Abdi Nageeye wint de 43e editie van de marathon van Rotterdam In een Nederlands record won
Abdi Nageeye voor de tweede keer in zijn loopbaan de marathon van Rotterdam.
Hij snoepte 11 seconden van zijn oude toptijd af, en dat ging gemakkelijker dan
gedacht. ‘Ik zag de rest zweten en had zelf nog geen druppel’ Anderhalve kilometer voor de
finish van de Rotterdam marathon staat een koppeltje toeschouwers met de
Nederlandse vlag. ABDI, staat er in kapitalen op de witte baan geschreven. Als
Abdi Nageeye er in het kielzog van Amedework Walelegn voorbijloopt, balt hij
even de vuist. Het gebaar is duidelijk: hij weet dat hij gaat winnen. Even later blikt hij op zijn
horloge en zet aan voor de laatste kilometer. De Ethiopiër Walelegn moet het
antwoord schuldig blijven en Nageeye snelt naar een verbetering van zijn eigen
nationaal record met 11 seconden: 2.04.45. Het levert hem ook de Nederlandse
titel op. ‘Dit was de makkelijkste
marathon ooit’, is zijn eerste reactie bij de televisieploeg van de NOS. Hij
heeft net een dikke knuffel gekregen van de Rotterdamse burgemeester Ahmed
Aboutaleb. Na een kilometer of 35 wist
Nageeye het eigenlijk al, dat hij net als in 2022 zou zegevieren op de
Coolsingel. Hij voelde zich de hele wedstrijd al zo goed. In de kopgroep van
vier man die na 30 kilometer ontstond, ging het zo soepel. ‘Het voelde alsof we
aan het joggen waren.’ Later, in de persconferentie
na de huldiging, benadrukt hij dat nogmaals. ‘Ik zag de rest zweten en ik had
nog geen druppel.’ Kelvin Kiptum De marathon in Rotterdam moest
dit jaar een record opleveren. Niet het Nederlands record, maar het
wereldrecord. Kelvin Kiptum zou komen, de man die afgelopen oktober 2.00.35
klokte in Chicago. Hij wilde in Nederland onder de twee uur duiken, had zijn zinnen
op een tijd in de 1.58 gezet. Maar Kiptum kwam in februari om het leven bij een
auto-ongeluk in Kenia, slechts 24 jaar oud. Zijn dood dreunde in Rotterdam, een
paar maanden na het dramatische ongeval, door. Bij de start staat
zondagmorgen Kiptums weduwe Asenath Rotich aan het hek. Als Lee Towers voor het
laatst in zijn carrière You’ll never walk alone zingt voor de marathonlopers,
barst zij in tranen uit. Ze oogt verloren in de massa. Als de minuut stilte voor
haar man voorbij is en het startsignaal heeft geklonken, kijkt ze droevig hoe
deze atleten wel vertrekken voor de marathon. Ze wordt ruw opzij geschoven door
een cameraman die de lopers mooi in beeld wil brengen. De rouw rent mee In de kopgroep rent de rouw
ook mee. Met Nageeye, Walelegn en Birhanu Legese loopt Kenneth Kipkemoi in de
kop van de koers. Kiptum was een goede vriend van hem. ‘Na het nieuws heb ik
een week niet gelopen. Het was zo verschrikkelijk. Een jonge man die historie
schreef als snelste man op de marathon.’ Kipkemoi wist niet of hij
überhaupt nog wilde lopen. Wat was het leven nog waard, vroeg hij zich af. Na
een week van existentiële twijfels pakte hij zijn training toch weer op, met
Kiptum in gedachten. ‘Elke training dat ik het bos in ging, vlak bij waar het
ongeluk gebeurd is, stelde ik me voor dat ik hem zou tegenkomen. Dat ik zijn
gulle lach weer zou zien.’ Om zijn vriend te eren wilde Kipkemoi in Rotterdam
winnen, maar na 37 kilometer moest hij de kopgroep toch laten gaan. Ook voor Nageeye kwam de dood
van Kiptum als een klap. Hij was op dat moment in hetzelfde gebied in Kenia op
trainingskamp. Juist door te lopen verwerkte hij het nieuws. Tijdens het rennen
kan hij zijn gedachten en emoties ordenen. En anders dan voor Kipkemoi kende
hij Kiptum veel minder goed. Een stuk of drie keer had hij hem ontmoet. Andere insteek voor wedstrijd Wel betekende het dat Nageeye
een andere insteek zou moeten kiezen voor zijn marathon in Rotterdam. Met
Kiptum in de wedstrijd was de grote afweging geweest: in de slipstream mee
proberen te gaan of kiezen voor het eigen tempo? Nu, met concurrenten die vergelijkbare
persoonlijke records hadden als hij, luidde de vraag: lopen voor een snelle
tijd of voor de overwinning? Het bleek allebei te kunnen,
al verdween het parcours- en Europees record al wel snel uit het zicht. Dat
staat met 2.03.36 op naam van Nageeye’s goede vriend Bashir Abdi. In training
was hij de afgelopen tijd aan de Belg gewaagd en dus hoopte de Nederlander
stiekem dat hij onder die tijd zou kunnen duiken. Tegelijkertijd wist hij ook
dat hij voor zo’n prestatie afhankelijk was van de omstandigheden en die waren
niet helemaal perfect. De temperatuur was met een graad of 12 het probleem
niet, de soms felle wind wel. Onderweg voelde Nageeye zich
uitstekend. Het enige moment van tegenslag kwam toen hij met nog 5 kilometer
voor de boeg op een iets lager liggende putdeksel stapte. Een krampgevoel
schoot in zijn rechterhamstring. Hij had zich, met het oog op de Olympische
Spelen in Parijs, voorgenomen om zichzelf in acht te nemen bij tegenslag. Bij
een blessure is hij niet gebaat. Maar wie stapt er met zicht op
een bijna zekere zege nou uit? Nageeye, die bij de Spelen in Tokio zilver
pakte, in elk geval niet. Bovendien: hij voelde dat hij tegen het tempo dat
zijn concurrenten liepen niet in de problemen zou komen, ondanks die opspelende
hamstring. Lopen op de rem Wel stelde hij zijn aanval
uit. ‘Ik wilde op safe lopen.’ Hij keek zijn tegenstanders in het gezicht en
wist dat zij zich met maximaal zilver tevreden moesten stellen. Achter de rug
van Walelegn hield hij zich bewust in. ‘Ik moest op de rem lopen. Ik had me
voorgenomen om niet kapot over de finish te komen.’ In de laatste honderden meters
besloot hij zelfs nog wat gas terug te nemen omdat hij het pijntje tijdens de
eindsprint weer voelde opkomen. 16 weken voor de olympische marathon was deze
wedstrijd sowieso al perfect, vond hij. Een paar seconden sneller zou daar
niets aan veranderen. ‘Het was naar de finish rollen en een beetje spelen met
het publiek.’ (bron) |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten