Zelfkastijding in Schoorl
Het voelt alsof ik met m’n
Batavus wordt ingehaald door een opgevoerde Zundapp. Het is Susan Krumins –
voorheen Kuijken. De blonde schone is vijf minuten later gestart dan ik, maar
na 5,5 kilometer is het gat al tenietgedaan. Als een sierpaardje dartelt ze over
de wegen van Schoorl en ik sjoks er als een manke shetlandpony achteraan.
Het NK 10 kilometer op de weg. Typisch zo’n wedstrijd waarvan ik weet dat ik er
niks te zoeken heb. Het overgrote deel loopt tijdens de warming-up harder dan
ik in de wedstrijd. Als ik de finish ben gepasseerd zijn de winnaars al
gehuldigd, is de pasta al naar binnen gewerkt en is de dopingcontroleur alweer
met zijn gevulde potjes op weg naar huis. In dit soort wedstrijden is de gewone
recreant – zoals ik – nog minder dan een figurant. Als 150e senior,
in een veld van 156 atleten, duik ik met het schaamrood op mijn kaken onder het
finishdoek door.
Ik sta ambitieus aan de start. Een tijd van 38 minuten is haalbaar en eigenlijk
wordt het eens hoogtijd voor een 37-er. Na het startschot zit de gang er direct
goed in. Sterker nog: ik heb het idee dat ik vol moet sprinten om mijn
voorgangers bij te houden. Nog voor de eerste klim, na 2300 meter, is de
verzuring al tot mijn oksels gestegen. Ik kan je vertellen, dan duurt een tien
kilometer nog verdomd lang. Stampend en zwoegend probeer ik mijn ritme terug te
vinden maar ik merk dat ik zelfs moeite heb om geparkeerde auto’s in te halen.
“Tring Tring!” De voorfietser van de A-junioren (5 minuten later gestart) komt
mij na ruim vijf kilometer achterop. Die klootzakjes van een jaar of zestien
vliegen langs me heen. Niet veel later gaat de eerste vrouw mij voorbij en
daarna is er geen houden meer aan. Meisjes van 38 kilo, mannen van zestig,
vrouwen die nog geen twee turven hoog zijn en kinderen van twaalf. Het hele
deelnemersveld dendert mij voorbij alsof ik stil sta. Het moet een sneu beeld
zijn geweest.
Als ik hoofdschuddend over de finish kom, staat trainer Jan mij al op te
wachten. “En wat hebben de andere jongens ervan gebakken?”, roep ik direct om
vragen over mijn prestatie te ontwijken. Mark heeft een onbeschoft snelle 32:26
minuten gelopen en Tim een strakke 37:29 minuten. Tijden waar ik heel vrolijk van word. De
laatste tijd betrap ik mezelf erop dat ik de prestaties van die andere gasten
belangrijker vind dan mijn eigen tijden. Dit is natuurlijk een waardeloze
eigenschap voor een sporter. Is dit het gedachtegoed van een echte recreant?
Wat Schoorl betreft: volgend jaar doe ik gewoon weer mee. Het is één van de
mooiste evenementen die ik ken ,dus laat ik die zelfkastijding weer gewillig
toe. Oh ja, nog even over mijn eindtijd. 41:40 minuten, is dat wel A+-waardig?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten