Frank Futselaar (foto: Lars Verhoeven) ‘Toen ik begon, rende ik nooit
eerder een marathon’ De Arnhemse marathonloper
Frank Futselaar (30) haalde de Olympische Zomerspelen van Tokyo het afgelopen
jaar nét niet. Nu gaat hij voor Parijs 2024. “Eerst was meedoen een droom. Het
werd later pas een doel.” Dit is Franks verhaal. Van droom naar doel Aan het begin van zijn
hardloopcarrière vond Frank het ‘gewoon mega vet’ om te proberen de Olympische
Spelen te halen. ”Als kind vond ik de Spelen al magisch. De atleten die hun
discipline beoefenen inspireerden me echt. Maar ik geloofde nog niet zo in mijn
eigen kracht, dus bleef het een droom.” Maar door hard werken bleek
kwalificeren tóch realistisch. ”Ik ging er alles voor doen en mijn tijden
werden beter. Het tempo dat ik nodig had om me te kwalificeren voor de hele
olympische marathon, hield ik vol op de halve. Ik dacht: ‘ik heb de snelheid,
nu de conditie nog.’ Ineens geloofde ik erin en durfde ik hardop te zeggen dat
ik ervoor ging! Meedoen aan de Olympische Spelen werd mijn doel.” Een week in euforie Op de marathon van Valencia
haalde Frank op de seconde de olympische limiet van 2 uur, 11 minuten en 30
seconden; dat was de tijd die nodig was om te kwalificeren voor de Olympische
Zomerspelen in Tokio. ”Ik was in euforie, want ik stond op dat moment derde in
het rijtje van maximaal drie atleten die mee konden. Maar later, tijdens andere
marathons, renden nóg eens drie atleten een betere tijd dan ik. Daardoor werd
ik uiteindelijk niet geselecteerd om deel te nemen.” Dubbel gevoel Het mislopen van Tokio gaf
Frank een dubbel gevoel. ”Ja, dat het niet lukte was een enorme teleurstelling.
Topsport is zó meetbaar en tastbaar, maar ik ben geen robot. Soms voel je je
niet zoals je verwacht dat je je zou moeten voelen. Maar ondanks dat het klote
was, was ik tóch trots dat ik dit niveau had gehaald. Omdat ik wist dat ik er
álles aan had gedaan. Omgaan met teleurstellingen is een waardevolle skill die
ik leerde in de sport. Je móét wel, want hardlopen kost heel veel tijd.” Lange adem Frank vervolgt met dat je voor
hardlopen letterlijk en figuurlijk een lange adem nodig hebt. ”In tegenstelling
tot bijvoorbeeld voetbal, heb je als je marathons loopt niet elke week een
wedstrijd. Dat kan niet eens! Je bent continu aan het vechten en jezelf
(mentaal) aan het opladen. Het is echt investeren in de lange termijn.” Daarom vond Frank er in eerste
instantie ook niks aan; het trainen voor midden- en langeafstanden. ”Ik bleef
toch zeker niet op zaterdagavond fit zodat ik op zondag kon trainen? Ik wilde
gewoon in de kroeg blijven! Je moet er veel voor opgeven om topsport te doen.” Randvoorwaarden optimaliseren Dat wordt wel duidelijk als
Frank vertelt over wat hij er allemaal voor over heeft. ”Ik zie het trainen
voor de Olympische Spelen als mijn eigen bedrijf én levensstijl. Je moet zorgen
dat het normaal wordt en dat je verdere randvoorwaarden optimaliseert. Je moet
veel tijd nemen om te trainen, maar ook om te rusten. Dat is misschien nog wel
belangrijker. Ik moet goed eten en mijn spijsvertering in de gaten houden.
Eigenlijk pas je je hele leven aan.” Tweestrijd Frank vertelt dat hij daar
zelf aan moest wennen, maar zijn omgeving ook: ”Als je op tijd naar huis gaat
omdat je de volgende dag weer moet trainen, terwijl iedereen wil dat je nog
even blijft, levert dat soms een beetje tweestrijd op. Je wilt graag iedereen tevreden
houden en in het begin wílde ik ook graag blijven! Terwijl ik ook wilde
trainen. Soms is dat best vermoeiend. Je voelt toch de neiging om jezelf te
verantwoorden.” Nu is er echter acceptatie,
van zowel Franks omgeving als vanuit hemzelf. ”Ik groeide in het stellen van
grenzen. Nu begrijpt iedereen het goed als ik eerder naar huis ga en ik
accepteerde zelf dat dit is wat ik doe. Ik leerde omgaan met dat je voor jezelf
kiest.” ‘Het zit in me’ Inmiddels heeft Frank zijn
blik op de Olympische Zomerspelen van Parijs in 2024. ”Ondanks dat mijn niveau
echt nog wel een tandje hoger moet, denk ik dat het me gaat lukken. Toen ik
begon met trainen voor de Spelen, rende ik nooit eerder een marathon. Het was
in feite een theorie waarvan ik wist niet of ik hem aankon. Nu sta ik er anders
in. Ik weet dat marathonlopen in me zit, dus kan het echt in de praktijk. Ik
loop wekelijks zo’n 130 tot 180 kilometer aan routes. In tegenstelling tot
vroeger vind ik dat nu ook echt leuk, want ik leer Arnhem heel goed kennen. Ik
heb er vertrouwen in dat ik het ga halen!” (bron) |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten