De deelnemers aan het Texelkamp in augustus |
Een rollade in een netje met een rode plofklop
Na de succesvolle column van vorige week (veertien
likes), waarin ik op majestueuze wijze -
doorspekt met spraakmakende anekdotes en snedige humor - Jerrel Balke tot zijn
achillespezen afzaag, dender ik voort in mijn Top10-lijst van sportieve
hoogtepunten van 2020. Een hoogmoedige aangelegenheid, aangezien ik de
hardloopschoenen dit kalenderjaar amper tien keer heb aangetrokken. Enfin, ik
verzin wel wat. Vandaag een boeiende inkijk in ons weekendje Texel, waarin ik
mijzelf klein maak en bewonderenswaardig kwetsbaar opstel.
Een rollade in een netje met een rode plofkop. Dit
typeert mijn lichamelijke toestand ten tijde van het Texelkamp van eind
augustus. Het Ava-hemd pas ik niet meer, toch trek ik het aan. Tussen al die
magere lopers voel ik mij die volgevreten witte filantroop in donker Afrika. De onderlinge wedstrijd
staat op het punt van beginnen. De organisatie heeft er alles aan gedaan om
zoveel mogelijk hoogtemeters in een rondje van 2500 meter te proppen. De
parcoursbouwers kijken met een genoegzame grijns naar de meute die zo als
onwetend vee naar de slachtbank wordt geleid. Voorzitter Rudi staat als vanouds
strak van de spanning. Hij krijgt nog liever een rolberoerte dan dat hij van
mij verliest en mijn bloedeigen pupillen zullen ook geen kans onbenut laten om
mij een mes in de rug te steken. Er staat dus het één en ander op het spel.
Na drie meter weet ik al genoeg. Dit wordt een afgang, dus een hilarische
middag voor de rest. Om onduidelijke redenen zien mijn clubgenoten mij graag
lijden. En ze treffen het. Niet alleen ben ik een handvol kilo’s te zwaar, mijn
conditie laat eveneens te wensen over. Na iedere duinbeklimming zak ik dieper
in de stront. Piepend en knorrend hobbel ik door het mulle zand. De gretige
lichtgewichten dartelen met speels gemak weg uit mijn blikveld. Onder het
toeziend oog van enkele strandbezoekers ben ik zelfs genoodzaakt om te gaan
wandelen. Op een steile duin krijg ik een enorme wegtrekker en ik heb even de
angst dat ik een hartaanval krijg. Het valt mee. De volgende vernedering volgt
al snel. Gertjan Bentert, een goede atleet maar één van de slechtste hardlopers
van Oost-Nederland, huppelt moeiteloos met mij mee en spreekt mij bemoedigend
toe. Wat een schetsvertoning. Ik word inmiddels niet meer ingehaald. Achteraf
is dat wel te verklaren, Jan en alleman is de finish al gepasseerd. Klappend en
joelend word ik binnengehaald. Ik krijg wat schouderklopjes en een speels tikje
op de billen Aan sommige gezichten zie ik dat ze moeten vechten om hun lach te
onderdrukken. Als de rust enigszins is wedergekeerd, krijg ik van Tijn Piest
(meer dan 2 minuten sneller dan ik) de definitieve nekslag. “Erwin, de volgende
keer wil ik jou wel hazen.”
Op een steile duin krijg ik een enorme wegtrekker en ik heb even de angst dat ik een hartaanval krijg. Het valt mee. |
Haha mooie geschreven! Wil je altijd hazen :).
BeantwoordenVerwijderen