in een netje met een rode plofkop. Dit typeert mijn lichamelijke toestand ten tijde van het Texelkamp van eind augustus. Het Ava-hemd pas ik niet meer, toch trek ik het aan. Tussen al die magere lopers voel ik mij die volgevreten witte filantroop in donker Afrika. De onderlinge wedstrijd staat op het punt van beginnen. De organisatie heeft er alles aan gedaan om zoveel mogelijk hoogtemeters in een rondje van 2500 meter te proppen. De parcoursbouwers kijken met een genoegzame grijns naar de meute die zo als onwetend vee naar de slachtbank wordt geleid. Voorzitter Rudi staat als vanouds strak van de spanning. Hij krijgt nog liever een rolberoerte dan dat hij van mij verliest en mijn bloedeigen pupillen zullen ook geen kans onbenut laten om mij een mes in de rug te steken. Er staat dus het één en ander op het spel.

Na drie meter weet ik al genoeg. Dit wordt een afgang, dus een hilarische middag voor de rest. Om onduidelijke redenen zien mijn clubgenoten mij graag lijden. En ze treffen het. Niet alleen ben ik een handvol kilo’s te zwaar, mijn conditie laat eveneens te wensen over. Na iedere duinbeklimming zak ik dieper in de stront. Piepend en knorrend hobbel ik door het mulle zand. De gretige lichtgewichten dartelen met speels gemak weg uit mijn blikveld. Onder het toeziend oog van enkele strandbezoekers ben ik zelfs genoodzaakt om te gaan wandelen. Op een steile duin krijg ik een enorme wegtrekker en ik heb even de angst dat ik een hartaanval krijg. Het valt mee. De volgende vernedering volgt al snel. Gertjan Bentert, een goede atleet maar één van de slechtste hardlopers van Oost-Nederland, huppelt moeiteloos met mij mee en spreekt mij bemoedigend toe. Wat een schetsvertoning. Ik word inmiddels niet meer ingehaald. Achteraf is dat wel te verklaren, Jan en alleman is de finish al gepasseerd. Klappend en joelend word ik binnengehaald. Ik krijg wat schouderklopjes en een speels tikje op de billen Aan sommige gezichten zie ik dat ze moeten vechten om hun lach te onderdrukken. Als de rust enigszins is wedergekeerd, krijg ik van Tijn Piest (meer dan 2 minuten sneller dan ik) de definitieve nekslag. “Erwin, de volgende keer wil ik jou wel hazen.”

Op een steile duin krijg ik een enorme wegtrekker en ik heb even de angst dat ik een hartaanval krijg. Het valt mee.

1 opmerking: