![]() |
Een positieve split - waarbij je tweede helft van een race langzamer is dan de eerste - komt vaker voor dan je denkt |
Wat is een positive split en
waarom loop je die (bijna) altijd?
Als hardlopers praten over hun
races, hoor je vaak over de beoogde negatieve split. Maar eerlijk is eerlijk:
de meeste races eindigen in een positive split. Wat betekent dat eigenlijk, en
is het per se slecht? In dit artikel leggen we het uit.
Wat is een positive split?
Een positive split betekent
dat je de tweede helft van je race langzamer loopt dan de eerste helft. Simpel
gezegd: je begint snel, maar je tempo zakt in naarmate de race vordert. Lang
niet altijd heel positief dus. Voor een 10 kilometer kan dat betekenen dat je
eerste 5 kilometer 22 minuten duurt, en de tweede 5 kilometer 23 minuten of
meer. Veel hardlopers lopen onbedoeld een positive split, bijvoorbeeld doordat
ze te snel starten of zichzelf overschatten.
Waarom loop je bijna altijd
een positive split?
Een positieve split is vaak
het gevolg van enthousiasme, adrenaline en verkeerde pacing. Zeker bij kortere
afstanden zoals de 5 of 10 km zie je het vaak: de eerste kilometers voelen
makkelijk, en je laat je meeslepen. Maar richting het einde daalt je energie,
stijgt je hartslag en begint het tempo te zakken. De vermoeidheid slaat toe en
je kunt je snelheid niet meer vasthouden.
Ook bij langere afstanden komt
het veel voor, maar zijn de gevolgen nog groter. Denk aan de marathon: te hard
starten is daar een klassieker. Het voelt aanvankelijk goed, maar vanaf
kilometer 30 krijg je de rekening gepresenteerd door de man met de hamer.
Daarom is het zeker bij een lange afstand belangrijk om niet te snel te
starten. Als je halverwege een 5 kilometer al kapot bent, dan is het nog maar
2,5 kilometer. Als je dat probleem bij een marathon hebt, staat je nog een
lijdensweg van dik 20 kilometer te wachten.
Is een positive split altijd
slecht?
Niet per se. Op sommige
afstanden - vooral de 800 en 1500 meter - is het bijna onmogelijk om een
negatieve split te lopen. De meeste toplopers gaan hard weg en proberen zo lang
mogelijk stand te houden. Ook bij een langere afstand als een 5 of 10 kilometer
kan hard starten een tactische keuze zijn vanwege de wind of om in een groep
mee te kunnen lopen.
In een groep heb je
aerodynamisch voordeel. Dat speelt pas echt mee als de snelheden richting de 20
kilometer per uur gaan, maar zeker bij tegenwind is het effect ook aanwezig bij
lagere snelheden. Het kan dan zinvol zijn om wat harder te starten en te hopen
dat je het op adrenaline volhoudt tot de finish. Overdrijf dit niet. Een paar
seconden harder in een goede groep kan mooie tijden opleveren, maar écht hard
starten betekent vaak ook écht hard instorten.
Durf ervoor te gaan
Bij een lange afstand is een vlak tempo of een negative split een goed idee. Als je echt over hebt, kan je altijd versnellen, maar op kortere afstanden hoeft een positive split helemaal niet erg te zijn. Soms is het mentaal makkelijker om in de eerste kilometers al wat marge op te bouwen en daarna te proberen het tempo vast te houden. Dat gaat pijn doen, maar dat doet een PR lopen eigenlijk altijd wel. Waar ga jij liever voor op een 5 of 10 kilometer: een positieve of negatieve split? (bron)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten