Frank Futselaar |
Nederland mag drie marathonlopers naar de Olympische Spelen sturen. Abdi Nageeye is als Nederlands kampioen en recordhouder al zeker van zijn zaak. De koorts voor de twee resterende plekken loopt op. Drie kanshebbers hebben de limiet van 2.11.30 al op zak. Hoe schatten zij hun kansen in?
Bart van Nunen, 2.10.14, 6
december, Valencia
Bart van Nunen (25) uit
Doorwerth liep in 2018 zijn eerste marathon in Berlijn en werd tiende in
2.13.09. Hij wist meteen: ik ben nog jong, die limiet voor Tokio gaat er heus
wel komen. Er is nog tijd genoeg om die anderhalve minuut te overbruggen.
Een jaar later was hij er
weer. Het liep uit op een deceptie. ‘Ik wist niet zo goed wat ik aan het doen
was. Mentaal was ik heel onrustig. Ik heb zelfs in mijn zenuwen drankposten
gemist.’ Op 37 kilometer gaf hij op. ‘De man met de hamer. Dat was wel een
tikje. Onervarenheid, denk ik. Voor het eerst probeerde ik me te plaatsen. Het
is nogal een ding, hè, de Spelen.’
Hij benutte de lege kalender
van vorig jaar om zijn sport ‘volwassener’ te benaderen. ‘Ik moest veel minder
bezig zijn met het eindresultaat. Niet alleen maar: als ik dit zo doe, kan ik
misschien wel naar Tokio. Ik kon het loslaten. Het was simpel: wat moet ik doen
om zo hard mogelijk te lopen?’
In Valencia valt het op zijn
plek. Zelfs een tuimeling op 17 kilometer brengt hem niet van de wijs. ‘Ik werd
ineens aangetikt, ik viel op mijn linkerzijde. Het waren schaafwonden en ik
miste een stukje van mijn vinger. Maar ik kon me gelijk weer concentreren. Waar
kon ik uit de wind lopen? Wat was een goede plek om een tweede val te
voorkomen?’
Op tweederde staat de harde
wind pal tegen. Hij besluit de klok goeddeels te negeren. Hij geeft alles en
begint andere deelnemers te passeren. ‘Ik ramde door de pijn heen. Net voor de
finish zie ik de de klok op 2.10 springen. 2.10! Ik schreeuwde: dit kan niet,
dit kan echt niet!’ Met een oerkreet stormt hij op 2.10.14 over de finish. ‘Zo
ben ik normaal niet. Maar dit is een droom van iedere sporter.’
Dat de huidige generatie
schoenen verschil maakt, zal hij niet tegenspreken. Maar deze aantekening maakt
hij wel: hij boekte de drie minuten progressie op dezelfde soort. ‘De een zal
er wat meer profijt van hebben dan de ander. Dit gaat niet meer veranderen. Het
is oud nieuws geworden. Ik ben er blij mee. Het is niet alsof je er geen moeite
voor hoeft te doen. Je moet eens weten hoeveel pijn ik heb geleden.’
Van Nunen maakt een
opmerkelijke keus op weg naar Tokio. Hij loopt geen marathon meer. Het is aan
anderen om onder zijn tijd te duiken. ‘Die is behoorlijk scherp.’ Hij nam het
besluit in nauw overleg met zijn coach, Grete Koens. ‘Ik vond het oprecht heel
moeilijk, liever wil je je verdedigen. Maar als ik in het voorjaar weer een
marathon zou lopen, zijn dat er drie in negen maanden. Dat is eigenlijk onverantwoord.
Je bent dan op de Spelen niet meer op je best.
‘Ik kijk soms naar wat de
anderen doen. Maar ik ben goed in staat me op mijn eigen trainingen te
focussen. Ik heb er nog genoeg naast, ik studeer wiskunde in Nijmegen, ik speel
gitaar. Ik loop in maart nog een 10 kilometer en een halve marathon. Als de
coronaregels het toelaten, wil ik daarna nog op hoogtestage.
‘Wat ik precies ga aanvoeren
voor mijn selectie, hou ik lekker voor me. Ik zat in Valencia 1.15 minuut voor
Frank, dat kunnen ze wel meenemen. Dat sommigen straks beargumenteren dat ze
twee keer de limiet hebben gelopen, is echt kul. Het maakt niet uit hoe vaak je
die loopt. Ik zou ’m ook nog wel een keer kunnen halen. Nee, het gaat erom dat
je in Sapporo in topvorm aan de start staat.
‘Wat mijn kans is? Ik weet het
oprecht niet. Best wel groot, denk ik. Maar ik ben geen gokker.’
Björn Koreman, 2.11.07, 13
december 2020, Wenen
Björn Koreman (29) uit
Geertruidenberg was aanvankelijk niet eens van plan de limiet te halen. Zijn
beste tijd dateerde uit 2019: 2.17.26 in Eindhoven. Hij zou vorig jaar gewoon
gaan hazen voor anderen voor de marathon in Rotterdam. Dat ging niet door. Toen
liep hij in november 1.02.44 op een halve marathon in Dresden. ‘Ik zag dat
jongens die 1.03 liepen zich wilden gaan kwalificeren. Ik dacht: waarom zou ik
het niet kunnen?’
Dat was nog niet zo eenvoudig.
De marathon in Valencia zat vol. Hij mikte op Polen. Vijf dagen van tevoren
kwam de mededeling dat er geen buitenlanders werden toegelaten. Het werd Wenen.
‘Er mochten honderd lopers starten. De lijst telde al 107 namen. Dinsdag hoorde
ik dat er negen van de lijst waren geschrapt. Toen ben ik met een vriend in de
auto gesprongen.’
Als hij zich op de Hauptallee
in beweging zet, weet hij dat Bart van Nunen en Frank Futselaar zich in
Valencia hebben geplaatst. ‘Ik zag het thuis op de bank. Het motiveerde me
alleen maar.’ Hij rent in een groepje van vijf. Hij voelt zich goed, het gaat
hem zelfs te langzaam. Vanaf 27 kilometer loopt hij alleen. Het blijkt zijn
snelste fase. ‘Het gaf me een enorme kick. De laatste 3 kilometer deden pijn,
daar heb ik wat verloren. Maar ik heb slim gelopen.’ Hij wint en komt uit op
2.11.07.
‘Corona was in mijn voordeel.
Ik werk als accountmanager, ik promoot een natuurlijke frisdrank. Alle
evenementen in de weekeinden vielen weg. Ik ben niet zozeer meer gaan trainen,
maar heb veel kunnen uitrusten.’ Hij schrijft zijn tijdwinst niet volledig toe
aan de moderne schoenen met een carbonplaat in de zool. ‘Dat je sneller loopt,
daarover is iedereen het wel eens. Maar bij die 2.17 in Eindhoven droeg ik ook
al Vaporfly’s van Nike. Vergeet niet dat je nog altijd keihard moet blijven
trainen.’
Verbaasde hij zichzelf met
zijn prestatie? ‘Het voelt wat onwerkelijk. Ik heb nog geen enkele medaille op
een NK gehaald en nu sta ik op de drempel van de Spelen. Ik heb enorme stappen
gezet.’ Hij richtte zich pas op latere leeftijd op het langeafstandslopen. Daarvoor
was hij handballer in een vriendenteam in Den Bosch, waar een goed gevuld
kroegleven en een pakje sigaretten per dag het spelniveau niet noemenswaardig
beïnvloedden. In 2011 liet hij het glas staan, in 2013 drukte hij de laatste
peuk uit. Daarna begon zijn loperscarrière, enige tijd onderbroken door een
knieblessure. ‘Het zou kunnen dat ik verder was geweest als ik eerder met lopen
was begonnen. Maar ik kan niks met als. Juist het verleden heeft me gevormd tot
wie ik nu ben.’
Hij behoort sinds januari tot
het NN Team van atletenmanager Jos Hermens – niet zo vanzelfsprekend voor een
29-jarige atleet. ‘Jos gelooft dat ik nog zeker tien jaar meekan. Hij zag
vooral de progressie.’ Voor Tokio loopt hij in april nog de NN Mission Marathon
in Hamburg. ‘Ik ga ervan uit dat er nog iemand onder die 2.11,07 komt. Zelf
hoop ik op 2.09. Dan kunnen ze niet meer om me heen en heb ik twee keer de
limiet gelopen. Ik ga me intussen niet te veel bezighouden met anderen. Je
krijgt er toch wel wat van mee. Dan zie je hun trainingen en dan denk je
weleens: zo, da’s een mooie. Ik moet uitgaan van mijn eigen kracht. Ik ben er
redelijk nuchter onder. Ik heb een olympische limiet gelopen. Dat pakt niemand
mij af.
‘Hoe ik mijn kansen inschat?
Dan zeg ik natuurlijk: honderd procent. Tegelijk weet ik zeker dat iedereen het
elkaar gunt. Ik zal niet enorm balen als ik straks op de bank lig om naar de
anderen te kijken.’
Frank Futselaar, 2.11.30, 6
december 2020, Valencia
Frank Futselaar (29) uit
Arnhem heeft net zijn lunch op, rijst met groenten, en kijkt vanuit zijn
guesthouse uit over een grasveldje met een watertoren. Hij verblijft in Kenia,
in een dorpje op 2.400 meter hoogte. Iten is ‘Home of the champions’. Hier
schaven lopers aan hun conditie. Futselaar kent de weggetjes over de rode
aarde, hij is hier al voor de vierde keer.
Zijn weg naar Tokio begon in
augustus 2017. Hij was net Nederlands kampioen op de 10 kilometer geworden toen
een van zijn sponsors, eigenaar Hans Frieling van het sportcentrum Sports
Planet in Westervoort, vroeg of hij zich de komende drie jaar voltijds op de
marathon wilde richten, met de Spelen als doel. ‘Dat was een droom. Tot dan had
ik er alleen stiekem aan gedacht, ik had er nog nooit een gelopen.’ In 2019 nam
hij deel aan twee marathons, in Düsseldorf en Amsterdam, met 2.14.06 in eigen
land als beste resultaat.
Dat in 2020 de Spelen
wegvielen, was een klap. ‘Ik blesseerde toen mijn enkel in het bos, ik was er
even niet met mijn hoofd bij. Ik heb wat rust genomen. Vanaf mei ben ik er weer
volle bak tegenaan gegaan. Samen met Björn ben ik op hoogte gaan trainen, in
Seefeld en Sankt Moritz. We hebben er echt in geïnvesteerd.’
Het betaalde zich niet meteen
uit. Op 4 oktober liep hij de marathon in Londen, waaraan alleen veertig
elitelopers deelnamen. Na 29 kilometer stapte hij uit, met kramp in de kuiten
en opspelende hamstrings. ‘Dat was een domper. Maar het gekke was: ik bleef
geloven dat het goed kwam, in Valencia.’
Op 6 december loopt hij er
samen met Bart van Nunen. Halverwege liggen ze een halve minuut voor op het
schema. Maar tussen de 26 en 33 kilometer staat de wind pal tegen. Van Nunen
laat Futselaar achter. Die voelt krampen in de benen terugkeren. ‘Op 800 meter
had ik nog 2.30 over. Ik heb gesprint voor mijn leven. Ik hoorde mijn vriendin
schreeuwen. Ik viel voor mijn gevoel meer op 2.11.29 dan op 2.11.30 over de
finish. We moesten nog vijf minuten wachten voor de bevestiging dat ik ’m had.
Wat een rollercoaster.’
Natuurlijk hebben nieuwe
schoenen een rol gespeeld, zegt hij. Of hij de limiet zonder de terugverende
zool had gehaald, vindt hij lastig te zeggen. ‘Je richt je op een tijd, daar
train je naartoe, je roeit met de riemen die je hebt. Het was moeilijker
geweest, ja, dat is wel zeker. Het gaat gewoon sneller dan voorheen. Het is een
beetje valsspelen, als een wielrenner die een motortje in zijn fiets stopt of
een hoogspringer die springveren gebruikt. Het doet wat afbreuk aan de puurheid
van de sport. De wereldatletiekbond had eerder moeten ingrijpen. Maar die
straalt geen eigen autoriteit uit. Die reageert alleen maar. Intussen is het
speelveld gelijk. De andere merken doen ook mee. Het is geen issue meer.’
Sinds Valencia kijkt hij met
een half oog naar de concurrentie. ‘Natuurlijk moet je die serieus nemen. Het
mooie van deze situatie is dat we samen de marathon op de kaart zetten. Het is
al zo’n moeilijke tijd, hardlopen is zo’n beetje het enige wat nog mogelijk
is.’
Hij verblijft tot half maart
in Kenia. In april wil hij in Hamburg weer de limiet halen, hij hoopt de
Atletiekunie er vervolgens van te overtuigen dat hij degene is die in Tokio
thuishoort. Welke munitie heeft hij? ‘Ik ben echt een kampioensloper, ik hou
van onderlinge strijd. Van ons drieën heb ik de meeste ervaring.
‘80 procent kans op
kwalificatie, zeg ik nu. Maar er kan zo veel gebeuren. Ik zag in Valencia
jongens rekken en strekken in de laatste 400 meter. Die konden niet meer. Je
weet het nooit op de marathon.’
Laatste kansen
Naast Frank Futselaar, Björn
Koreman en Bart van Nunen azen onder anderen Mohammed Ali, Khalid Choukoud,
Benjamin de Haan, Tom Hendriks en Roy Hoornweg nog op de limiet. Een aantal van
hen loopt op 11 april de NN Mission Marathon in Hamburg, een wedstrijd op een
afgesloten parcours. Het evenement wordt gezien als een laatste mogelijkheid.
De tijden zijn niet
doorslaggevend. Bij de selectie voor Tokio wordt rekening gehouden met de
omstandigheden waaronder is gelopen, de plaats op de wereldranglijst en de prestatie
over langere termijn. Atleten krijgen de gelegenheid voor de technische staf
van de Atletiekunie hun kandidatuur te bepleiten. (bron)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten