AVA'70 leden liepen vandaag van Doetinchem naar Aalten We bedoelen het niet
oneerbiedig, maar voor hardlopers is de lange duurloop in het weekend toch een
beetje de wekelijkse kerkgang. Een kleine beschouwing van dat mooie, ritueel
dat is verbonden aan het langeafstandslopen. Het is een wekelijkse reis. De
enige training waarvoor ik speciale maatregelen tref. Witte boterhammen met
aardbeienjam als brandstof vooraf, handheld bidon mee, net als gelletjes,
pinpas en ov-chipkaart. Here we go: loooong run! Geliefd, gehaat en soms
gevreesd is ‘ie: de lange duurloop. Vast ingrediĆ«nt van ieder trainingsschema
voor langeafstandslopers. ‘Dodelijk saai’, vinden sommigen, voor anderen zelfs
‘de reden dat ik geen marathon ga lopen’ en voor weer anderen is het het toetje
op de trainingsweek. Hoe lang is lang? Wat is de lange duurloop?
Zoals bij zoveel zaken die betrekking hebben op trainingsleer verschilt dat per
hardloper. Voor iemand die net een paar maanden aan het hardlopen is, is een
duurloop van acht kilometer een best wel lange duurloop. Voor een ultraloper
zijn duurlopen van 60 of 80 kilometer niet uitzonderlijk. Maar voor gewone
stervelingen die een gemiddeld marathonschema volgen, is de langste duurloop
meestal een kilometer of 30. Zelf loop ik ze in de aanloop naar een marathon
tot ongeveer 34 kilometer. Je hebt lange duurlopen in
allerlei soorten. Er is de langzame lange duurloop, die je ver beneden je
beoogde marathontempo afwerkt. Het is vooral deze variant waar veel hardlopers
tegenop zien. Saai, vinden ze het, zo’n ellenlang stuk op slakkentempo: “Dat is
geen hardlopen dat is joggen”. Met deze loop wen je je lichaam aan lang
onderweg zijn en door het lage tempo train je je lijf om vet als brandstof te
verbranden. Beetje actie Om je lange duurloop wat te
kruiden, kun je er tempoblokken in verwerken. Je loopt dan bijvoorbeeld de
eerste helft op een relatief rustig tempo, vervolgens twee kilometer op
wedstrijdtempo, kilometer rust, twee op tempo, etc. Of je maakt van het tweede deel
– met die zestien kilometer in je benen – een soort intervaltraining: 800 meter
versnellen, 400 meter herstel, 800 versneld, 400 rustig en dat een keer of zes.
Ook lekker en zeer geschikt om de verveling uit de lange duurloop te
verdrijven. Je kunt die ‘duurlopen plus’ alleen niet al te vaak lopen, want ze
vragen nogal veel van je lijf en vergen dan ook veel hersteltijd. Je ontkomt er
dus niet aan om ook die lange langzame te lopen. Terugkomend op de eerste
alinea. Als je langer dan anderhalf uur gaat hardlopen, is het goed om drinken
bij je te hebben. Ook tijdens een marathon zul je moeten drinken, anders haal
je de finish niet. De duurloop is een goede gelegenheid om rennend drinken te
oefenen. Hetzelfde geldt voor gels; die kunnen nogal eens heftig op je maag
klappen. Het is dan ook aan te raden om voor je big day te testen welke gel jij
lekker vindt of verdraagt. Pinpas en ov-chipkaart: mocht je stranden, dan kun
je in elk geval thuiskomen. Een feest De lange duurloop is een
feestje! Het is een groot cadeau om meer dan drie uur te kunnen hardlopen
zonder dat je helemaal stuk gaat. Die lange duurloop is een feestje dat soms
tijdens die uren durende tocht een heel groot feest wordt. Als de zon schijnt of
als je een torenvalk ziet. Als het denken is gestopt en de gedachten
binnenkomen. (bron) |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten