Trainen is in feite het spel met vermoeidheid |
Als je dit laatste goed leest, dan herken
je hierin het oude gezegde dat we de volgende trainingsprikkel idealiter moeten
doen als we in de supercompensatie fase zijn. Maar wanneer zijn we dat en hoe
verhoudt de herstelfase na een intensieve training zich tot het moment van die
supercompensatie. Wat zijn de symptomen van een onvoldoende herstel? En hoe kan
je je actieve rust bepalen bij een intervaltraining, dit om zo optimaal
mogelijk bezig te zijn?
Trainingsfrequentie (dagen/week) en
herstel
Veel recreatieve lopers trainen 3x per
week. Dat betekent, dat je meestal voldoende hersteldagen kunt inbouwen na een
zware trainingsdag. Een mooi voorbeeld van wat een toename van
trainingsfrequentie doet op het herstel wordt gegeven door onderzoek van Busso
en medewerkers. Zij onderzochten 6 ongetrainde mannen van gemiddeld 33 jaar.
Zij werden op een fietsergometer getraind in twee fasen: In de eerste 8 weken
trainden zij 3x week (4x 5 min, 3 min actieve rust). De intensiteit was
relatief hoog. In de andere fase trainden zij 5x per week met dezelfde
intensiteit en duur. Regelmatig werd het herstel en de vooruitgang in
prestatievermogen getest in de weken na de trainingsperiodes. Wat bleek? De
hersteltijd na een training nam toe van gemiddeld 0.9 dag tot 3.6 dagen na
respectievelijk de laagfrequente en hoogfrequente trainingsperiode. Het
maximaal vermogen nam na de laagfrequente trainingsperiode toe met 26,5%, na de
hoogfrequente periode kwam daar slechts 2,6% bij.
De interpretatie van dit
onderzoeksresultaat is simpel: Een training frequentie van 5x per week met
aldoor hoge intensiteit geeft slechts weinig prestatiewinst. Bovendien kan de
daarmee blijvende vermoeidheid makkelijk tot blessures en overtraining voeren.
Eigenlijk onderschrijven de resultaten van dit onderzoek, dat je hooguit 3x per
week intensief kan trainen.
Trainingsfrequentie en herstel per
trainingseenheid
Efficiƫnt trainen betekent ook, dat je
tijdens de trainingseenheid goed met de belasting en belastbaarheid moet
omspringen. Welke loopsnelheid kies je en waarom? Hoe ga je om met de actieve
rust?
Voor de lange afstandloper is de bepaling
van de juiste hartfrequentie cruciaal. Immers het hart, of beter het
pompvermogen daarvan, is het belangrijkste orgaan naast de spieren voor het
uithoudingsvermogen. Het bijhouden van de rust- en inspanningshartfrequenties
is cruciaal voor het vinden van de juiste intensiteit en duur van de belasting-
en herstelfasen. Hierbij is het goed om uit te gaan van de Heart Rate Reserve
(HRR), dit is de maximale- minus de rustfrequentie. De minimale intensiteiten
om enig effect op het hart en daarmee de VO2max uit te oefenen zijn
gepubliceerd in een positie stand van de American College of Sportsmedicine
(ACSM). Afhankelijk van de fitheid van een persoon zijn die als volgt:
Als de training bestaat uit intensieve
intervallen met een duur van b.v. max. 4 min, dan zou het streven moeten zijn
om de maximale hartfrequentie bij de laatste 1 of 2 herhalingen te bereiken.
Tijdens de actieve herstelfase (wandelen of dribbelen) is het optimaal om
de hartfrequentie na de eerste interval tot maximaal 115-120 slagen/min te
laten zakken. Hou deze tijdsduur aan voor de volgende intervallen. Daarna
zullen zowel de maximale- als de hartfrequenties juist voor het begin van de
volgende herhaling steeds wat stijgen. Tijdens de laatste 1 a 2 herhalingen
moet de maximale hartfrequentie bereikt zijn.
Symptomen van onvolledig herstel
Er zijn een aantal belangrijke symptomen
voor onvolledig herstel na een zware training. De belangrijkste zijn:
-Gestegen rust hartfrequentie > 5-10
slagen
-Vertraagd herstel na een
standaardbelasting, b.v. inlopen.
-Vermoeide benen in rust of na de
warming-up.
-Verhoogde ademfrequentie, gevoel van
buiten adem en/of benauwdheid. (bron)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten