Ook wel eens scheenbeenklachten gehad? |
Hoe herken ik
scheenbeenklachten?
De voornaamste klacht is een
zeurende, stekende pijn aan de binnenzijde van het scheenbeen. Deze pijn treedt
op bij inspanning, maar naarmate de ernst van de blessure toeneemt kan de pijn
ook na inspanning of zelfs in rust optreden. Scheenbeenklachten werden voorheen
Shin Splints genoemd, en gaan nu door het leven als MTSS (Mediaal Tibiaal Stress Syndroom).
Hoe kom ik eraan?
Volgens één theorie zou
overbelasting van deze spieren, door trek aan het beenvlies, irritatie en ontsteking
veroorzaken van deze buitenste laag van het bot waaraan de spieren vasthechten.
Een tweede theorie is dat de directe impact en torsiekracht die het scheenbeen
te verduren krijgt tijdens rennen en springen leidt tot een stressreactie van
het bot. Waarschijnlijk spelen beide mechanismen een rol in het ontstaan van
scheenbeenklachten.
Hoe kom ik er vanaf?
Door goed te kijken naar waar
de klachten in de eerste instantie vandaan komen! Denk daarbij bijvoorbeeld
aan: overpronatie (naar binnen kantelen van je voetgewelf), te korte of
verkrampte kuitspieren, beperkte beweeglijkheid van de grote teen, voor/midvoet
en enkel, instabiliteit van de enkel/knie/heup of romp, mogelijke
krachtsverschillen en een verkeerde looptechniek. Ook is het interessant om naar
je pasfrequentie te kijken, zie mijn blog over pasfrequentie.
Ook een mogelijke oorzaak, een
te harde ondergrond (toename schokbelasting) of een te zachte ondergrond,
bijvoorbeeld duintrainingen, waarbij het lichaam goed stabiel moet zijn om alle
'oneffenheden' goed op te kunnen vangen. Een goede warming up/cooling down, en
schoeisel zijn ook van belang.
Schop jij jezelf niet tegen de
schenen?
Het grootste risico is in de
beginperiode van de sporthervatting (seizoensgebonden sporten) en in de
periodes dat de intensiteit (belasting) wordt vehoogd. Als je sneller gaat
lopen worden de passen groter en zullen met de landing grotere krachten op het
been inwerken. Veranderingen in sportintensiteit zullen geleidelijk moeten
plaatsvinden om het bot en spierweefsel tijd te geven zich aan te passen aan de
verhoogde belasting. Het lichaam kan zich meestal goed aanpassen aan grotere
belasting mits deze aanpassing maar geleidelijk verloopt. Zoals een zeer gewaardeerde
looptrainer eens tegen mij zei: "Heb het vreselijke gevoel te weinig te
doen". "Vaak willen mijn lopers te snel, en te veel. Zonder goed
belastbaar te zijn".
"Rust roest en overdaad
schaadt!"
In het beginstadium van de
blessure kan verminderen van de trainingsbelasting voldoende zijn. Denk hierbij
aan vermindering van de trainingsduur en (loop)snelheid. Zorg er daarnaast wel
voor dat je conditie op peil blijft, door bijvoorbeeld te gaan fietsen of
zwemmen. Verder is het een uitgelezen mogelijkheid om het lichaam sterker te
maken, je stabiliteit te trainen en te werken aan je looptechniek. Sta daarbij
zeker niet stil, maar waak wel voor overbelasting.
Wat kun je er aan (laten)
doen?
Naast bovenstaande adviezen
over trainingsintensiteit, trainingsduur, ondergrond en schoeisel, is
fysiotherapeutische behandeling zeer zinvol bij dergelijke
(overbelastings)klachten. Behandeling van onder andere spieren van het
onderbeen, het mobiliseren van mogelijk beperkte gewrichten, in combinatie met
rekoefeningen, verminderen de trekkrachten op het scheenbeen, waardoor de
blessure sneller hersteld. Dit kan tevens ondersteund worden door Dry Needling,
om tot een gerichte aanpak van de spieren te kunnen komen.
Denk daarnaast aan een goede
loopanalyse, inclusief het beoordelen van uw voetenstand en houding, en
eventueel gerichte training van uw stabiliteit, kracht en uithoudingsvermogen.
Nog meer weten over hardloopblessures? Kijk dan ook eens naar hardlopen en haar
blessures.
Want uiteindelijk gaat het er
om dat je lekker blessure vrij kunt sporten toch? (bron)
Sportieve groet,
Jordi van Zelst
Fysiotherapeut, Master Manueel
Therapeut
(Top)sportbegeleiding
Geen opmerkingen:
Een reactie posten