vrijdag 29 juli 2022

De charme van de kleine wedstrijd

Een kleinere race met een paar honderd deelnemers, daar zouden we er elke week wel eentje van lusten!

Het is fantastisch om deel uit te maken van iets groots, een marathon met 20.000 deelnemers bijvoorbeeld. Maar man, man, man, wat is het toch ook heerlijk om mee te doen met die o zo fijne, kleine loopjes. Daarom een ode.

Met tienduizenden lopers in een stroom vol verwachting naar een start schuifelen heeft charme. De grootsheid van een internationale race is bijzonder. Het geluid van de helikopter boven het startgebied in je lijf voelen, het omroepen van de namen van de toplopers, weten dat je meedoet aan iets groots; adrenaline-opwekkend heerlijk is het. Maar wij hier op de ProRun-redactie zouden er toch niet aan moeten denken elke week zo’n spektakel te beleven. Een kleinere race met een paar honderd deelnemers daarentegen, daar zouden we er met liefde elke week wel eentje van lusten!

Het is de ontspanning die heerst bij het ophalen van de startnummers; geen rijen, niemand hoeft te vrezen voor het missen van de start. Geen – of nauwelijks – rijen voor de wc. Geen rijen bij een garderobe. Of er is niet eens een garderobe omdat je zonder zorgen je spullen achter kunt laten in een kleedkamer. En dat alles voor een zacht prijsje. Omdat er geen winstoogmerk is en niemand er rijk van hoeft te worden, betalen deelnemers geen fortuin om mee te mogen doen.

Loeren naar concurrentie

De woorden gemoedelijk en gezellig dringen zich op, maar die twee woorden doen misschien ook weer geen recht aan het wedstrijdelement dat er wel degelijk is. Voor sommige lopers is het de eerste keer dat ze 5 km, 10 km of zelfs een halve marathon lopen en dat is toch een forse prestatie. Eentje die ook wel wat spanning met zich meebrengt. Dan zijn er de ambitieuzen die hopen zichzelf te verbeteren en die weten dat die verbetering ook best een beetje pijn gaat doen. Tenslotte zijn er de racers die voor de start net iets fanatieker warmlopen en om zich heen kijken of ze lopers zien die hun gang naar het podium wel eens lastig kunnen maken.

In het startgebied valt de puzzel die de rangorde van deelnemers is organisch in elkaar. Wie hard wil gaan en denkt bij de snelsten te horen, mag lekker vooraan gaan staan. Een blik op een snel racehemdje of een afgetrainde kop is vaak al genoeg. Natuurlijk, er staan bij een kleinere wedstrijd altijd een paar lopers op de eerste rang die deze onuitgesproken orde der dingen niet kennen, maar die weten binnen 100 meter – als ze zijn voorbij gestoven door een razendsnelle kudde – dat ze een volgende keer een paar meter naar achteren mogen. Maar voor het zover is, voor het startschot heeft geklonken, is er nog het gekeuvel van de lopers. Wie is wat van plan, wie spreekt zijn ambitie uit of wie dekt zich in?

Over de klinkers

Ondertussen somt de hoofdspeaker de sponsors nog eens op: een garage, een middelgrote financiële dienstverlener, een aannemer en een supermarkt. Hij wordt onderbroken door de wedstrijdleider die door zijn megafoon roeptoetert dat er nog twee minuten, ‘ik herhaal nog twéé minuten’, tot de start te gaan zijn. Hier en daar piept een horloge dat het klaar is om te gaan. Het deelnemersveld schuift nog iets verder in elkaar. ‘Nog één minuut’. De vrijwilligers zonder wie geen wedstrijd mogelijk is, worden bedankt. En dan is het ‘PANG’, rennen.

Niet een stadion uit, niet over een imposante brug, maar over de stenen van een straat zoals er duizenden zijn in Nederland. Klinkers. Kaarsrecht en met zorg gelegd. Huizen die we in de jaren tachtig nieuwbouw noemden aan weerszijden. Rechts een houten ooievaar in een tuin, links een vijver met een vissende tuinkabouter. Soms een hondenuitlater die de berichtgeving niet heeft meegekregen en verbaasd 500 man door zijn straat ziet stuiven. Dan een buurman herkent en enthousiast ‘kom op, Johan!’ roept.

Altijd lekker

De medaille na afloop, het voldane gevoel dat je altijd hebt als je ergens je best voor hebt gedaan, de euforie na een goede prestatie of de blijdschap dat het lijden voorbij is; iedereen is voldaan als ‘ie onder die finishboog doorkomt. Zo blij dat je na een paar dagen best zin hebt in nog eens zoiets. Nu misschien weer eens 5 km? Of is er ergens een leuke halve? Een trail misschien?

Er is meer in het leven dan hardlopen. Veel meer zelfs. Voor het lijf zou het ook niet best zijn om zo vaak de grens op te zoeken. Dus het zit er niet in om elke week een wedstrijd te lopen. Maar geloof ons als we je zeggen dat het een mens goed doet om er in ieder geval regelmatig eentje te lopen. Vooral zo’n charmante, kleinschalige loop. Kijk eens in onze kalender en kies er een uit. Misschien zien we elkaar dan bij de start. Of bij de finish, ook goed. Tot dan: loop ze! (bron)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten