Wandelen, dribbelen of stevig doorlopen tussen snelle
herhalingen door? Intervallen. Het is intens. Je
natuurlijke reactie is misschien om stil te staan, voorover te buigen met de
handen op je knieën om weer snel op adem te komen. Ervaring leert ons om niet
op je intuïtie af te gaan: rustig joggen tijdens die korte herstelmomenten
maakt het soms gemakkelijker om de volgende herhaling weer snel af te leggen.
Dribbelen zorgt ervoor dat er meer bloed door je benen stroomt. De
afvalstoffen, die zich tijdens de versnelling opbouwen en bijdragen aan
spiervermoeidheid, worden daardoor weggewerkt. Dribbelen, stilstaan of
wandelen Dit betekent niet dat
dribbelen altijd de beste keuze is. Bij stilstaan of wandelen worden de
creatinefosfaat-voorraden sneller aangevuld. Die stof levert de energie die het
mogelijk maakt om korte, explosieve inspanningen te leveren. De manier waarop
je de pauzes invult: staand, dribbelend of doordravend hangt dus af van het
doel van je training. Wanneer dribbelen? Britse onderzoekers hebben de
lactaatniveaus in het bloed van fietsers gemeten tijdens ‘actief’ en ‘passief’
intervalherstel. (Lactaat wordt weliswaar niet gezien als de veroorzaker van
spiervermoeidheid, het stijgt en daalt synchroon met processen die dat wel
zijn.) ‘Actief’ herstel – het equivalent van joggen – zorgt ervoor dat het
lactaatniveau daalt na ongeveer 90 seconden. Is je hersteltijd korter dan
anderhalve minuut, dan biedt het actieve herstel geen voordeel ten opzichte van
passief herstel. Is die pauzetijd langer, dan kun je beter dribbelen. Dribbelen is de beste
herstelvorm tussen de herhalingen van zogenoemde VO2-max trainingen. Daarbij
duren de herhalingen drie tot vijf minuten. Denk aan trainingen als 4 × 1200
meter in je 5 km wedstrijdtempo met 3 tot 4 minuten herstelpauze tussen de
herhalingen. Na elke herhaling voelen je benen loodzwaar, maar dankzij het
dribbelen worden de benen klaargestoomd voor de volgende herhaling. Wanneer wandelen? Wandelen is de beste
herstelvorm als de training korte tussenpozen heeft en je in de trainingen aan
je topsnelheid werkt. In dat geval is het belangrijk om steeds met volle
voorraden creatinefosfaat aan de volgende herhaling te beginnen. In een
training als 6 × 200 meter hard met een hersteltijd van 2 minuten kun je het best
de gehele herstelperiode vullen met wandelen. Wanneer stevig doordraven? Wandelen en dribbelen zijn
niet de enige opties. Wie traint voor de hele en de halve marathon loopt soms
intervallen die net wat sneller gaan dan het drempeltempo (dat tempo ligt ergens
tussen je halve marathon - en 10 km wedstrijdtempo), Deze worden afgewisseld
met herstelperioden die je iets langzamer loopt dan het drempeltempo. Bij deze
herstelsnelheid leert je lichaam om het lactaat uit de spieren en de bloedbaan
te verplaatsen naar minder actieve spieren, die het lactaat als brandstof
gebruiken. Loop bijvoorbeeld 4 × 5 minuten met een tempo dat 6-7 seconden per kilometer sneller is dan je halve marathon-tempo. De pauzes ertussen duren ook 5 minuten. Die leg je af met een tempo dat 7 tot 10 seconden langzamer is dan je marathonsnelheid. Doe je dit in de voorbereiding op een marathon, dan kun je het hersteltempo opkrikken tot het marathontempo. (bron) |
zaterdag 3 juli 2021
Zo herstel je het beste tijdens een intervaltraining
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten