Motivatietips om nog vele jaren lang met plezier je hardloopschoenen aan te trekken |
Er zijn geen slechte kilometers.
Natuurlijk, als je flink geblesseerd bent, of zo ziek dat je je veel rotter
voelt na het hardlopen dan ervoor, dan kun je beter op de bank blijven zitten.
In alle andere gevallen: ga lopen, want je wordt er beter van. Zelfs als je
denkt dat een training je fitheid niet verbetert, geeft het je andere
voordelen. Het stimuleert de doorbloeding van de spieren, het maakt je geest
vrij, het haalt je weg van de computer, je verbrandt calorieën, je bent even
lekker buiten, je brengt tijd door met je loopmaatjes, je houdt het
trainingsritme erin, enzovoorts, enzovoorts.
2. Helemaal geen spijt
Het is niet uniek dat je ‘s
avonds als je naar bed gaat denkt: verdorie, is het hardlopen er bij
ingeschoten vandaag! Maar zeg eens eerlijk: hoe vaak komt het voor dat je naar
bed gaat en denkt: Ik had niet moeten hardlopen vandaag! Vind dus een moment op
de dag waarop je alles even opzijzet en gaat hardlopen. Gegarandeerd dat je
daar geen spijt van krijgt.
3. Geheime bron van energie
Als je je wat slap en lusteloos
voelt is een korte, snelle hardlooptraining vaak de beste remedie. Een langere,
langzame duurloop van tien kilometer of meer kan het gevoel van lusteloosheid
alleen maar vergroten. Doe dus liever een paar korte pittige versnellingen, of
plak een serie versnellingen aan het eind van je duurloop. De korte, snelle
stukjes helpen om de sloomheid uit je lijf te verdrijven.
4. Afwisseling is de
smaakmaker van het leven
Tempotrainingen met wisselende
snelheden zijn natuurlijk de sleutel tot topprestaties, welke wedstrijdafstand
je ook voor ogen hebt. Maar dat is niet de enige reden om regelmatig allerlei
verschillende soorten training te doen, van lange duurlopen en tempotrainingen
tot relaxte herstelloopjes en harde intervaltrainingen. De beste manier om het
hardlopen interessant te houden is om je trainingsweken te vullen met pieken en
dalen van snelheid en afstand.
5. Mini-workouts na duurloop
Een stevige training hoeft
niet meteen een ‘killer’-sessie te zijn. Je kunt je gewone trainingen upgraden
met iets meer kwaliteit zonder helemaal tot het gaatje te gaan. Doe wat
snelheidswerk na je gewone duurloop op de atletiekbaan, een heuvel of de weg.
Een paar tempolopen over 200 tot 800 meter volstaat.
6. Loop als de toplopers
Je leest over de trainingen
van toplopers en wilt een paar trainingen uit hun programma lenen. Je moet hun
inspanningen dan wel eerst vertalen naar jouw niveau. Je moet hun snelheden
afzetten tegen de wedstrijdtijden die zij kunnen lopen. Bijvoorbeeld: een
toploper heeft een duurloop van 32 kilometer in zijn programma staan. De
laatste 13 kilometer loopt hij met een snelheid van iets meer dan 20 km/uur.
Dat klinkt als supersnel. En dat is het ook. Maar omgezet naar jouw niveau is
het een rustige lange duurloop met aan het einde 40 minuten in je
marathontempo.
7. Hersteldagen
Het is ook nuttig om te
begrijpen met welke snelheid de toplopers hun hersteltrainingen doen, afgezet
tegen hun wedstrijdsnelheid. Een vrouw van nationaal niveau loopt die super
rustige trainingen met een snelheid van pakweg 13 km/uur. Dat is zo’n 3,5
km/uur langzamer dan haar 10 km wedstrijdsnelheid. Dit betekent dat jij je hersteltrainingen
dus ook flink langzamer moet lopen dan jouw 10 km tempo. Ook al voelt dat als
kruipen, het is belangrijk dat niet sneller loopt. Het wordt tenslotte niet
voor niets een hersteltraining genoemd!
8. Snelheidswerk na je
duurloop
Beëindig je langere duurlopen
steevast met een paar snelle loopjes over 200 of 300 meter. Je zult aangenaam
verrast zijn over hoe snel je die korte stukken af kunt leggen als je er na de
duurloop – dus volledig opgewarmd – aan begint. Wie weet trakteer je jezelf op
een persoonlijk record.
9. Loop zonder klok
Loop minstens een paar keer
per maand een vaste ronde zonder technische hulpmiddelen. Op de andere dagen
kun je waar dan ook hardlopen, en onderweg alle info over snelheid, plaats,
hartslag, pasfrequentie en wat al niet meer checken. Waar het om gaat is dat je
niet élke keer jezelf klokt op je vaste hardlooproutes. Je voorkomt daarmee dat
je trainingen gaat vergelijken en dat je jezelf elke keer weer wilt
overtreffen. Of dat je jezelf oplegt dat je moet versnellen omdat je bij een
tussentijds controlepunt zes seconden langzamer bent dan een paar dagen
geleden. Je moet voorkomen dat je een slaaf van de getallen wordt.
10. Crosstraining helpt
Je bent geblesseerd en
veroordeeld tot alternatieve trainingsvormen – crosstraining. Trek voor die
trainingen meer tijd uit dan je voor je hardlooptrainingen gewend bent te doen.
Je kunt in een half uur een prima hardlooptraining afwerken, maar als je dat
vervangt door een fietstraining dan volstaat het niet om je stalen ros te
bestijgen voor zo’n miezerig half uurtje. Wielrenners zullen dat zeker niet
doen, behalve als het een warming-up betreft. Breng dus meer tijd door op de
fiets of in het zwembad. Organiseer de weken die je vult met
crosstraining op eenzelfde manier als je hardloopweken, met variatie in
trainingsduur en intensiteit. Daarmee voorkom je dat het saai wordt. Bovendien
maakt de afwisseling je blessureperiode korter. (bron)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten