Uit onderzoek blijkt dat rennen onder meer het geheugen en reactievermogen stimuleert en de kans op dementie verkleint |
De oorzaak van de runners high, het euforische gevoel na
fysieke inspanning, staat nog ter discussie. Wetenschappers vermoeden dat
signaalstoffen endorfine en endocannabinoide er een rol bij spelen. Die komen
vrij tijdens het hardlopen en stimuleren de genots- en beloningscentra in het
brein.
Overigens geldt zowel voor de runners high als voor de
cognitieve oppepper dat die weliswaar het makkelijkst worden waargenomen bij
hardlopen - rennend behaal je al snel een relatief hoge hartslag - maar zeker
niet exclusief optreden na rennen. Fietsen, zwemmen en andere duursporten geven
vergelijkbaar effecten.
(1)
Belangrijke presentatie of examen? Sla je rondje 's ochtends niet over
Het positieve effect van hardlopen op cognitie komt het
beste uit de verf op de dag van de inspanning. Dat ontdekte de Amerikaanse
hoogleraar neurowetenschappen David Bucci, die 54 luie jongvolwassenen
optrommelde voor een hardlooponderzoek.
Alle nieuwe sporters voelden zich vrolijker na vier weken
hardlopen, maar alleen de groep die ook voorafgaand aan de nameting trainde,
scoorde beter op de geheugentest. Bovendien had die groep een significant lager
stressniveau. Die stress was dan juist weer aanzienlijk toegeslagen bij de
passievelingen die zich voor de nameting bij wijze van uitzondering hadden
uitgesloofd.
Het Londense bedrijf HomeRun speelt slim in op de weldadige
werking van de renroutine. Voor werknemers die hun dosis hersenstimulatie
willen inbouwen in hun dagelijkse tocht naar kantoor, brengen zij – al dan niet
op kosten van de baas – de aktetas naar het werk.
Overigens ontdekte Bucci dat zijn bevindingen niet voor
iedereen gelden. Hij nam de proefpersonen ook bloed af en bepaalde hun
genetische variant voor hersen-Pokon BDNF. De verbeterde geheugenprestatie was
alleen te zien bij proefpersonen die van beide ouders de meest-voorkomende
variant van het BDNF-gen hadden meegekregen. Grofweg dertig procent van de
Europeanen heeft een afwijkende variant van dat gen en blijkt dus immuun voor
de cognitieve voordelen van fysieke inspanning. Ze plukken overigens nog wel de
vruchten van de verhoogde blijheid en het lagere stressniveau.
(2)
Mijd uitlaatgassen
Tijdens fysieke inspanning zuig je meer lucht je longen in.
En daarmee dus ook meer luchtvervuiling als je in de stad of langs drukke wegen
rent. Vlaamse onderzoekers vergeleken proefpersonen die intensief fietsten
langs de ring van Antwerpen met mensen die eenzelfde inspanning leverden in een
luchtgefilterde kamer. Na twintig minuten maakten de schoneluchtfietsers ruim
veertien procent meer groeiserum BDNF aan. Bij fietsers langs de drukke weg
bleef die stijging uit. Hoogleraar menselijke fysiologie Romain Meeusen
concludeert dat luchtvervuiling de positieve geheugeneffecten van inspanning
tenietdoet.
(3)
Denk niet te hard na voor aanvang van een race
Britse wetenschappers onderwierpen acht proefpersonen
anderhalf uur lang aan een geestelijk inspannende test. De proefpersonen kregen
letterreeksen op een scherm te zien. Kwam daar achtereenvolgens een 'A' en een
'X' voorbij, dan moesten ze de rechterknop van een muis indrukken. Bij iedere
andere lettercombinatie moesten ze de linkermuisknop hebben. Een controlegroep
van acht keek anderhalf uur lang naar een documentaire over de oude Oriënt
Expres.
Vervolgens kregen alle proefpersonen de opdracht hard te
fietsen, tot ze uitgeput waren. De docukijkers hielden dat gemiddeld een kleine
dertien minuten vol. De puzzelaars gooiden ruim twee minuten eerder de handdoek
in de ring. Een vragenlijst na afloop toonde dat de puzzelaars mentaal uitgeput
waren, terwijl metingen van de ademhaling en verzuring in de spieren niet
verschilden tussen de groepen. 'Mentale uitputting zorgt ervoor dat mensen hun
fysieke vermoeidheid zwaarder ervaren', concludeert universitair docent
menselijke fysiologie Bart Roelands aan de Vrije Universiteit Brussel. 'Als je
het lang wilt volhouden, bijvoorbeeld op een marathon, probeer dan ook je
hersenen voor aanvang te ontzien.'
(4)
Buitengewoon presteren bij een warme race? Slik een antirooktablet
Vermoeidheid komt in twee varianten. Lokale verzuring in de
spieren en een algemeen gevoel van uitputting, geïnitieerd in het brein. Die
algehele uitputting slaat sneller toe in een warme omgeving en zorgt ervoor dat
renners hun snelheid daar eerder temperen. Maar niet als ze de antirookpil
bupropion innemen, zo blijkt uit onderzoek van de Britse sportfysioloog Philip
Watson.
In Watsons onderzoek doorliepen negen getrainde mannen
ieder vier fietsexperimenten. Bij achttien en bij dertig graden, met en zonder
antirookpil. Bij iedere test fietsten de mannen eerst zestig minuten op
gemiddeld vermogen om vervolgens een afstand zo snel mogelijk te rijden. Bij
dertig graden kostte dat de mannen gemiddeld bijna veertig minuten, tegenover
ruim dertig minuten bij achttien graden. Met het slikken van de antirooktablet,
haalden ze het bij dertig graden in ruim zesendertig minuten. Daarbij liep hun
lichaamstemperatuur echter wel op tot ongeveer veertig graden, zonder dat de
proefpersonen dat zelf in de gaten hadden.
De antirooktablet verhoogt onder meer de beschikbaarheid
van dopamine in het brein, net als bijvoorbeeld het methylfenidaat Ritalin.
Maar in tegenstelling tot Ritalin staat bupropion niet op de dopinglijst. Toch
waarschuwt fysioloog Roelands tegen het middel bij sporten in de warmte. 'Het
lichaam gaat niet voor niets over op een lager tempo bij hoge temperaturen.
Door het dopaminerge beloningssysteem te beïnvloeden, ga je voorbij aan
ingebouwde veiligheidsmechanismes en vergroot het risico op oververhitting.'
(5)
Geblesseerd? Gebruik je inbeeldingsvermogen
Dat je tijdens een blessure meer kunt doen dan alleen
geduld opbrengen, ontdekte de Amerikaanse hoogleraar neurofysiologie Brian
Clarke van Ohio University vorig jaar. Bij 29 ongeblesseerde proefpersonen
legde hij de pols lam met een nauwsluitend gips. De helft van de groep kreeg de
opdracht zich vijf dagen per week, eenenvijftig keer per dag in te beelden dat
ze tegen een hendel duwden en de spieren onder het gips aanspanden. Zonder dat
daadwerkelijk te doen.
Na vier weken maten de onderzoekers minder spierkracht in
de pols bij alle gipsdragers ten opzichte van een controlegroep zonder gips. De
groep die geen visualisatieoefeningen had gedaan had slechts 55 procent
spierkracht over. Bij de groep die spierspanning had ingebeeld, was de
resterende spierkracht nog 76 procent. Bewijs dat krachtverlies bij een
blessure niet alleen wordt veroorzaakt in de spieren en pezen, maar ook in het
centraal zenuwstelsel, concludeert Clarke. Zet bij een blessure dus uw
verbeeldingskracht in voor sneller herstel. (bron)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten