Rinke ter Haar "dat was eens, maar nooit weer!" (of toch wel?) |
De
Pijnbankloop
Zondag
had ik het genoegen om door de prachtige omgeving van de Posbank te rennen. Nou
ja, genoegen… Hoe paradoxaal is het dat die prachtige omgeving je zo kan
pijnigen. Tijdens deze pijniging kwam ik tot een wonderbaarlijk inzicht, dat ik
graag via medium wil delen. Let op, dit inzicht kan schokkend zijn voor deez’
of geen!
Laat
ik dit inzicht niet direct weggeven, laten we bij het begin beginnen. Mijn
Christel had de Posbankloop opgenomen in haar trainingsprogramma. Samen met de
groep van Johan Assink zou ze in oktober de halve marathon in Enschede lopen.
Helaas, door een zeurende kuitblessure heeft Christel deze generale repetitie
aan haar voorbij moeten laten gaan. Dit gaf mij zondag de mogelijkheid om me
vol goede moed richting Velp te begeven.
Nu
ben ik pas een jaar behept met het “hardloopstofje”, dus veel wedstrijdervaring
heb ik nog niet. De eerste 4 kilometer gingen dan ook heel aardig. Je herkent
het allicht wel: je neemt je voor kalm aan te beginnen. Na een kilometer werp
je een blik op je supersonische horloge en merkt dat je eigenlijk veel te hard
gaat…maar je denkt gelijk dat je dit tempo makkelijk vol kunt houden. Enfin, na een
kilometer of 4 begon de weg serieus te stijgen. Omdat ik het parcours niet echt
kende, probeer je de eerste klimkilometer je tempo nog vast te houden. Als de
weg echter maar blijft stijgen, dan
ga je je toch zorgen maken. De kilometerbordjes staan steeds verder uit elkaar,
zo lijkt het tenminste, en de prachtige omgeving is toch niet zo prachtig meer.
Na ongeveer 8 kilometer is de top van de zogenaamde Tafelberg bereikt. Fier
wappert er een spandoek met de melding “101,9 m”. Nou, 100 m lager had ik ook
goed gevonden, wat een kreng! Je denkt dan dat het ergste leed is geleden, want
er mag een klein stukje gedaald worden. Van korte duur helaas, want de
Zijpendaalse berg komt er aan: 113,9 m hoog meet deze jongen. Als deze reus met
moeite bedwongen is, gaan we schielijk dalen. Zo schielijk dat het niet leuk
meer is. Je snapt nu waarom de klimmers in de wielersport zulke oarlijke
mannetjes zijn, van amper 60 kg. Als je je 80 kg aan brute sprintspieren de
bergen in moet slepen zou je willen dat je zo’n spillebeen was.
Christel
had vernomen van Johan dat de laatste 2,5 km van de run weer naar beneden
gingen. In mijn afzien vermoedde ik dat ze dit niet goed opgevangen had; we
hadden immers het hoogste punt al bereikt? De laatste 5 km afdalen moest lukken
toch, hoewel ik het tandvlees inmiddels al aan het aanspreken was. Na 12
kilometer kwam de psychologische klap: de Muur. Ik dacht dat de muur in 1989
gevallen was, wel nu, het stuk op de Posbank hadden ze vergeten. Wat een
kuitenbijter. Sterker nog, hij beet overal! Toen ik deze himalaya aan het
bedwingen was, kwam ik tot mijn schokkende inzicht. Misschien speelde
uitputting, vocht- en zouttekort, oververhitting enigszins een rol, maar ik
moest tot verbijstering bekennen dat ik tijdens mijn voetbalcarrière nog nooit,
maar dan ook nooit zo afgezien had! Nu heb ik tot mijn 35e gevoetbald,
maar in al die jaren heb ik nooit vlekken voor de ogen of hallucinaties gehad
tijdens het bedrijven van mijn sport. Ik heb op allerlei niveaus gevoetbald. Ik ben begonnen in AZSV 13 (maar
ik had makkelijker lager kunnen voetballen placht ik er dan altijd grapjassend
aan toe te voegen). Toen ik met mijn Christel ging samenwonen in Haarlem, heb
ik nog een paar jaar in het eerste van DSC ’74 gevoetbald: pittige
strandtrainingen, coopertesten, bikkelen tegen Koninklijke HFC, EDO, Hollandia
(waar onder andere Frank Rijkaard vandaan komt, jaja!)…maar nooit zo stuk
gezeten als afgelopen zondag. Toen ik mijn eerste baan in Wageningen kreeg, heb
ik nog in het derde van SKV gebald, maar nogmaals: afzien zoals op De Muur was
er echt niet bij. Zondagmiddag kwam ik dan ook tot keiharde conclusie:
voetballers zijn watjes, stuk voor stuk!
Toen
de Muur bedwongen was, begon de afdaling. Twee en een halve kilometer is lang
als je er helemaal doorheen zit. Je gaat je afvragen waarom. Waarom doe ik dit?
Wat is hier leuk aan? Hoe kom ik die laatste kilometer door? Toen ik aan het
worstelen was met deze vragen, klonk er achter me een bemoedigend “Come On!”.
Tracey was me achterop gekomen. In de slipstream van haar soepele tred kon ik
de laatste zware meters bedwingen. Zonder haar had ik me geen raad geweten.
Uitgeput kwamen we samen over de finish. Bulten en bollenhette bedwongen! Dat
was eens, maar nooit weer!
Op
weg naar huis heb ik me getrakteerd op een McFlurry, die had ik wel verdiend.
Thuis had Christel een witbiertje koud liggen. Heerlijk. En als je dan ’s
avonds de beelden van de loop bekijkt en dan wel oog hebt voor de mooie
omgeving, dan heb je al weer zin in volgend jaar! Hopelijk komt het verstand
met de jaren en vergaloppeer ik me niet in de eerste kilometers. En hopelijk
doet Tracey dan ook weer mee…
Of
zal ik toch weer op voetballen gaan?
Sportieve groet,
Rinke ter Haar
7 opmerkingen:
Prachtig weergegeven Rinke, wat een bikkel ben je toch!
Haha Rinke,
Heel herkenbaar hoe je het beschreven hebt.
Tot volgend jaar.
De meeste pijn is alweer geleden, dus wie weet Katja!
En dat bikkelen Geert, dat zit natuurlijk in de familie!
Mooi verhaal Rinke. Gewoon deurgoan!!
(H)eerlijk verhaal, Rinke...
Je hebt de lat voor jezelf hoog gelegd, door de gezelligheid van de B-groep in te ruilen voor het gebikkel van de A-selectie. Ik zag je laatst wel bijna de lijnen van de vlakke baan lopen, maar het beklimmen van heuvels is wel een ander verhaal. Wat je nog vergeet te melden is het feit, dat je ook nog gruwelijk hoogtevrees hebt, dus je hebt een fijne overwinning op jezelf geboekt! Genieten dus......
Prachtige beschrijving Rinke.
Op karakter zoiets bereiken,verdient veel respect.
Zo,n hoogtepunt zul je bij het voetballen niet zo snel mee maken.
Oops... als ik dat had geweten ....prachtig verhaal Rinke! Volgend jaar gewoon weer!
Een reactie posten