vrijdag 27 december 2019

10 simpele trucs zodat hardlopen leuk blijft

Motivatietips om nog vele jaren lang met plezier je hardloopschoenen aan te trekken
Je kunt zomaar je focus verliezen of voelen dat het heilige hardloopvuur langzaam aan uitdooft als je het al heel lang doet: hardlopen. Dat is niet wat je wilt, want je weet dat er genoeg redenen zijn om de rest van je leven te blijven hardlopen en liefst ook nog hard te blijven lopen. Wij vonden 10 super simpele tips, trucs en stukjes wijsheid die je stuk voor stuk zullen motiveren om nog vele jaren lang met plezier je hardloopschoenen aan te trekken.

1. Elke hardlooptraining telt
Er zijn geen slechte kilometers. Natuurlijk, als je flink geblesseerd bent, of zo ziek dat je je veel rotter voelt na het hardlopen dan ervoor, dan kun je beter op de bank blijven zitten. In alle andere gevallen: ga lopen, want je wordt er beter van. Zelfs als je denkt dat een training je fitheid niet verbetert, geeft het je andere voordelen. Het stimuleert de doorbloeding van de spieren, het maakt je geest vrij, het haalt je weg van de computer, je verbrandt calorieën, je bent even lekker buiten, je brengt tijd door met je loopmaatjes, je houdt het trainingsritme erin, enzovoorts, enzovoorts.

2. Helemaal geen spijt
Het is niet uniek dat je ‘s avonds als je naar bed gaat denkt: verdorie, is het hardlopen er bij ingeschoten vandaag! Maar zeg eens eerlijk: hoe vaak komt het voor dat je naar bed gaat en denkt: Ik had niet moeten hardlopen vandaag! Vind dus een moment op de dag waarop je alles even opzijzet en gaat hardlopen. Gegarandeerd dat je daar geen spijt van krijgt.

3. Geheime bron van energie
Als je je wat slap en lusteloos voelt is een korte, snelle hardlooptraining vaak de beste remedie. Een langere, langzame duurloop van tien kilometer of meer kan het gevoel van lusteloosheid alleen maar vergroten. Doe dus liever een paar korte pittige versnellingen, of plak een serie versnellingen aan het eind van je duurloop. De korte, snelle stukjes helpen om de sloomheid uit je lijf te verdrijven.

4. Afwisseling is de smaakmaker van het leven
Tempotrainingen met wisselende snelheden zijn natuurlijk de sleutel tot topprestaties, welke wedstrijdafstand je ook voor ogen hebt. Maar dat is niet de enige reden om regelmatig allerlei verschillende soorten training te doen, van lange duurlopen en tempotrainingen tot relaxte herstelloopjes en harde intervaltrainingen. De beste manier om het hardlopen interessant te houden is om je trainingsweken te vullen met pieken en dalen van snelheid en afstand.

5. Mini-workouts na duurloop
Een stevige training hoeft niet meteen een ‘killer’-sessie te zijn. Je kunt je gewone trainingen upgraden met iets meer kwaliteit zonder helemaal tot het gaatje te gaan. Doe wat snelheidswerk na je gewone duurloop op de atletiekbaan, een heuvel of de weg. Een paar tempolopen over 200 tot 800 meter volstaat.

6. Loop als de toplopers
Je leest over de trainingen van toplopers en wilt een paar trainingen uit hun programma lenen. Je moet hun inspanningen dan wel eerst vertalen naar jouw niveau. Je moet hun snelheden afzetten tegen de wedstrijdtijden die zij kunnen lopen. Bijvoorbeeld: een toploper heeft een duurloop van 32 kilometer in zijn programma staan. De laatste 13 kilometer loopt hij met een snelheid van iets meer dan 20 km/uur. Dat klinkt als supersnel. En dat is het ook. Maar omgezet naar jouw niveau is het een rustige lange duurloop met aan het einde 40 minuten in je marathontempo.

7. Hersteldagen
Het is ook nuttig om te begrijpen met welke snelheid de toplopers hun hersteltrainingen doen, afgezet tegen hun wedstrijdsnelheid. Een vrouw van nationaal niveau loopt die super rustige trainingen met een snelheid van pakweg 13 km/uur. Dat is zo’n 3,5 km/uur langzamer dan haar 10 km wedstrijdsnelheid. Dit betekent dat jij je hersteltrainingen dus ook flink langzamer moet lopen dan jouw 10 km tempo. Ook al voelt dat als kruipen, het is belangrijk dat niet sneller loopt. Het wordt tenslotte niet voor niets een hersteltraining genoemd!

8. Snelheidswerk na je duurloop
Beëindig je langere duurlopen steevast met een paar snelle loopjes over 200 of 300 meter. Je zult aangenaam verrast zijn over hoe snel je die korte stukken af kunt leggen als je er na de duurloop – dus volledig opgewarmd – aan begint. Wie weet trakteer je jezelf op een persoonlijk record.

9. Loop zonder klok
Loop minstens een paar keer per maand een vaste ronde zonder technische hulpmiddelen. Op de andere dagen kun je waar dan ook hardlopen, en onderweg alle info over snelheid, plaats, hartslag, pasfrequentie en wat al niet meer checken. Waar het om gaat is dat je niet élke keer jezelf klokt op je vaste hardlooproutes. Je voorkomt daarmee dat je trainingen gaat vergelijken en dat je jezelf elke keer weer wilt overtreffen. Of dat je jezelf oplegt dat je moet versnellen omdat je bij een tussentijds controlepunt zes seconden langzamer bent dan een paar dagen geleden. Je moet voorkomen dat je een slaaf van de getallen wordt.

10. Crosstraining helpt
Je bent geblesseerd en veroordeeld tot alternatieve trainingsvormen – crosstraining. Trek voor die trainingen meer tijd uit dan je voor je hardlooptrainingen gewend bent te doen. Je kunt in een half uur een prima hardlooptraining afwerken, maar als je dat vervangt door een fietstraining dan volstaat het niet om je stalen ros te bestijgen voor zo’n miezerig half uurtje. Wielrenners zullen dat zeker niet doen, behalve als het een warming-up betreft. Breng dus meer tijd door op de fiets of in het zwembad. Organiseer de weken die je vult met crosstraining op eenzelfde manier als je hardloopweken, met variatie in trainingsduur en intensiteit. Daarmee voorkom je dat het saai wordt. Bovendien maakt de afwisseling je blessureperiode korter. (bron)

Geen opmerkingen: