donderdag 11 februari 2016

Column: Erwin’s zin en onzin - deel 120

Op zoek naar een NK-succesje

Aankomende zondag doe ik mee aan het NK 10 kilometer in Schoorl. In de Noord-Hollandse kustplaats ga ik op jacht naar een verbetering van mijn persoonlijke record. Een mooie uitdaging. Mocht ik slagen in mijn missie, kom ik daar volgende week uitgebreid op terug, faal ik, dan houd ik mijn kaken stijf op elkaar.

Drie keer eerder deed ik mee aan een nationaal kampioenschap. In 2007, 2008 en 2010 stond ik aan de start van de NK cross. Erg succesvol was ik niet en dan druk ik mij heel mild uit. Vandaag duik ik even in mijn NK-verleden en het mag eigenlijk een wonder heten dat ik nog niet zwaar getraumatiseerd thuis zit.

Mijn debuut maak ik als B-junior in Wageningen. Direct na het startschot word ik met de neus op de feiten gedrukt. Dit is andere koek dan de Besselinkschansloop! Na de eerste ronde kijk ik over mijn schouder en zie slechts één loper achter me, clubgenoot Sjaak van den Bosse. Een achterhoedegevecht in optima forma. 500 meter voor de finish lijk ik mijn één na laatste plaats veilig te hebben gesteld maar dan slaat het noodlot toe. Ik haak met mijn ene been achter de ander en val met mijn snufferd in de modder. Sjaak maakt hier optimaal gebruik van en trekt aan het langste eind. Ik kom, in een veld van 60 deelnemers, als 60e over de streep.

Een jaar later word ik opnieuw uitgedaagd om me in te schrijven. Ach waarom ook niet, slechter dan een jaar eerder kan ik het namelijk niet doen. Wat schetst mijn verbazing, ik ben dit jaar niet de enige sukkel in het deelnemersveld. Met mijn kenmerkende soepele tred loop ik fluiten naar plek 57. Ik laat vier atleten achter me, een prestatie van formaat. Na een welverdiende sabbatical van een jaar maak ik in 2010 wederom mijn opwachting,  Mijn succes van 2008 zorgt ervoor dat ik vol vertrouwen afreis naar Hellendoorn. Ik nestel me brutaal tussen de toppers op de eerste startrij. Het wordt een grote afgang. Ik kan het veld ruim 130 meter volgen. Razendsnel is iedereen uit mijn gezichtsveld verdwenen. Achter me hoor ik twee kutpubers keuvelen en giechelen. Als ik zwaar geïrriteerd omkijk, zie ik dat het de achterfietsers zijn. “Kom op meneer, nog een klein stukje”, roept één van die twee bloedzuigers. Met het stoom uit mijn oren loop ik richting de eindstreep. Plek 41, laatste!

Zondag ga ik er weer vol tegenaan! En als ik wederom als laatste de finish passeer, hoop ik op zijn minst op een notering in het Guinness Book of Records.

2 opmerkingen: