vrijdag 9 december 2011

's-Heerenberg - Kuuroord voor wereldtoppers


Haile Gebrselassie achter de piano in hotel de Lantscroon in het centrum van 's-Heerenberg, na de Montferland Run in 2007
De Montferland Run in ’s Heerenberg is niet de belangrijkste wedstrijd van het jaar, wel de leukste. Ook voor de wereldkampioenen uit Afrika. Constantina Dita zocht twee jaar geleden in de aankomsthal van Schiphol tevergeefs naar een bordje met daarop haar naam. De olympisch kampioene op de marathon in 2008 was gevraagd om mee te doen aan de Montferland Run, ergens in een dorpje in Nederland, waarvan ze de naam niet kon uitspreken.
Ze zou worden opgehaald door de organisatie, maar nu zag ze nergens haar naam staan. Op dat moment was er een kwieke man met een half kalend hoofd op haar afgelopen, racedirector Carlo Jansen. Die kan anno 2011 nog altijd smakelijk lachen om het verbaasde gezicht van de olympisch kampioene. ‘Dita snapte niet dat ik haar meteen herkende.’
De persoonlijke benadering van atleten is misschien wel het grootste geheim achter het sterke deelnemersveld van de Montferland Run. De 15-kilometerloop heeft een bijzondere status bij Afrikaanse lopers. Op de vroege zondagmorgen werken Abel Kirui en Edna Kiplagat hun warming-up af rond het kasteel Huis Bergh, vlak bij de start. Met de wereldkampioenen op de marathon bij de mannen en vrouwen is de editie van 2011 de sterkst bezette ooit.
Kirui heeft geen oog voor een buizerd die door de grijze lucht vliegt. Kirui heeft het vooral koud, ondanks het gewatteerde jack dat hij rond zijn schriele lichaam draagt. Een dag eerder heeft racedirector Jansen nog een wandeling met hem door het dorp gemaakt. Een rondleiding door het kasteel, nog even langs de bakker om een broodje te halen en daarna een afsluitend drankje in hotel de Lantscroon. ‘Je kunt wel alleen naar het prijskaartje van een atleet kijken, maar wij willen ook dat de atleten zich bij ons thuis voelen’, legt Jansen uit. ‘Die ongedwongen sfeer past goed bij het karakter van de Achterhoekers. Wij behandelen iedereen hetzelfde.’
Zuivere bosluchtHalverwege de jaren negentig keek Jansen tijdens een hardlooprondje met een kameraad eens goed om zich heen. Hij inhaleerde de zuivere lucht van de bossen, nam het heuvellandschap in zich op en dacht: waarom zou hier geen sterk bezette wegwedstrijd kunnen plaatsvinden? Hij voegde de daad bij het woord, zocht sponsors, haalde eerst de Nederlandse top naar ‘s-Heerenberg, daarna de wereldtop en bouwde ondertussen aan een goede reputatie. Met succes; Jansen hoeft zich al lang niet meer voor te stellen als hij een atletenmanager belt. Zijn visie? ‘We willen niet groter worden dan we nu zijn’, vertelt hij. ‘Anders helpen we het karakter van het evenement om zeep. Er kunnen zich maximaal 3.500 mensen inschrijven. Daar blijft het ook bij.’
Om precies 12.00 uur gaan die 3.500 lopers van start. Van de Slotlaan met zijn statige bungalows gaat het naar Stokkum, een van de elf kerkdorpen die tezamen Montferland vormen. Aan de kop van de wedstrijd neemt Philip Langat al de leiding. De Keniaan rent over de Peeskesbult (42 meter hoogteverschil), langs de dweilorkesten van Beek, de molen van Zeddam en daalt daarna alweer af naar ‘s-Heerenberg. Langat finisht in een tijd van 42.34 minuten. Daarmee overtreft hij het parcoursrecord van Haile Gebrselassie. ‘Thanks to the crowd’, fluistert hij, als verklaring voor zijn goede prestatie.
Voor Koen Raymaekers, die als eerste Nederlander over de streep komt, was de wedstrijd vooral belangrijk om te experimenteren met een kortere en snellere pas. ‘Deze wedstrijd zit precies tussen het na- en voorseizoen. De druk is er een beetje af. Als je vlak voor een marathon zit, wil je geen energie meer steken in een nieuwe loopstijl.’ De Nederlandse marathonkampioen van 2010 wordt direct aangeklampt door een klein jongetje. Of hij misschien zijn startnummer mag, met zijn handtekening? ‘Dat is alleen hier’, lacht Raymaekers. ‘Een soort traditie.’
Over tradities gesproken: net als voorgaande jaren had hij graag van zaterdag op zondag in hotel de Lantscroon geslapen. Een paar jaar terug zette Haile Gebrselassie de boel daar nog op stelten door achter de piano te gaan zitten. ‘Maar mijn broer vierde Sinterklaas met zijn kinderen’, zegt Raymaekers. ‘Ik ben het grootste deel van het jaar in Kenia. Daarom wilde ik gisteren graag bij familie zijn.’
Voor de Nederlands marathonkampioen van 2010 is de Montferland Run ‘niet de belangrijkste wedstrijd van het jaar, wel de leukste’. Al was het maar vanwege de lunch na afloop: stamppot boerenkool. En zo geldt dat voor veel Afrikaanse atleten, weet hij. ‘Negen van de tien wedstrijd vergeten ze. Dan doen ze hun kunstjes en zijn weer weg.’ In ‘s-Heerenberg niet. Daar ontvangen ze de wereldtoppers met open armen in plaats van met naambordjes. Daarna gaat de rest vanzelf.(bron)

3 opmerkingen:

Tim te Brake zei

Wie zou dat kleine jongentje toch zijn wie om het startnummer vroeg??

Geert zei

Toen ik het las Tim moest ik gelijk aan je denken. Hoeveel heb je er nu al?

Tim te Brake zei

Haha Geert ik had die van Hilda Kibet ook nog gekregen.