Vuistregels voor de ideale lengte van de lange duurloop in je marathonschema |
Voor veel lopers zijn september en oktober de maanden van de lange duurlopen, op weg naar
marathons in bijvoorbeeld Eindhoven, Amsterdam, Brussel, Terschelling en New
York. Hoe hebben zij alle lange duurlopen verteerd? En hebben ze wel de juiste
lengte van de duurloop aangehouden? Hierbij onze vuistregels:
-De duur in uren is
belangrijker dan in kilometers. De beste trainingseffecten haal je eerder uit
de hoeveelheid tijd die je beweegt dan uit de afgelegde afstand. Het is
psychologisch gemakkelijker om in kilometers te denken en daarbij een passende
route te zoeken, maar de afgelegde uren zijn het belangrijkste.
-Je lange duurloop in
het weekend moet zeker anderhalf tot twee uur in beslag nemen. Dat betekent
voor de één 15 kilometer, voor de ander 25.
-Loop elke week
hooguit vijftien minuten langer dan de week ervoor. Op papier lijkt dat niet
veel, maar om blessures en andere problemen te voorkomen, moet je die
vuistregel strikt toepassen.
-De langste lange
duurloop moet minstens dertig kilometer bedragen. Het is ook van psychologisch
belang om voor de marathon ten minste een keer meer dan dertig kilometer te
lopen. Zo weet je of je lichaam, benen en voeten met die afstand kunnen omgaan.
We adviseren daarom heel geleidelijk, in een paar maanden tijd, te streven naar
een langste trainingsafstand van ongeveer 35 kilometer.
-Loop in training
nooit meer dan de marathonafstand zelf. Als je marathondoel vier uur is, hoef
je in de training zeker niet langer te lopen (bron).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten