Henrie op de avond voor de run (foto DvhN) |
De avond voor de onmenselijke prestatie
Het is vrijdag, de avond voor
de grote run dat de sporters uit alle windstreken van het land samenkomen om in
de kantine van Camping de Weyert een pastamaaltijd te eten. De dag erop start
de Indian Summer Ultra op de camping. De sfeer is gemoedelijk en rustig.
Mieke Barenbrug uit Zwolle
durft het eigenlijk niet te zeggen. De afstand die ze normaal loopt is minimaal
80 kilometer, maar dit keer doet ze mee aan wat in de ultrarunwereld de
‘kidsrun’ wordt genoemd: de 50 kilometer. ,,Omdat ik geblesseerd ben’’, zegt ze
er direct verontschuldigend bij. Acht kilometer meer lopen dan een marathon
omdat je geblesseerd bent? En er niet eens echt trots op zijn ook nog? Het kan
allemaal onder de ultrarunners.
Arjan Muthert uit Woerden
haalt nog maar een tweede pastabord op. Hij rent morgen de 120 kilometer en zal
ermee minimaal 6600 kilocalorieën op een dag verbranden, als hij geen
voorraadje aanlegt komt dat niet goed.
‘In het weekend pak ik een iets langere
afstand, 40 kilometer ofzo’
Hoe begin je met trainen voor
zoiets? Henrie Drenthel uit Aalten die ook voor de 120 kilometer gaat: ,,Ik
vind hardlopen leuk, maar merkte dat ik het niet van mijn snelheid moet hebben.
Ik ben een echte duurloper, dus dan worden langere afstanden interessant.’’ De
training bestaat voor hem uit het schema voor een marathon. ,,Ik loop echt niet
elke dag uren hard. Eén of twee uurtjes per dag. En in het weekend pak ik een
langere afstand, 40 kilometer ofzo.” Hij schreef zich in met het idee dat de
afstand in Rolde 100 kilometer zou zijn, een vergissing. De extra twintig
kilometer lijken hem niet te deren.
Hij neemt nog een slok van
zijn herfstbokbiertje. Het valt op dat er überhaupt geen competitieve of zelfs
overdreven sportieve sfeer heerst. Er wordt bier gedronken, sommige mensen
hebben een kilootje extra en het gaat er vooral gemoedelijk aan toe. ,,Het gaat
nooit om de tijd die je neerzet’’, zegt Drenthel. ,,Het terrein is overal
anders dus het vergelijken van tijden heeft geen zin, het heeft ook heel erg
met de weersomstandigheden te maken. Het uitlopen en genieten van de natuur,
dát is het doel. Het voelt als buitenspelen.’’ En dan is er nog een voordeel
voor de levensgenietende Drenthel: ,,Als je zo ver hebt gelopen mag je daarna
de hele week eten wat je wil.’’
Combinatie van hardlopen en
rennen
Ze vertellen dat het hardlopen
van deze afstand anders wordt aangepakt dan korte loopjes. Er zijn
verzorgingsposten waar wordt gegeten, gekletst, er wordt geappt onderweg en
voor vele deelnemers is het een combinatie van wandelen en rennen. Al met al
zijn ze 7 (kortere afstanden zoals 50 kilometer) tot 14 uur onderweg.
De enige die wel zenuwachtig
lijkt is Pim Veldhuijsen. Hij loopt de 87 kilometer. ,,Ik begon ermee omdat ik
een paar jaar geleden op de bank zat en niet goed wist wat ik met mijn leven
aanmoest. Toen las ik in een blaadje over mensen die 100 kilometer renden en
dacht ik: dat ga ik ook doen.’’ Zo geschiedde. De reden van zijn zenuwen: ,,Ik
heb de afgelopen drie weken niet goed kunnen trainen. En ik heb nieuwe
schoenen.’’
De andere drie renners kijken
hem verschrikt aan. Er zijn niet veel regels in de ultrawereld maar het motto
is wel: niets nieuws op racedag. Muthert: ,,Geen nieuwe schoenen, niets eten
dat je niet gewend bent, dat soort dingen.’’ Veldhuijsen knikt: ,,Maar ik heb
het probleem dat mijn oude schoenen net te oud zijn, en de nieuwe nog net niet
goed ingelopen.’’
De beruchte dip
De ultrarunners hebben zin om
te vertrekken, maar kijken ook een beetje op tegen de dag. Barenbrug: ,,Je moet
het wel héél goed met jezelf kunnen vinden. Bovendien heb ik bij elke afstand
dat ik er de laatste tien procent geen zin meer in heb. Dat heb ik zelfs al bij
10 kilometer.’’ Die dip komt bij iedereen, zeggen de sporters.
Veldhuijsen: ,,En zo rond de
60 kilometer zie je de mensen overgeven. Het kan ook eerder hoor.’’ Drenthel:
,,Die dip, je weet dat die komt en je weet ook dat hij overgaat. Je moet er
doorheen.’’ De enige die geen last lijkt te hebben van die dips is Muthert:
,,De vorige keer heb ik ook 100 kilometer héérlijk gelopen.’’
De resultaten
De volgende dag gaan de
renners om 6 uur ‘s ochtends van start en blijkt maar weer dat je nooit kunt
voorspellen wat er tijdens de run gebeurt. Het onbestemde gevoel van
Veldhuijsen die voor de 87 kilometer ging, blijkt gegrond. Hij stapt na de
tweede verzorgingspost uit. Omdat hij daarna direct naar huis is gegaan hebben
we hem niet meer kunnen spreken.
Arjan Muthert -met de twee
pastaborden- voltooide de 120 kilometer in 13 uur en 43 minuten. Hij werd
tiende van de 37 mensen die de afstand daadwerkelijk voltooiden.
Mieke Barenbrug kwam stralend
maar met een mager gezicht over de finish van haar 50 kilometer (de kidsrun).
Ze heeft er ongeveer zes uur en 40 minuten over gedaan. Ze heeft wel last van
haar heup, waaraan ze al geblesseerd was. ,,Dat maakt dat ik blij ben dat ik
niet toch die 80 kilometer heb gelopen. Volgend jaar kan dat hopelijk weer.’’
Henrie Drenthel die voor de
120 kilometer zou gaan kreeg te maken met een onverwachte situatie. ,,Mijn
benen en gevoel waren goed, maar ik kreeg een grote bloedblaar. Ik heb
uiteindelijk het speldje van mijn startnummer gebruikt om hem door te prikken.
Mijn voet is nog ingetapet bij de EHBO maar toen ik de kans kreeg door te
steken naar de 87 kilometer, heb ik dat maar gedaan. Het vooruitzicht van nog
vijf uur in het donker lopen, met deze voet, zag ik niet zitten.’’
Statistieken van de race
Dat deelnemers nog tijdens de
race konden kiezen om de doorsteek van 120 naar 87 kilometer te maken, heeft
een psychische wissel getrokken op een deel van de sporters. Vijftien van hen
kozen voor de 87 kilometer. Uiteindelijk finishten 37 mensen de 120 kilometer
en vielen er 7 af. Van de mensen die in eerste instantie al kozen voor de 87
kilometerafstand, haalden 44 het en vielen er 10 af. Meer statistieken zijn
hier te vinden. Eén persoon heeft een kneuzing in de voet opgelopen. (bron)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten