Zorg dat je er lol in hebt, en wees voorzichtig |
Waarom ik zoveel van trailen
hou? Elke parcours heeft zijn unieke karakteristieken en speciale uitdagingen.
Er zijn brede, keurig aangeharkte paden, waarbij de ondergrond uit stevige
aangestampte aarde bestaat. Deze trails zijn super om mee te beginnen en
ervaring op te doen. Dan zijn er de smalle ‘singletracks’, waar je niet naast
elkaar kunt lopen en die je trakteren op omgevallen bomen, boomwortels, afgewaaide
takken, rotspartijen en losse stenen, zand, heuvels, modder, bramenstruiken,
enzovoort. En, als het meezit, een mooie snelstromende beek waar je doorheen
moet waden. Singletracks halen je regelmatig uit de comfortzone en bieden je
onvergetelijke hardloopervaringen.
2. Laat je ego thuis
Als je begint met
trailrunning, dan zul je merken dat het behoorlijk uitputtend is. Je zult
sommige lastige stukken waarschijnlijk wandelend afleggen. Je gemiddelde
snelheid is misschien maar de helft van wat je normaal aan houdt. Het is daarom
verstandig je ego thuis te laten, een tempo te zoeken dat je vol kunt houden,
en je te focussen op het vinden de juiste weg en je loopritme in plaats van je
snelheid. Als je het een aantal maanden volhoudt, dan zul je merken dat je
heuvels waar je eerst wandelend naar boven moest, al hardlopend te lijf kunt
gaan. Niet meer bezig zijn met je snelheid maakt het gemakkelijker om op te
gaan in de omgeving en het moment.
3. Denk aan je veiligheid
Heb je een of meer
loopmaatjes? Ga dan liefst samen de trailpaden op! Of ga samen met je hond, als
je die hebt. Ga je alleen, laat dan iemand weten dat je je tanden in een trail
gaat zetten en welke route je neemt. Neem sowieso je telefoon mee, zodat je in
geval van calamiteiten iemand kunt bellen. Neem voldoende eten en drinken mee.
Ook al heb je het parcours op GPS, neem als het even kan een gedetailleerde
landkaart mee, en een identiteitsbewijs. Als je alleen gaat, kun je een
veiligheidsapp (bijvoorbeeld RoadID of Companion) downloaden op je telefoon, of
een apparaat (klokje) bij je dragen met een veiligheidsoptie (bijvoorbeeld
Apple Watch Series 4). Tot slot: wees je altijd scherp bewust van wat er om je
heen gebeurt.
4. Ken de gedragscode
Verleen voorrang aan andere
gebruikers van het parcours (ruiters, wandelaars, mountainbikers). De algemene
regel is dat hardlopers die afdalen voorrang geven aan hardlopers die heuvelop
gaan, omdat de inspanning om te stoppen en opnieuw te gaan hardlopen lastiger
is als je heuvelop gaat. Bovendien hebben de afdalers vaak beter overzicht over
het pad en de omgeving. Als je twijfelt over wat te doen, wees dan gewoon
vriendelijk en beleefd, ongeacht of je aan het klimmen of dalen bent. Blijf op
de gemarkeerde paden en loop recht door de plassen – dus niet eromheen – omdat
je anders het pad breder maakt. Laat geen andere sporen achter dan je
voetstappen. En zeker geen afval!
5. Houd je ogen op het
parcours
Het is bij trailrunning
gebruikelijk om de blik te richten op het pad vlak voor je. Maar wat je ook
ziet – mede ingegeven door de prachtige omgeving – is dat lopers juist veel om
zich heen kijken. In het laatste geval is de kans groot dat je binnen de
kortste keren struikelt en op je gezicht valt. Concentreer je dus op het pad
voor je, en wil je genieten van het uitzicht? Stop dan even, of wandel rustig
door, en kijk om je heen. Ben je aan het hardlopen, houd dan de ogen op het
parcours, een tot anderhalve meter voor je, zodat je ziet wat er komen gaat en
je kuilen en wortels tijdig kunt ontwijken. Juist die aandacht maakt dat je in
het moment bent. Het is een van die dingen die trailrunning zo speciaal maakt.
Het is net zo goed een fysieke puzzel als een mentale. Op een gegeven moment,
als je je wat meer vertrouwd raakt met het hardlopen op trails, zul je merken
dat je de blik wat verder voor je kunt richten en steeds beter instinctief
aanvoelt waar je je voeten neer moet zetten.
6. Doe rustig aan en geniet
ervan
Hardlopen over trails vraagt
meestal meer van je dan hardlopen op de weg, vooral als je te maken hebt met
singletracks met boomwortels, stenen en andere, onverwachte obstakels.
Vergelijk de snelheid waarmee je over dat soort paden loopt niet met het tempo
dat je op strak asfalt kunt aanhouden. Je moet juist leren rustig te lopen en
een trailtempo te ontwikkelen. Ontdek wat jouw inspanningsniveau is, door ook
te letten op je hartslag, je ademhaling en andere signalen van je lichaam. Als
je voor het eerst een trail loopt, zul je mogelijk op gevaarlijke stukken en
als je het heuvelop gaat moeten wandelen. Daar is niets mis mee! Bouw het
geleidelijk op, zodat je niet met blessures komt te zitten en opgebrand raakt
voordat je goed en wel de lol van trailrunning hebt ervaren.
7. Tijdsduur in plaats van
afstand
Inmiddels is wel duidelijk dat
trails heel wat meer van je vragen dan hardlopen op de weg. Begin daarom niet
aan een trail met het idee die afstand (bijvoorbeeld 10 km) te gaan lopen, want
je kon daar weleens twee tot drie keer zo lang over doen dan je gewend bent.
Bedenk in plaats daarvan hoe lang je in een bepaalde omgeving wilt hardlopen en
houd je daaraan. Vaak is het handig een heen-en-weertje te doen, bijvoorbeeld
25 minuten heen en dezelfde weg weer terug nemen. Zo hou je grip op de duur van
je inspanning. Op die manier leer je welk tempo op welk parcours goed voelt.
Vervolgens kun je de tijdduur uitbreiden tot langere stukken, over
verschillende routes en hoef je niet meer langs dezelfde weg terug.
8. Pas je tempo aan
Laat het terrein bepalen welk
tempo je loopt en houd eenzelfde inspanningsniveau aan – en loop dus langzamer
– als je heuvelopwaarts gaat. Als je twijfelt, ga dan wandelen. Hardlopen over
omgevallen bomen of door modder en zand vergt oefening en behendigheid. De
ervaring die je daarvoor nodig hebt, moet je je langzaam eigen maken. Het al
hardlopend nemen van obstakels zal gemakkelijker worden naarmate je lichaam
sterker wordt en jij meer ervaren raakt op de trails.
9. Draag de juiste schoenen
Je hebt een keer een trail
geprobeerd en denkt: Yes! Dat smaakt naar meer! Investeer dan in een paar
trailschoenen. Ze zijn anders dan de gewone hardloopschoenen die je aan hebt
voor de trainingen op de weg. Trailschoenen zijn wat robuuster en ze hebben een
lagere drop – het hoogteverschil van je voet in de schoen tussen de voorkant en
de achterkant. Je hielen zitten minder hoog in de schoen zodat je minder
gemakkelijk je enkel kunt zwikken. Het speciale profiel onder de schoen zorgt
voor een betere grip op de vaak modderige, natte trails. Als je trailschoenen
past in de winkel, zorg dan dat de schoen de hiel goed omvat en let op
voldoende ruimte bij je tenen. Heb je ze eenmaal aangeschaft, verzorg ze dan
goed. Haal na een natte, modderige run de inlegzolen eruit, was de blubber van
de schoenen, stop ze vol met oude kranten of keukenpapier en laat ze drogen op
een droge, warme plek (niet op de kachel).
10. Gebruik de juiste
accessoires
Hoewel de meeste trails
beschaduwde routes hebben, is het toch verstandig om je in te smeren met
zonnebrand. Een stevig zittende zonnebril zal je ogen beschermen tegen
zwiepende struiken of overhangende takken. Een pet en anti-insectenspray kunnen
helpen tegen insectenbeten en teken. Verder kun je zogenoemde ‘gaiters’ dragen,
beenkappen die voorkomen dat er takjes, sneeuw, teken, steentjes of modder van
bovenaf in je schoenen terechtkomen.
11. Draag (sport)drank bij je
Het is een must om op een
trailrun voor ruim voldoende hydratatie te zorgen, omdat je nooit precies weet
hoe lang het duurt voordat je klaar bent. De ene keer kan het langer duren dan
de andere door veranderende omstandigheden, modder, riviertjes die je moet
oversteken, sneeuw enzovoort. Er zijn drie manieren om (sport)drank bij je te
dragen: een fles in je hand houden, een belt met drinkflesjes om je middel, of
een rugzak met waterzak. Probeer ze uit om te ervaren wat voor jou het beste
werkt.
12. Gebruik stokken
Je kunt voor steile,
heuvelachtige of bergachtige trails overwegen om trailrunning stokken te
gebruiken. Ze kunnen je helpen om je evenwicht te bewaren, de krachten op je
benen te verminderen (vier ‘benen’ zijn beter dan twee) en je klimkracht te
vergroten. Het gebruik van stokken vermindert de totale impact op je knieën en
heupen, en helpt om meer calorieën te verbranden. Er zijn rubberen onderstukken
beschikbaar waarmee je ze ook op de weg kunt gebruiken. De meeste trailrunners
lopen met stokken, omdat ze vinden dat het hun prestatie verbetert.
13. Wees een met de heuvel
Neem korte, snelle passen als
je omhoog loopt en gebruik je armen. Op sommige heuvels kun je beter omhoog
wandelen, vooral op technische trails met veel obstakels. Vertel je trotse ego
dat de meeste ultralopers de heuvels opwandelen, en dat dat gebruikelijk is bij
trailrunning. Het is oké om te wandelen! Voor niet al te steile afdalingen over
goed begaanbare paden kun je jezelf overgeven aan de zwaartekracht: laat je
gaan, verleng je pas en laat de heuvel je naar beneden trekken. Bij technische
afdalingen of steile hellingen is het beter om een ‘traploopbeweging’ te
gebruiken: je beweegt dan op dezelfde manier als je bij het traplopen doet, met
je bovenlichaam recht omhoog en de benen die je met elke stap een beetje hoger
of lager brengen.
14. Gebruik je armen
Houd je armen (ellebogen) op
de lastige stukken iets verder naar buiten voor extra balans. Je techniek is
een beetje anders dan op de weg, omdat je stenen en boomwortels moet vermijden
en je voeten iets hoger van de grond moet tillen. Je moet af en toe vooruit of
opzij springen, om obstakels op het pad te omzeilen, zoals takken of kuilen.
Zet je armen actief in om je afzet bij die sprongetjes kracht bij te zetten.
15. Oefen je skills
Je weet dat je met
intervaltraining je snelheid kunt verbeteren. Evenzo zal hardlopen op
technische trails een betere trailrunner van je maken. Het zorgt bijvoorbeeld
voor nieuwe neurologische verbindingen in je hersenen en maakt dat je steeds
beter om kunt gaan met de uitdagingen waarmee het parcours je confronteert. Ga
bijvoorbeeld 10 tot 15 minuten rustig joggen om op te warmen, en ga dan over
niet al te gemakkelijke paden hardlopen, zodat je kunt oefenen in het goed
plaatsen van je voeten en het nemen van diverse obstakels. Begin met kortere
stukken (100 tot 300 meter) snel en bouw dat uit naar langere stukken (300 tot
800 meter). Neem tussendoor voldoende herstel, zoals je bij intervaltraining
doet.
16. Bouw kracht en stabiliteit
op
Een andere manier om je
hardloopprestaties te verbeteren is het toevoegen van kracht- en
balansoefeningen aan je trainingsprogramma. Doe bijvoorbeeld twee tot drie keer
per week een krachtcircuitje met lunges, single-leg squats, bekkenbrug,
push-ups en dips, dead lifts, teenwippen. Voeg daar balansoefeningen met een
wiebelplank of BOSU aan toe om kracht en stabiliteit in je enkels en voeten te
ontwikkelen.
17. Zorg voor een goed herstel
Het kan verleidelijk zijn om
in het begin heel vaak de trailpaden op te zoeken om te trainen. Wees
voorzichtig daarmee, je moet het goed doseren. Trailrunning kan je lichaam meer
belasten dan je denkt, vooral de heuvelachtige, technische trails. Neem in het
begin niet vaker dan één keer per week een trailrun in je programma op. Bouw
het vervolgens langzaam op en voeg niet eerder dan een maand later een tweede
wekelijkse trailrun toe.
18. Bouw op naar een race
Als je van plan bent om je in
te schrijven voor een trailwedstrijd, probeer dan de helft van je trainingen op
trailpaden te doen, en de rest op de weg. Door verschillende soorten ondergrond
af te wisselen, past je lichaam zich aan de nieuwe eisen van trailrunning aan,
terwijl je tegelijkertijd het vermogen behoudt om zonder klachten op harde
ondergrond te lopen. Begin met parcoursen die niet het uiterste van je
trail-vaardigheden eisen, en ga pas over op de ruigere trails als je veel
off-road ervaring hebt opgedaan.
19. Zoek naar trails in de
buurt
Je kunt op verschillende
manieren trails bij jou in de buurt en op je vakantielocatie vinden. Neem
contact op met lokale hardloopwinkels of natuurbeheerders. Je kunt zoeken met
Google en Google Earth, of een oproep plaatsen op sociale media. Of gebruik
bronnen zoals mudsweattrails.nl. Zoek uit wat de mogelijkheden zijn, en stel
vragen over de specifieke aard en risico’s van het parcours. Bedenk dat je in
het buitenland te maken kunt krijgen met wilde dieren, slangen, spinnen,
giftige planten en andere zaken je in de eigen omgeving tegen zal komen. (bron)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten