Er zijn wel degelijk een aantal effecten van acuut stoppen met hardlopen |
Klachten na plotseling stoppen
van training
Er is natuurlijk heel weinig
prospectief onderzoek gedaan naar de effecten van geheel stoppen na jarenlange
training. Daarvoor zou je n.l. 2 vergelijkbare groepen moeten nemen, waarbij de
ene plotseling stopt gedurende lange tijd en de andere doortraint. Daarna zou
de andere groep hetzelfde moeten onderaan. Er is geen atleet, die zich voor
zo’n onderzoek leent. We hebben wel vrij veel informatie van atleten, die om
allerlei redenen moesten stoppen. De symptomen zijn in te delen in de effecten
op korte en lange termijn.
Duursporters kunnen de
volgende klachten krijgen reeds enige weken tot 1 maand na stoppen:
1. Hartritme stoornissen.
2. Duizeligheid vooral als ze uit bed stappen.
3. Slaapproblemen.
4. Neerslachtigheid.
5. Onrust, bewegingsdrang.
De lange termijn effecten
zijn:
1. Verkleining van het hart. Hierdoor afname van het hartminuut
volume.
2. Verhoging van de rusthartfrequentie.
3. Door 1 en 2 en de afname van het aerobe vermogen van de
spier zal de VO2max dalen.
4. Afname van de spierkracht.
5. Eerder zweten bij inspanning en mooi weer.
6. Mogelijk gewichtstoename.
7. Eerder vermoeid bij inspanning.
Er is echter een grote
interindividuele variatie in het optreden van deze klachten.
Oorzaak van de problemen moeilijk te verklaren
Oorzaak van de problemen moeilijk te verklaren
Helaas is het onmogelijk om de
effecten van acuut stoppen met trainen goed te onderzoeken. Immers daarvoor is
het nodig om een grote groep sporters plotseling te laten stoppen voor enige
maanden. Die ex-sporters moeten dan ook in hun dagelijkse leven vergelijkbaar
zijn. B.v. fietsen ze naar hun werk, lopen ze veel trappen, wat voor werk
hebben ze etc. etc.
Wel zijn de effecten van kort durende fysieke
inactiviteit goed onderzocht. Allereerst de effecten van kortdurende bedrust.
Onttraining na kort durende
bedrust
Iedereen weet, dat zelfs een
korte periode van bedrust desastreus is voor de conditie. In feite moeten we
zo’n periode van absolute rust zien als het omgekeerde van de
trainingsadaptatie. Het lichaam ervaart bedrust weer als een vorm van stress.
Het zal proberen zich hieraan aan te passen.
Kort durende bedrust (3 dagen)
heeft al invloed op b.v. de insuline gevoeligheid (Smorawinski, J., et al. J
Physiol Pharmacol 51(2): 279-289, 2000).
Voor en na 3 dagen bedrust
werd bij ongetrainden en lopers de gevoeligheid van de alvleesklier om met insuline
afgifte te reageren op een standaard glucose belasting getest. Na het drinken
van de glucose oplossing werd gedurende de 2 uur erna op standaard tijden bloed
afgenomen, waarin zowel glucose als insuline werd gemeten. Hierbij geldt: Hoe
minder insuline men nodig heeft om de bloedglucose spiegel weer te
normaliseren, des te beter het is. Zowel
de lopers als de ongetrainden maakten na bedrust meer insuline aan. Maar bij de
lopers waren de glucosespiegels gedurende de 2 uur na de glucosebelasting niet verschillend
vergeleken met de periode vóór de 3 dagen bedrust.
Bij de ongetrainden echter,
was zelfs de verhoogde insuline afgifte niet voldoende om al het glucose in het
bloed te normaliseren. Dus de getrainden konden de negatieve effecten van
bedrust op de glucosehuishouding ongedaan maken, zij het met meer productie van
insuline.
Zowel bij de lopers als de
ongetrainden, was er geen invloed van 3 dagen bedrust op hartfrequentie en
bloeddruk in rust.
Hieruit kunnen we concluderen,
dat in de allereerste fase van inactiviteit, de gevoeligheid van de
lichaamscellen en vooral van de spiercellen (de grootste ‘afnemers’ van
glucose) verminderd is. Bij goed getrainden is het eindeffect na een korte
periode van inactiviteit, dat de bloedglucose spiegel genormaliseerd wordt door
meer insuline vrij te maken. Ongetrainden kunnen dat niet voldoende, daar is
het negatieve effect op de bloedglucose spiegel al na drie dagen meetbaar.(bron)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten