donderdag 2 augustus 2018

Hartfalen: Is lange duurtraining slecht?

Dit alles leidt tot de conclusie, dat lange duurtraining op zich NIET slecht is, maar dat juist hier veel aandacht moet gaan naar de juiste verhouding training versus belasting en (relatieve) rust.
In 2012 verscheen er een publicatie van een vermaarde groep cardiologen, die de marathonwereld opschudde: Marathonlopers zouden onevenredig veel hart-ritme stoornissen en hartfalen hebben. Echter, door de opzet van het onderzoek kon niet geconstateerd worden of dit een toevallige bevinding was of niet. De eerste vraag die gesteld moet worden wat lange intensieve duurlopen, zoals een marathon, op het hart doen en wat de duurtraining zelf veroorzaakt. Ofwel, komen er meer hartritme stoornissen en hartfalen voor tijdens de trainingen. En zo ja, is er een oorzakelijk verband te vinden tussen de intensiteit en trainingsomvang.

Maximale intensiteit: Wat gebeurt er na een marathon?
Een marathon of triatlonrace blijkt het hart te kunnen beschadigen (1,2). Direct na de inspanning is de functie van de rechter kamer significant afgenomen. Dit betekent dat er minder bloed naar de longen kan worden gepompt, waaruit weer volgt dat de linker kamer en ventrikel minder zuurstofrijk bloed aangeboden krijgen. Dit functieverlies neemt toe met de race duur. De functionele toestand van de linker kamer, daarentegen, blijft behouden.

De functionele afname van de rechter kant van het hart blijkt ook te correleren met het voorkomen van markers van beschadiging van het hart in het bloed. Een teken van incompleet herstel. De meeste van deze afwijkingen normaliseren na één week rust. Bovendien blijkt, dat naarmate de wedstrijd langer duurt tekenen van fibrose (toename van bindweefsel) van de hartspier aantoonbaar zijn. Met name geldt dit voor de rechter kamer, niet voor de linker. Leeftijd en trainingsleeftijd blijken niet te correleren met deze afwijkingen.

De pompfunctie van m.n. de rechter kamer blijkt dus bij lange, intensieve duurbelastingen af te nemen t.g.v. micro-beschadigingen van de cellen. Dit zou de verklaring kunnen zijn van het hartfalen. Hartfalen betekent, dat het hart niet genoeg bloed uit kan pompen om aan de eisen van de verhoogde zuurstofvraag van de werkende spieren te voldoen. De beschadiging het ‘commandocentrum’ van het hart (de sinusknoop) speelt hierin mogelijk een belangrijke rol.

Maar is de daaraan voorafgaande marathon training van dit alles de oorzaak, of de stress van de wedstrijd zelf?

Training
Uit goed onderzoek bij o.a. marathonlopers, die gedurende vele jaren werden gevolgd, zijn geen aanwijzingen gevonden, dat marathon training en daarmee lange duurlopen tot hartfalen en ritmestoornissen zou kunnen leiden (3). Het lijkt er zelfs op te wijzen, dat het aantal ritmestoornissen bij veel lopers vermindert na vele jaren training. Echter, ritmestoornissen verdwijnen nooit helemaal. Dus lopen is geen medicijn hiervoor.
Wel zijn er aanwijzingen, dat de relatie tussen inspanning en rust van belang zijn. Bij grote trainingsbelastingen (>14 uur/week) blijkt de rechter boezem en kamer van het hart meer schade te vertonen dan verwacht (2). De rechter kamer kan dan functionele schade oplopen, met als gevolg een verminderde pompfunctie. Dit resulteert in een verminderde bloedtoevoer naar de longen en als gevolg daarvan minder aanbod van zuurstofrijk bloed aan de linker kamer. Ook hier blijkt weer, dat rust (of sterke vermindering van training belasting) na zo’n periode van zware training van groot belang is. Na één week rust zij genoemde afwijkingen genormaliseerd.

Naast de uren training moet bij recreatieve lopers ook de combinatie met andere factoren zoals b.v. werkbelasting in de gaten gehouden worden. Opgeteld bij de trainingsbelasting kan dit juist teveel zijn. En teveel betekent stress kan op zijn beurt kan leiden tot hartritme stoornissen. Leeftijd en trainingsleeftijd correleren niet met deze afwijkingen

Samenvattend
Acute intense inspanning > 2uur  voert tot een voorbijgaand functieverlies van het rechter hart deel. Hoe langer de belasting duur, des te groter zijn deze veranderingen. Dit kan mede gepaard gaan met veranderingen c.q. beschadigingen van de hartcellen, die als pathologisch moeten worden beschouwd. Eens te meer blijkt, dat extreme duurinspanningen in een trainingscyclus gevolgd moeten worden door voldoende (relatieve) rust. Als deze ontbreekt, kan dit tot overbelasting van het rechter hart deel kunnen leiden. Op zijn beurt heeft dit tot gevolg, dat de prikkelgeleiding gestoord wordt, wat tot een onregelmatige hartslag en boezemfibrilleren zou kunnen leiden.

Dit alles leidt tot de conclusie, dat lange duurtraining op zich NIET slecht is, maar dat juist hier veel aandacht moet gaan naar de juiste verhouding training versus belasting en (relatieve) rust. De juiste training blijkt eens te meer te berusten op een spel met vermoeidheid. (bron)