Erwin in actie tijdens de laatste Walfortloop |
Ik begin weer op nul
Al een maand liggen mijn
hardloopschoenen mooi te wezen in de kast. Normaliter begint het na één
hardlooploze dag al te jeuken, maar tot enkele dagen terug was dit totaal niet
het geval. De laatste maanden was het ouderwets aanmodderen. Een liesklachtje
hier, een pijntje in de achillespees daar en als het kwik boven de 25 graden
uitkwam, begon ik te piepen als een v-snaar met slijtage. Het lichaam had er
even geen zin meer in. Toegegeven: drie wedstrijden in drie dagen, waaronder
een halve marathon en een meerkamp, helpen goed bij de afbraak van het lijf.
Het sportjaar begon eigenlijk nog wel aardig. Het NK 10 kilometer in Schoorl en de halve van Venlo verliepen uitstekend. De doelen, die ik in januari in één van mijn columns had uitgesproken, waren in eens haalbaar, maar al snel verdween de vorm. Bij de eerste competitiewedstrijd loop ik bij het hink-stap-springen een vervelende liesblessure op. Uiteraard sport ik gewoon door en laat ik aan niemand weten dat het toch wel verdomde veel pijn doet. Gaat vanzelf over toch? Al snel kan ik de duurloopjes oppakken, maar bij iedere tempoversnelling staat de lies gevoelsmatig op knappen (Tot op de dag van vandaag). Daarnaast gaat het afstuderen niet zoals gewild en dit brengt - blijkt achteraf - toch de nodige spanningen en fysieke ongemakken met zich mee. Als Geert Wevers – mijn mentor - na een helse duurloop, waar ik de groep niet meer kan bijbenen dringend adviseert om een paar weken rust te nemen, besef ik dat dit misschien niet onverstandig is. Na de Walfortloop gaan de schoenen in het vet.
Als ik maandagochtend mijn tas inpak om na een 15-daagse vakantie terug te keren naar Aalten, begint het plots weer te kriebelen. Een duurloop, een pittige tempotraining of een loodzware wedstrijd, het maakt niks uit, ik wil weer rennen. De komende tijd ga ik zonder verwachtingen aan de slag. Lekker, en zo pijnvrij mogelijk, lopen is het enige doel. Ik begin weer op nul en probeer stap-voor-stap weer op niveau te komen. Vanavond – na het schrijven van dit uiterst relevante verhaal – bind ik de schoenen voor het eerst onder. Ik kan niet wachten.
Het sportjaar begon eigenlijk nog wel aardig. Het NK 10 kilometer in Schoorl en de halve van Venlo verliepen uitstekend. De doelen, die ik in januari in één van mijn columns had uitgesproken, waren in eens haalbaar, maar al snel verdween de vorm. Bij de eerste competitiewedstrijd loop ik bij het hink-stap-springen een vervelende liesblessure op. Uiteraard sport ik gewoon door en laat ik aan niemand weten dat het toch wel verdomde veel pijn doet. Gaat vanzelf over toch? Al snel kan ik de duurloopjes oppakken, maar bij iedere tempoversnelling staat de lies gevoelsmatig op knappen (Tot op de dag van vandaag). Daarnaast gaat het afstuderen niet zoals gewild en dit brengt - blijkt achteraf - toch de nodige spanningen en fysieke ongemakken met zich mee. Als Geert Wevers – mijn mentor - na een helse duurloop, waar ik de groep niet meer kan bijbenen dringend adviseert om een paar weken rust te nemen, besef ik dat dit misschien niet onverstandig is. Na de Walfortloop gaan de schoenen in het vet.
Als ik maandagochtend mijn tas inpak om na een 15-daagse vakantie terug te keren naar Aalten, begint het plots weer te kriebelen. Een duurloop, een pittige tempotraining of een loodzware wedstrijd, het maakt niks uit, ik wil weer rennen. De komende tijd ga ik zonder verwachtingen aan de slag. Lekker, en zo pijnvrij mogelijk, lopen is het enige doel. Ik begin weer op nul en probeer stap-voor-stap weer op niveau te komen. Vanavond – na het schrijven van dit uiterst relevante verhaal – bind ik de schoenen voor het eerst onder. Ik kan niet wachten.
1 opmerking:
Fijn da.j d,r weer bunt Erwin.
Een reactie posten