|
Le Markstein (Vogezen - Frankrijk) |
Xtreem zwoegen in de Vogezen
‘Zullen we eens een keer verstandig doen?’
Vragend kijk ik Henrie aan, maar eigenlijk weet ik het antwoord al. Deze keer
winnen de Vogezen het van ons, de eerste DNF van het jaar is een feit. We slaan
af richting de finish van de 32 km in plaats van de lus van de 48 km te doen.
Toch zijn we niet zwaar teleurgesteld, we hebben immers een fantastisch weekend
gehad in de bergen van de Franse Vogezen. Vrijdags waren Eric en ik na een
lange reis aangekomen in Le Markstein. Veel vertraging onderweg op de Duitse Autobahn
door ongelukken. Henrie en Claudia waren al eerder vertrokken en bestookten ons
’s middags via Whatsapp met foto’s van glazen bier en een zonnig terras. Vlak
nadat we de Franse grens over waren gestoken doken we al het binnenland van de
Vogezen in. Wat een geweldige route, de ene haarspeldbocht na de andere voerde
ons door de bergen. Inderdaad bergen, want heuvels kon je het niet meer noemen.
We passeerden de Grand Ballon net onder de top, een mooi voorproefje van wat
ons stond te wachten.
De X-Trails is een evenement
waar we in het verleden al vaker aan meegedaan hebben, in Houffalize en in
Vaals bijvoorbeeld. Meerdere wedstrijden in twee of drie dagen, die samen het
eindklassement vormen. Een pittig programma, maar ook een enorme uitdaging. In de
Vogezen editie van dit jaar stond er een 3 km proloog op het programma voor
zaterdagmiddag. Na een korte rust gevolgd door een trail van 16 km. Maar dit
waren eigenlijk de opwarmertjes voor de lange trail op zondag. Henrie en ik
zouden de 48 km doen en Eric de 32. Claudia zou de korte afstand doen. Na
aankomst vrijdag bleek Le Markstein een gehucht te zijn waar het skiseizoen net
afgelopen was, helemaal niets te doen dus. Hotel Wolf, bij de top van de berg,
was uitvalsbasis voor de X-trails, start en finish waren vanuit onze kamer
gezien aan de overkant van de weg. Dichterbij hadden we het nog nooit gehad.
Het avondeten bestond uit een ‘eten wat de pot schaft’ menu, maar het was prima
te eten. Een bar was er echter niet, op tijd naar bed dus. Na het eenvoudige
ontbijtje zaterdagmorgen hadden we tijd genoeg om wat rond te lopen en eens te
kijken naar het parcours van de sprinttrail. Eerst een stukje wandelen naar de
start, beneden bij de stuwdam. In een kleine 3 km 270 meter omhoog, dat is nog
eens een lekkere start van het weekend. Het ophalen van de startnummers ging
met de Franse slag. Het medisch certificaat werd wel bekeken, maar naar de rest
van de verplichte uitrusting voor de langere wedstrijden (die nog op de
slaapkamer lag) werd niet eens gevraagd.
Ruim op tijd hadden we onze
loopkleren aan en waren we ’s middags aanwezig bij de startlocatie. De zond
scheen en het leek wel alsof het bos uit honderden groentinten bestond. Het
spiegelende oppervlak van het stuwmeer maakte er werkelijk een plaatje van.
Enkele tientallen deelnemers maakte zich klaar voor de start. De 3 km was
namelijk alleen voor de deelnemers aan het combinatieklassement. Na de start
was het al vlot gebeurd met het genieten van de natuur. De eerste 400 meter
liepen we nog vrij vlak langs het stuwmeer, wat betekende dat de stijging van
de rest van het parcours gewoon bruut was. De inboorlingen hadden we natuurlijk
binnen de kortste keren niet meer in zicht, wat kunnen die klimmen. Als
vlakkelanders maak je dan gewoon geen enkele kans. Hijgend, puffend en met een
hartslag die net zo snel omhoog ging als de hoogtemeters hees ik me met mijn
stokken zo snel mogelijk naar de finish. Voor mijn gevoel was ik pas halverwege
toen ik de speaker de eerste finisher al aan hoorde kondigen. Na de finish
namen we een mooi plekje op het terras in beslag om uit te rusten tot de start
van de 16 km. Lekker uit de wind en in het zonnetje was het prima uit te
houden, even wat drinken en zelfs even lekker een beetje dutten in het
zonnetje. Het vakantiegevoel dreigde ernstig toe te slaan, maar gelukkig werd
het al snel wat drukker met deelnemers voor de 16 km Trail de Markstein. Tijd
om weer in actie te komen dus.
De start was een enorm
gedrang. Aangezien het een korte afstand en we heuvelaf startten, ging iedereen
vlot van start. Henrie, Eric en ik bleven bij elkaar lopen, Claudia liep in
haar eigen tempo. We moesten omlaag waar de bij de sprinttrail naar boven
gekomen waren, dus het leek ons beter wat voorzichtig van start te gaan. Zo
soepel mogelijk, met korte pasjes, naar beneden om de bovenbenen niet te zwaar
te belasten was het devies. Dat ging redelijk goed, hoewel we ongeveer achterin
het peloton liepen. Op de steile klim die volgde om het dal weer uit te komen
maakten we weer wat plaatsen goed. Henrie klom makkelijk omhoog en Eric en ik
volgden zo goed mogelijk, hoewel dat behoorlijk wat energie vrat. Nadat we
eindelijk de top bereikt hadden hoopten we op een lekkere afdaling om even te
kunnen herstellen. Maar de route was best steil en vrij technisch. Goed
opletten voor de stenen en boomwortels dus. En toch proberen af en toe een
beetje rond te kijken en wat mee te krijgen van het werkelijk schitterende
gebied. Intensief genieten was het. De Vogezen pieken makkelijk boven de 1200
meter uit, op de toppen was zelfs nog hier en daar een restje sneeuw te vinden
op de schaduwkanten. Doordat er redelijk hoge pieken en diepe dalen maak je
hier al snel een heleboel hoogtemeters op hele lange klimmen en afdalingen. Op
de 16 km gaf mijn Garmin een 840 meter D+ aan. Waarbij de organisatoren in het
laatste derde deel nog een beetje een makkelijke route gekozen hadden. Best
moe, maar heel tevreden kwamen we met zijn drieën over de streep. 2 uur en 19
minuten over 16 km, dat zegt genoeg over het parcours.
Het was nog even wachten op de
finish van Claudia. De waardin had ons gewaarschuwd dat de tijd van eten niet verschoven
zou worden, maar we waren gelukkig net op tijd aan tafel. Het eten was niet
heel bijzonder, maar aangezien we de volgende dag nog een flinke klus hadden te
klaren propten we ons zo vol mogelijk. Het ontbijt liepen Henrie en ik ook nog
mis de volgende ochtend. De start was immers om 7:00 en het ontbijt begon pas
een uur later. Iets klaar zetten voor ons kregen we met ons beste schoolfrans
niet voor elkaar. ’s Morgens om 6:00 gingen de 70 km lopers van start, maar dat
deden ze heel zachtjes. Ik werd er niet wakker van hoewel we zo ongeveer naast
de start lagen te slapen. Ook de 48 km lopers deden het zachtjes in en voor het
hotel, geen reden om iedereen wakker te maken immers. Een klein buitje en de
ochtendzon trakteerden ons op een prachtige regenboog voor de start. Maar
gelukkig werd het droog voordat we werkelijk op weg gingen. Henrie en ik
begonnen rustig aan de wedstrijd. Een kilometers lange rustige afdaling leek
van tevoren een prima mogelijkheid om de benen wat los te lopen na de inspanningen
van een dag er voor. Maar in de praktijk viel dat toch tegen. In 8 kilometer
daalden we van ruim 1200 meter naar 420 meter. Hoewel dat over het algemeen
over best goed begaanbare paden ging begon het na een kilometer of 5 al wat te
zeuren in de bovenbenen. Toch te hard van stapel gegaan de dag er voor? Of was
het gewoon het lange afdalen wat we niet gewend zijn? De temperatuur liep
lekker op en het leek een mooie voorjaarsdag te worden verder. Aan het eind van
de afdaling eerst maar even stoppen om wat uit te doen. Bij Henrie gutste het
zweet al uit alle poriën en ik had het ook al lang niet koud meer.
Na het letterlijke dieptepunt
van de route ging het weer omhoog. Bijna 10 kilometer lang klommen we meer of
minder steil weer omhoog, richting de Grand Ballon. De 70 km lopers mochten nog
een extra lusje tot vlakbij de top, maar wij mochten de ‘Ballon’ van een
afstandje bewonderen. Mijn stokken waren inmiddels zo ongeveer mijn beste
vrienden geworden. Tijdens de steile stukken hielpen ze me omhoog en tijdens de
minder steile stukken van de klim hielpen ze om wat extra voorwaartse snelheid
te geven bij het wandelen. Want het was heel veel wandelen, powerhiken of hoe
je het ook maar noemt. Hardlopen konden we in dit gedeelte van de route alleen
op de zeldzame vlakkere stukjes. Gelukkig was de verzorgingspost bij de Grand
Ballon goed voorzien van cola en allerlei ander lekkers om onze energie- en
vochtgehalte weer op te krikken. We namen er dan ook even rustig de tijd voor.
Ook mooi dat hier ook Vlamingen als vrijwilliger fungeerden. Kon je tenminste
nog een woordje wisselen met ze. Erg vriendelijke mensen, die wisten wat lopers
nodig hadden. Gesterkt gingen we weer op pad. Tijdens de inspanningen naar de
Grand Ballon had Henrie een behoorlijke dip qua energie, maar dat werd een stuk
beter in het stuk wat nu kwam. Bij mij ging het redelijk qua energie, maar ik
moest wel flink mijn best doen met klimmen. Daar ben ik niet zo goed in als
Henrie. Het stuk kwam voor mij daarom ook als geroepen. Niet vlak, maar steeds
een beetje op en neer. Veel meer zoals we gewend zijn van onze trainingen in
bijvoorbeeld het Montferland. Vol goede moed tikten we de kilometers weg. Niet
heel snel, maar gestaag. Goed opletten onderweg, want zelfs de beste paden
waren bezaaid met verraderlijke stenen en boomwortels.
Na 22 km waren we weer terug
bij Le Markstein en gingen we weer een groot gedeelte van de 16 km route van
zaterdag doen. De steile afdaling die ik de dag ervoor nog op souplesse naar
beneden trippelde, deed nu gewoon zeer aan de bovenbenen. Ik voelde de spiervezels
bijna kapotgaan bij het remmen. En dan moest je daarna ook nog weer omhoog die
verschrikkelijke helling op. Er leek geen eind aan te komen aan de klim en,
eenmaal uit het bos werd het ook nog eens een stuk warmer op de ‘alpenweide’
naar de top. Het zweet drupte van mijn hoofd, en bij Henrie liep het zweet er
aan alle kanten er uit. Op de top waaide het gelukkig een beetje en koelde het
weer wat af. We besloten maar even een korte pauze in te lassen om weer bij te
trekken. Het voelde niet alsof het onze dag was vandaag. Eenmaal weer op gang
wisten we allebei wel hoe de vlag er bij hing. Hardlopen was niet veel mogelijk
en waar het ging was het hard werken. Het powerhiken omhoog kostte veel moeite
en zelfs de afdalingen deden zeer. We zouden volgens het hoogteprofiel in de
lus van de 48 km nog een flinke afdaling moeten en de bijbehorende klim om weer
bij de finish te komen. Het zou een beste dobber worden om de 48 km te halen.
Waarschijnlijk zouden we het wel kunnen, maar wilden we nog een uur of vier
doorworstelen? Ik had het idee dat ik dan de rest van de week helemaal gesloopt
zou zijn. De afslag naar de 32 kwam dichterbij en dichterbij.
De vraag of we een keer
verstandig zouden doen was dan ook een beetje retorisch, we gingen de 48 km
gewoon niet doen. Bij de finish aangekomen waren we tevreden. 1337 hoogtemeters
in 32 km gaf mijn Garmin aan. Moegestreden en een mooi weekend gehad in een
geweldige omgeving, veel meer kun je niet wensen. Bij start en finish bleek het
inmiddels een gezellige drukte geworden te zijn. We waren net op tijd om
Claudia aan te moedigen bij de start van haar 9 km en we zagen Eric nog
langskomen tijdens zijn goed gelopen 32 km wedstrijd terwijl we lekker in het
gras van het zonnetje lagen te genieten. Tegen de tijd dat zij ook binnen waren
bij de finish en we op het terras nog wat gedronken hadden was ik al aardig aan
het verbranden in de zon. Er was van tevoren geen goed weer voorspeld, dus
zonnebrandcrème had ik niet bij me. Alles bij elkaar hadden we gewoon een geweldig
mooi en sportief weekend gehad. Mooi weer, prachtige omgeving en enorm
gezellig, wat wil je nog meer. Een andere keer gaan we dan wel weer helemaal
tot het gaatje om de finish te halen, dat DNF’fen moet immers geen gewoonte
worden.
Andre Bleumink