maandag 12 augustus 2019

Een vrijwilliger is gelukkiger

Marc Hijink

Twee stuks fruit en twee ons groente per dag, leerde ik. En twee uur vrijwilligerswerk per week, want dat is gezond voor de samenleving. Dat schreef de onafhankelijke denktank DenkWerk vorige maand. Vrijwilligerswerk bevordert de sociale cohesie. Dat is hard nodig, want in alle voorspoed groeit Nederland uit elkaar. We blijven hangen in onze eigen milieus, eigen inkomensgroepen, eigen opleidingsniveaus en eigen bubbels. Eigen humor, ook. Zo blijft de Randstad de Randstad en het platteland het platteland.

Daarom meldde ik me als vrijwilliger bij de Zwarte Cross. Het Achterhoekse popfestival leunt op 5.200 vrijwilligers uit het verenigingsleven. Ze werken er voor vijf euro per uur, voor de club. Het is een symbiose: zonder vrijwilligers geen betaalbaar festival, zonder Zwarte Cross geen corsowagens, instrumenten voor de fanfare of nieuw kantinemeubilair.

In het kielzog van de Aaltense atletiekvereniging AVA sta ik een avond achter de bar in een van de grote tenten op het festivalterrein. Rockmuziek en dartwedstrijd in een afgeladen zaal. Niks denktank: het draait hier om de biertank. Een speciale raptap pompt tientallen glazen in een paar seconden vol.

Vrijwillig is maar een woord. Achter de schermen heerst een strikte rangorde en heeft elk baasje zijn biesje: de paarse shirts van de vrijwilligers (working class hero staat erop) moeten luisteren naar de groene shirts van de barhoofden, die weer moeten luisteren naar rode shirts. Vrijwilligers worden ingescand als ze van de ene bar naar de andere verhuizen. Iemand tikt je op de schouder en de plicht roept.

Ik krijg bijna medelijden met Barhoofd Warhoofd, die niet kan hoofdrekenen en zijn drankvoorraad drie keer opnieuw moet inventariseren. Maar niets is zo goed voor het groepsgevoel als gedeelde ergernis. Bovendien is het druk, en onder druk wordt alles vloeibaar. Volslagen vreemden transformeren tot een geoliede tapmachine.

„Zestien bier en twee cola.” Bij de drankuitgifte voel ik me in mijn sas. Een grap tussendoor of een praatje, met de bezoeker die door het lint gaat als hij hoort dat er uit milieuoverwegingen statiegeld op de dienbladen zit. „Fuck dat milieu! Mijn melkveehouderij gaat kapot door de nieuwe stikstofregels.”

Je komt bij vrijwilligerswerk niet alleen andere mensen tegen, maar ook jezelf. Ik moet even slikken als er zonder overleg opdrachten moeten worden uitgevoerd. Maar het publiek wil bier, geen bilateraaltjes.

Een mede-vrijwilligster, in het dagelijks leven aan kantoor gekluisterd, vindt het juist prettig om een paar uur lang aan niets te hoeven denken: „Heerlijk, hoofd leeg en gáán.”

Het Centraal Bureau voor de Statistiek zegt dat mensen die zich inzetten als vrijwilliger doorgaans gelukkiger en tevredener zijn dan mensen die dit niet doen. Tot mijn eigen ergernis komt het politieagentje in mij boven. Dat krijg je ervan als je me een uniform geeft, ook al is het maar een paars T-shirt. Ik waarschuw stiekeme rokers voor een boete. En als de eerste barplasser gesignaleerd wordt, stuif ik erop af.

Om half vier ’s nachts, na tien uur werken, zit de dienst erop. Het goede nieuws: ons barteam heeft beter gedraaid dan de andere bar en de atletiekvereniging is 2.600 euro rijker. Het slechte nieuws: alle vrijwillige working class heroes moeten hun T-shirt weer inleveren. We fietsen de nacht in, terug naar kantoren met flexplekken en overvolle hoofden. (bron)

Geen opmerkingen: