Ritmelopen zijn zowel voor sprinters als voor marathonlopers geschikt |
De ritmelopen gaan over
kortere afstanden met 'gemakkelijk' looptempo, waarbij je zo veel mogelijk op
je pasritme kunt letten. Het pasritme heeft te maken met het aantal passen dat
je per minuut maakt. Naast aanleg, loopafstand en het looptempo is het pasritme
afhankelijk van de mate van getraindheid. Vooral beginnende lopers hebben de
neiging met te grote passen te lopen en zijn daarom gebaat bij enige controle
van hun pasritme.
De ritmelopen zullen zo kort
moeten zijn dat ondanks het hogere looptempo er nog maar weinig afvalstoffen in
de beenspieren gevormd wordt. Het looptempo tijdens de ritmelopen moet zodanig
zijn dat er steeds voldoende zuurstof kan worden opgenomen. Het zodanig lopen
in gecontroleerd vooral 'gemakkelijk' tempo zal vooral de techniek verbeteren,
zodat we ook in langzamer tempo economischer zullen gaan lopen.
Controle om het ritme vast te
stellen, verkrijg je door regelmatig het aantal passen per minuut te tellen.
Bij een ritmeloop over bijvoorbeeld 20” ["=seconden] tel je het aantal keer
dat dezelfde voet steeds op de grond komt, daarna vermenigvuldig je dit met 6,
dan heb je het aantal loopassen per minuut.
Beginnende lopers hebben
veelal 160 looppassen per minuut. Het is aan te bevelen te streven naar 175/180
of meer looppassen per minuut. Vooral wedstrijdlopers zullen hogere waarden
bereiken.
Aandachtspunten
bij de toepassing van ritmelopen
• ritmelopen gaan in een
'gemakkelijk' tempo, het zijn geen sprintlopen;
• uitvoeren met kort
lichtvoetig grondcontact [a.h.w. over een gloeiend hete plaat lopen] en zonder
overdreven beenacties;
• steeds geleidelijk licht
versnellend op tempo komen en aan het einde rustig en ook ritmisch het tempo
terugnemen;
• ook kan de gehele ritmeloop
als versnelling worden gedaan, dan kun je natuurlijk niet de pasfrequentie
controleren;
• de tijdsduur kan variëren
van omstreeks 7” tot 40”;
• als het pasritme meer en
meer beheerst wordt kan er met mate ook licht gevarieerd worden met de paslengte;
• zorg in het begin voor zo
weinig mogelijk weerstand door met de wind mee te lopen of zoek aanvankelijk
een licht aflopend pad;
• wanneer de concentratie
overgaat in gecontroleerde coördinatie kun je ook ritmelopen afwisselen met
licht omhoog of met tegenwind lopen;
• je kunt ook aan het einde
van een warming-up voor een serie tempolopen of een vlotte duurloop enige
ritmelopen doen.
Gevorderde
lopers
Gevorderde lopers kunnen ook
bij de cooling down [of daar net voor] de nodige ritmelopen doen. Na een
vermoeiende training dienen zij extra aandacht aan de coördinatie te
besteden. Vooral gevorderde lopers
kunnen ook aan de slag met ritmelopen op blote voeten. Ritmelopen zijn zowel
voor sprinters als voor marathonlopers geschikt. (bron)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten