donderdag 29 oktober 2015

Column: Erwin’s zin en onzin - deel 105

Het wordt mij na 21 loodzware kilometers door het Doetinchemse achterland weer pijnlijk duidelijk dat het leven van een matig getalenteerde recreant lang niet altijd over rozen gaat
Ik hunker naar de roem van een kampioen

Na elf kilometer passeer ik mijn twee voorgangers en ik zie niks anders dan een lange verlaten weg. Geen hardlopers, geen toeschouwers, alleen asfalt en zo nu en dan een verdwaalde boom in de berm. Het is een lange eenzame strijd. Het enige wat door mijn hoofd spookt is de vraag: voor wie loop ik hier eigenlijk?  

Afgelopen voorjaar debuteer ik in Venlo op de halve marathon. Wat een spektakel. Duizenden lopers staan te popelen om te vertrekken. De opzwepende muziek schalt uit de speakers. De spanning is om te snijden en iedereen staat te stuiteren van de adrenaline. Na het startschot komt de meute mondjesmaat op gang. Langs de route staan tienduizenden toeschouwers, rijen dik. Er gaat geen meter voorbij zonder applaus. Het volk schreeuwt mij vooruit en de kilometers vliegen voorbij. Hoewel ik me dondersgoed realiseer dat mijn naam op het startnummer staat, krijg ik keer op keer weer een oppepper als deze geroepen wordt. De ‘natuurlijke doping’ maskeert de vermoeidheid en voordat ik er erg in heb, zit ik in de slotkilometer. Natuurlijk; de laatste meters doen vreselijk veel pijn. Iedere poging om te versnellen resulteert in kramp en van een vloeiende loopstijl is al lang geen sprake meer. Toch loop je door, die supporters staan er immers allemaal voor mij. Toch?

Tijdens een wedstrijd kan ik mezelf de gekste dingen wijs maken. In Venlo is dit niet anders. Al vrij snel ben ik ervan overtuigend dat al die duizenden toeschouwers speciaal voor mij naar Limburg zijn gekomen. Het applaus en de aanmoedigingen zijn voor mij bedoeld. Voor mij en voor niemand anders. Deze waanideeën halen het beste in mij naar boven. Tot de streep blijf ik knokken. Ik wil ‘mijn’ aanhangers niet teleurstellen.

In Doetinchem doe ik opnieuw mee aan de halve marathon. Geen enkel vergelijk met de halve van Venlo is op zijn plaats. Ik voel me in Doetinchem ondergewaardeerd. Ik krijg geen erkenning voor mijn noeste arbeid. De heldenstatus die ik ervoer in Venlo maakt in Doetinchem plaats voor een kille leegte. Plots sta ik met beide benen op de grond. Geen staande ovatie, geen gejuich en de enige bemoedigende woorden worden mij toegesproken door een vrolijke verkeersregelaar. Ik weet als geen ander dat ik maar een ‘dertien in een dozijn-hardloper’ ben, maar ik hunker naar de roem van een kampioen. Alleen met die ingebeelde heldenstatus kan ik het onderste uit de kan halen. Het wordt mij na 21 loodzware kilometers door het Doetinchemse achterland weer pijnlijk duidelijk dat het leven van een matig getalenteerde recreant lang niet altijd over rozen gaat.  

4 opmerkingen:

  1. Haha mooi verhaal Erwin. Zo voelde ik mij ook.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. voor mij ben en blijf je een held Erwin.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Je doet jezelf tekort Erwin. Alleen al door je enthousiasme en positiviteit ben je een voorbeeld voor anderen!
    En er zijn hele volksstammen die zouden willen dat ze zo hard konden lopen als jij.
    Groeten Joeri Voltman, trainer Argo Atletiek.

    BeantwoordenVerwijderen