Het mijnbouwmuseum op de Rammelsberg in Goslar |
De naam van de stad Goslar is verbonden met het begin van het eerste Duitse keizerrijk in de tiende eeuw. Tot het midden van de dertiende eeuw was Goslar een palts, een van de belangrijkste verblijfplaatsen van de Duitse keizers. Een palts is een officieel paleis van de keizer dat echter niet als vesting dienst doet. Van de keizerlijke palts zijn tegenwoordig nog grote delen bewaard gebleven en vakkundig gerestaureerd. Daartoe behoort ook het hoofdgebouw van twee verdiepingen, dat met zijn 54 meter lengte en 18 meter breedte indertijd het grootste niet religieuze gebouw van Duitsland was. Verder is het voorvertrek van de voormalige domkerk bewaard gebleven. Hierin staat een kopie van de keizerstroon opgesteld, afkomstig uit de verdwenen kloosterkerk. Het gebouw waar ook standbeelden van verschillende keizers te vinden zijn, is één van de trekpleisters van het werelderfgoed.
Na een mooie tocht van enkele uren door de stad, bezoeken we het mijnbouwmuseum op de Rammelsberg. De mijnbouw die in Goslar al sinds minstens 968 plaatsvond op de Rammelberg, even buiten de stadspoorten, vormde één van de belangrijkste inkomstenbronnen van de stad. Niet verwonderlijk dan ook dat de afgunst op die rijkdom tot talrijke schermutselingen aanleiding heeft gegeven. In 1988 werd de mijnbouw uiteindelijk gestopt en werd het terrein op de Rammelsberg een mijnbouwmuseum. In dit unieke museum wordt meer dan duizend jaar geschiedenis getoond. Sinds 2012 worden er bij Goslar weer proefboringen gedaan om te onderzoeken of de mijnbouw niet hervat kan worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten