In de herfst en winter pak ik graag naast de trail evenementen ook her en der een crossloop mee. Goed om weer wat snelheid in de benen te krijgen na de lange evenementen die ik in de zomer vaak doe. Normaal loop ik in November altijd één of meer keer de Boekeldercross, maar dit jaar was ik eigenlijk nog niet wedstrijdfit na wat blessureleed. Ik stond daarom drie zaterdagen als verkeersregelaar langs het parcours. Ook nuttig, maar het jeukte wel een beetje als ik de vele loopmaatjes langs zag komen rennen.
Omdat mijn klachten toch sneller afnamen dan ik gedacht had, wilde ik toch wel weer ergens aan de start staan. Gewoon voor het gevoel eindelijk weer eens een wedstrijd te lopen, dat was namelijk al een hele tijd geleden. Ik kwam een aankondiging tegen van de Beekse Herfstrun en besloot meteen mee te doen. Mooi parcours in de Montferlandse heuvels waar ik altijd graag loop. De wedstrijden van Stichting Omloop Beek zijn bovendien altijd lekker kleinschalig, gezellig en goed georganiseerd.
Het was nog even spannend wat er op de persconferentie aan nieuwe maatregelen tegen Covid-19 uit de hoge hoed zouden komen maar gelukkig mocht de wedstrijd toch doorgaan. Zo stond ik zondagmorgen al redelijk bijtijds op de parkeerplaats bij ’t Peeske. Even meende ik dat het toch wel heel druk zou worden, maar er bleken ook nog heel veel mensen hun reguliere looptraining te gaan doen om 9:00 uur. Ik mocht eerst mijn QR-code laten scannen en kreeg een kleurig polsbandje als bewijs van goed gedrag. Even verderop kon ik startnummer en chip ophalen en kon ik een eerste blik over het start-/finishterrein werpen.
Een paar partytenten waar je kon omkleden en evt. spullen achterlaten tijdens de loop en een start-/finishboog, dat was het ongeveer. Volop vrijwilligers die nog even koffiedronken voor ze naar hun plek gingen leek in ieder geval op een solide organisatie te wijzen. Ik begon er steeds meer zin in te krijgen. Langzamerhand kwamen steeds meer deelnemers aanlopen. Een aantal AVA loopmaatjes, maar ook best veel bekenden uit de regio. Gezellig even bijkletsen dus.
Voor de start hing ik mijn jack en broek aan een haakje in de tent en liep richting startvak. De speaker riep de snelste lopers op om vooraan te starten, met onderlinge afstand. De overige lopers konden dan na het startschot aansluiten, ook weer met onderlinge afstand wegens de Covidregels. De eindtijd werd via chiptijd bepaald dus het maakte niet uit waar je startte. Dat ging in de praktijk eigenlijk heel goed. Voor mij zelfs een voordeeltje, aangezien ik vergeten was mijn horloge aan te zetten en de satellieten nog niet op hun plek waren… Ik sloot bijna achteraan aan in het toch aardig uitgerekte startveld.
Nu had ik me voorgenomen om wat rustig aan te starten en dan kijken of ik iedere ronde iets sneller kon. Maar op de eerste kilometers, waar meteen al een redelijke stijging in zat, hield ik me alleen bezig met inhalen en een goed spoor vinden. Zelf liep ik redelijk op souplesse naar boven, maar het verschil in niveau tussen de deelnemers was groot. Niet dat ik me eraan stoorde, maar het leidde me enorm af. Halverwege de eerste ronde begon het wat rustiger te worden qua inhalen en begon ik me te realiseren dat ik weer eens in een oude valkuil gestapt was. Stiekem toch te hard gestart omdat ik met de lopers mee liep die één of twee rondes van 7 km liepen, maar ik zou er drie lopen….
Toch maar proberen om op het parcours dat alleen uit klimmen en dalen bestond mijn rust te vinden. Ik voelde me verder super, dus dat was hoopgevend. Maar of dat iedere ronde sneller zou lukken? Ik had mijn twijfels. In de tweede ronde werd het al een stuk rustiger omdat veel lopers na één rondje al klaar waren. Zo kon ik eindelijk lekker mijn eigen tempo lopen. Dat was het plan tenminste…. Op een mooi paadje dat lekker afliep zag ik een boomwortel of steen over het hoofd in het herfstblad dat volop aanwezig was. Met een klassieke PBS (platte bek smak) landde ik languit met mijn neus tussen de bladeren.
Dat overkomt me wel vaker, maar deze keer kreeg ik het voor elkaar om met mijn dijbeen precies op een uitstekende wortel terecht te komen. Dat deed echt zeer, het voelde alsof ik door een paard getrapt was of zo. Even voorzichtig wat bewegen en wandelen- om te voelen wat de schade was dan maar. Gelukkig leek het wat mee te vallen, alleen pijnlijk. Maar aangezien ik ergens halverwege de ronde was moest ik toch maar gewoon verder zien te komen. Het tempo was natuurlijk helemaal uit, zeker op de klimmen. Met de tanden op elkaar probeerde ik zo soepel en pijnloos mogelijk omhoog te lopen. Naar beneden ging eigenlijk wel aardig.
Aan het eind van de tweede ronde twijfelde ik even of het verstandiger was om uit te stappen of niet. Maar op dat moment ging het eigenlijk best weer redelijk met de pijn in mijn been. Gewoon rustig aan en door. Het derde rondje was redelijk eenzaam te noemen. Ik zag niemand voor me en niemand achter me. Geen idee waar ik in het klassement van 21 km lopers liep, maar dat boeide ook niet erg. Ik bedankte de vrijwilligers allemaal even waar ik langs kwam, die stonden immers ook al een aardig tijdje in het bos. Halverwege kreeg ik eindelijk weer iemand in de verte in het vizier. Heel langzaam kwam ik dichterbij. Niet dat ik harder ging, maar de beste man zakte wat in qua tempo. Een kilometer voor de finish had ik hem eindelijk te pakken. Het ging natuurlijk nergens over, maar toch voelde dat goed
Nadat ik over de streep was gekomen vertelde ik een krasse knar van de organisatie dat ik over een wortel was gestruikeld en daarom wat liep te trekken met mijn been. Zijn antwoord was typisch Achterhoeks: “Joa joa, dat doot ze, moar den wortel was d’r ok eerder as i’j.” Daar kon ik het mee doen. Eenmaal weer thuis kon ik nauwelijks uit de auto komen, laat staan de trap op, maar nu (drie dagen later) gaat het wel weer. Op naar het volgende avontuur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten