zaterdag 10 maart 2018

Deze fouten maakt iedereen bij een wedstrijd

Je hebt het pas echt goed gedaan als je alle energie hebt ingezet en niets ongebruikt raakt
Ooit komt het ervan. Je rent je eerste hardloopwedstrijd. En of het nu een klein loopje van vijf kilometer door de polder of een massale run a la de Dam tot Damloop is: voor jou betekent het een mijlpaal. Opeens voelt het totaal anders dan je vertrouwde rondje dat je altijd rent. Je bent zenuwachtig, twijfelt over van alles en verzint in je hoofd al smoesjes om voortijdig uit te stappen.

Bij het lopen van een wedstrijd worden dan ook heel wat fouten gemaakt. Probeer deze in ieder geval te vermijden (ook van toepassing op de wat ervarener wedstrijdloper).

Wat heb je nodig tijdens het rennen? Juist; een onbeperkte energievoorraad. En om dat te bereiken, grijpen veel lopers naar de fel gekleurde drankjes en ‘zorgvuldig’ samengestelde repen. Met als gevolg dat ze bij het startschot misselijk zijn van de suikers en hun maag nog bomvol zit, waardoor ze de hele wedstrijd geplaagd worden door steek in de zij.

Nergens voor nodig (tenzij je echt lange wedstrijden als de marathon rent)! Neem s’ochtends gewoon een extra banaan en de avond ervoor een goed bord pasta. Genoeg water, thee en koffie (voor wat cafeïne-doping) doen de rest. Eet een paar uur voor de wedstrijd sowieso niets meer, want je wilt niet dat al dat eten klem zit.

‘Nee, ik ga niet inlopen, want ik word straks toch wel warm en anders verspil ik alleen maar energie.’ Dit argument wordt vaak gebruikt bij de wat langere lopen van 10 a 15 kilometer. Maar dit is echt niet verstandig. Inlopen is altijd goed. Je zet de motor namelijk alvast een keer goed aan en zorgt dat alle spieren warm en wedstrijdklaar zijn. Daarmee kun je een hoger tempo aan en verminder je de kans op blessures. En van het beetje energie dat het kost, ga je echt niet minder goed rennen. Wat wil een hardloopmens nog meer!

Het is een adagium wat tegen elke loper wordt gezegd: start niet te snel, want je hebt nog een hele wedstrijd voor de boeg. En toch is het een valkuil waar vele lopers inrennen (ondergetekende incluis). Je bent zenuwachtig, staat tussen allemaal snelle lopers en de adrenaline giert door je keel. Geen wonder dat je uit het startvak knalt en de eerste 1500 meter in recordtijd aflegt. Alleen haalt daarna in eenzelfde recordtijd de man met de hamer je keihard in. Voor elke seconde die je harder liep dan je schema, lever je er vervolgens vier in. Zeg maar dag tegen die toptijd.

Om bovenstaande hel te voorkomen start een ander deel van het wedstrijdvolk juist te langzaam. Onder het mom van je race goed indelen en sterk eindigen heb je na 2 kilometer al een flinke achterstand op je gewenste eindtijd. En dat maakt vrijwel niemand meer goed. Het probleem is dat je toch wel moe wordt en je nu tussen zulke langzame slakken (voor jouw doen dan) loopt dat je je aan niemand kunt optrekken.

Nooit staat er iemand langs de kant als je je rondjes afdraait in het bos of park. Maar bij deze eerste wedstrijd is opeens de hele familie uitgerukt met spandoeken en al. Dat is een hele eer en maakt extra zenuwachtig. Natuurlijk is het superleuk dat je wordt toegejuicht, maar dat betekent niet dat je tijdens de wedstrijd moet stoppen om even met ze te kletsen. Even kort zwaaien en een stralende lach is meer dan voldoende. Napraten doe je als je je medaille om je nek hebt hangen.

Een wedstrijd is niet volledig zonder een goede eindsprint en theatraal kapot over de finish vallen. Doe dit vooral. Het maakt de ervaring uniek en geeft je familie iets om je in lengte van dagen mee te plagen. En zo’n laatste versnelling mag best een stuk voor de finish worden ingezet. Je bent er immers bijna en kunt de stal al ruiken. Je hebt het pas echt goed gedaan als je alle energie hebt ingezet en niets ongebruikt raakt. Bij de finish krijg je vast een (nu wel) nuttig sportdrankje. Heb je meteen energie om even uit te lopen. Kijk, zo kom je ook de volgende dag je bed uit zonder gillende spierpijn. (bron)

Geen opmerkingen: