Een kleinere race met een paar
honderd deelnemers, daar zouden we er elke week wel
eentje van lusten! Het is fantastisch om deel uit
te maken van iets groots, een marathon met 20.000 deelnemers bijvoorbeeld. Maar
man, man, man, wat is het toch ook heerlijk om mee te doen met die o zo fijne,
kleine loopjes. Daarom een ode. Met tienduizenden lopers in
een stroom vol verwachting naar een start schuifelen heeft charme. De
grootsheid van een internationale race is bijzonder. Het geluid van de
helikopter boven het startgebied in je lijf voelen, het omroepen van de namen
van de toplopers, weten dat je meedoet aan iets groots; adrenaline-opwekkend
heerlijk is het. Maar wij hier op de ProRun-redactie zouden er toch niet aan
moeten denken elke week zo’n spektakel te beleven. Een kleinere race met een
paar honderd deelnemers daarentegen, daar zouden we er met liefde elke week wel
eentje van lusten! Het is de ontspanning die
heerst bij het ophalen van de startnummers; geen rijen, niemand hoeft te vrezen
voor het missen van de start. Geen – of nauwelijks – rijen voor de wc. Geen
rijen bij een garderobe. Of er is niet eens een garderobe omdat je zonder
zorgen je spullen achter kunt laten in een kleedkamer. En dat alles voor een
zacht prijsje. Omdat er geen winstoogmerk is en niemand er rijk van hoeft te
worden, betalen deelnemers geen fortuin om mee te mogen doen. Loeren naar concurrentie De woorden gemoedelijk en
gezellig dringen zich op, maar die twee woorden doen misschien ook weer geen
recht aan het wedstrijdelement dat er wel degelijk is. Voor sommige lopers is
het de eerste keer dat ze 5 km, 10 km of zelfs een halve marathon lopen en dat
is toch een forse prestatie. Eentje die ook wel wat spanning met zich
meebrengt. Dan zijn er de ambitieuzen die hopen zichzelf te verbeteren en die weten
dat die verbetering ook best een beetje pijn gaat doen. Tenslotte zijn er de
racers die voor de start net iets fanatieker warmlopen en om zich heen kijken
of ze lopers zien die hun gang naar het podium wel eens lastig kunnen maken. In het startgebied valt de
puzzel die de rangorde van deelnemers is organisch in elkaar. Wie hard wil gaan
en denkt bij de snelsten te horen, mag lekker vooraan gaan staan. Een blik op
een snel racehemdje of een afgetrainde kop is vaak al genoeg. Natuurlijk, er
staan bij een kleinere wedstrijd altijd een paar lopers op de eerste rang die
deze onuitgesproken orde der dingen niet kennen, maar die weten binnen 100
meter – als ze zijn voorbij gestoven door een razendsnelle kudde – dat ze een
volgende keer een paar meter naar achteren mogen. Maar voor het zover is, voor
het startschot heeft geklonken, is er nog het gekeuvel van de lopers. Wie is
wat van plan, wie spreekt zijn ambitie uit of wie dekt zich in? Over de klinkers Ondertussen somt de
hoofdspeaker de sponsors nog eens op: een garage, een middelgrote financiële
dienstverlener, een aannemer en een supermarkt. Hij wordt onderbroken door de
wedstrijdleider die door zijn megafoon roeptoetert dat er nog twee minuten, ‘ik
herhaal nog twéé minuten’, tot de start te gaan zijn. Hier en daar piept een
horloge dat het klaar is om te gaan. Het deelnemersveld schuift nog iets verder
in elkaar. ‘Nog één minuut’. De vrijwilligers zonder wie geen wedstrijd
mogelijk is, worden bedankt. En dan is het ‘PANG’, rennen. Niet een stadion uit, niet
over een imposante brug, maar over de stenen van een straat zoals er duizenden
zijn in Nederland. Klinkers. Kaarsrecht en met zorg gelegd. Huizen die we in de
jaren tachtig nieuwbouw noemden aan weerszijden. Rechts een houten ooievaar in
een tuin, links een vijver met een vissende tuinkabouter. Soms een
hondenuitlater die de berichtgeving niet heeft meegekregen en verbaasd 500 man
door zijn straat ziet stuiven. Dan een buurman herkent en enthousiast ‘kom op,
Johan!’ roept. Altijd lekker De medaille na afloop, het
voldane gevoel dat je altijd hebt als je ergens je best voor hebt gedaan, de
euforie na een goede prestatie of de blijdschap dat het lijden voorbij is;
iedereen is voldaan als ‘ie onder die finishboog doorkomt. Zo blij dat je na
een paar dagen best zin hebt in nog eens zoiets. Nu misschien weer eens 5 km?
Of is er ergens een leuke halve? Een trail misschien? Er is meer in het leven dan
hardlopen. Veel meer zelfs. Voor het lijf zou het ook niet best zijn om zo vaak
de grens op te zoeken. Dus het zit er niet in om elke week een wedstrijd te
lopen. Maar geloof ons als we je zeggen dat het een mens goed doet om er in
ieder geval regelmatig eentje te lopen. Vooral zo’n charmante, kleinschalige
loop. Kijk eens in onze kalender en kies er een uit. Misschien zien we elkaar
dan bij de start. Of bij de finish, ook goed. Tot dan: loop ze! (bron) |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten