De excuses van een wijndrinker
Deze website gaat volledig tegen de stroom in. Waar het huidige echte leven zo oppervlakkig is als de
songteksten van Wolter Kroes, bereikt dit blog een niveau van ongekende hoogte.
Dag-in-dag-uit is het smullen. Worden we niet geconfronteerd met de gruwelijke
gevolgen van overdadige suikerconsumptie, dan lezen we wel over de ontelbare
voordelen van hardlopende collega’s. Een goede vochthuishouding, het genot van
naadloze sportsokken en de do’s and don’ts van intervaltraining. Waar dit blog
tot voor kort een groot poesiealbum-gehalte had, is het nu een doorgeefluik voor
de baanbrekende wetenschap. Om ook de boerenkinkels - kortweg het overgrote
deel van de websitebezoekers - te bedienen, kom ik de komende weken met een
lijstje, want daar is de gewone man dol op. Ik duik in al het prachtigs wat dit
enerverende hardloopjaar mij gebracht heeft. Stoelriemen vast.
Jerrel heeft gisterenavond weer gekotst. Dat is vaste prik als hij zich tegoed
heeft gedaan aan twee flessen rode wijn. Nu ben ik zelf ook niet in topvorm,
dus echt heel slecht komt zijn gemoedstoestand mij niet uit. We staan op het
punt om onze virtuele Gerard Tebrokeloop te volbrengen. Niet dat we staan te
springen, maar het initiatief dragen wij een warm hart toe. We nemen onszelf voor
om het lekker rustig aan te gaan doen, minuutje of 25. Na dertig meter kunnen
de plannen al de prullenbak in. Jerrel trapt, zoals ik al had verwacht, het
gaspedaal in. Ik kan hem wel schieten op zulke momenten, iedere keer hetzelfde
gesodemieter.
Na
anderhalve kilometer verlies ik de aansluiting en heeft het er alle schijn van dat
Jerrel mij wil lozen, nadrukkelijk tegen de afspraken in. Een kilometer later
zijn de rollen omgedraaid. Meneertje heeft last van zijn rug. De goedkope
druivendrank begint op te spelen, maar hij gooit het op zijn pijnlijke rug.
Heel irritant, hij heeft nooit last van zijn rug. Wat wel prettig is; ik ben ineens
de bovenliggende partij. Hoe zwaarder hij het krijgt, hoe beter ik mij voel.
Natuurlijk moedig ik hem aan en veins ik medelijden, maar uiteraard lach ik mij
in het vuistje. Ik hoop dat hij zo moet wandelen, de ultieme vernedering, maar
zo ver laat hij het niet komen. In de slotkilometer geef ik nog even gas en
neem wat afstand. Na dik 21 minuten zit het erop. Met mijn handen over elkaar
en zonder te hijgen wacht ik op mijn medeloper. Jerrels horloge is halverwege
ook nog eens uitgevallen. “Ach, ik geef gewoon door dat we samen zijn
gefinisht, maakt toch niet uit dat je in werkelijkheid dertig seconden achter
mij liep, je hebt toch je best gedaan”, zeg ik terwijl ik probeer om de
cynische ondertoon te onderdrukken. Samen, Jerrel met zure oprispingen en ik
met een door enthousiasme vervulde geest, keren wij terug naar onze
uitvalsbasis. Ik neem een stevige bak koffie, Jerrel een glaasje rood.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten