Erwin voor de Marathon, met moeder Lenie en broer Gerben |
Ik kom terug!
Als je 3.10 uur in je kop hebt
en je komt na 3.44 uur over de streep, is dat even schrikken. Echter, ook dit
scenario is in mijn dromen wel voorbij gekomen. Mijn eerste marathon-ervaring
zal ik nooit vergeten, net als de bijbehorende kramp. Wat was dit gaaf!
Een marathon is masochisme
zonder zweep en met de broek aan. Je laat je 42 kilometer kwellen en vernederen
maar toch komen de meesten met hangende pootjes terug. Voor de start dribbel ik
een beetje rond. Ik loop een grasveld op en ga direct vol door mijn enkel.
Helaas voel ik er niks van en moet dus gewoon starten. Een verstuikt enkeltje had me een bult
ellende bespaard. In het startvak is het genieten. Ik ben heel ontspannen en
ben er helemaal klaar voor. Na het startschot duurt het dik twee minuten voordat
ik de startlijn passeer, ik ben onderweg!
De eerste kilometers vliegen
voorbij, het is mij gelukt om rustig te starten. Ondanks de pokke drukte kom ik
aardig in mijn ritme. Het regent een beetje en het is op sommige plaatsen
onvermijdelijk om niet door de plassen te lopen. Na 15 kilometer ben ik
zeiknat. Als ik naar mijn shirt kijk, zie ik dat ik mijn startnummer ben
verloren. Lekker belangrijk, mijn benen zijn super en daar gaat het om.
Als ik halverwege de strijd
Bart, Victor, Mark en Tim zie staan, krijg ik overal kippenvel. Wat ontzettend
gaaf dat zij naar Berlijn zijn gekomen. Ik maak het welbekende
twee-vingers-in-de-neus-gebaar en loop vrolijk verder. Na 24 kilometer maak ik
afwijkende beweging om een diepe plas te ontwijken. Dat lukt maar ik voel een
lichte pijnscheut in mijn rechter kuit. Een eerste aanzet tot kramp! Dit zal
toch verdomme niet waar zijn? 18 kilometer met kramp lopen, dat kan een
latertje worden. Ik negeer het signaal
en loop gewoon door. Een kilometer later slaat het noodlot toch toe.
Ik moet noodgedwongen
wandelen, dit doe ik zo snel als ik kan. Godsamme wat baal ik. Alle trainingen
zijn voor niks geweest. Als ik weer
begin te dribbelen begint ook de linker kuit. Dit is een kansloos verhaal.
Pisnijdig en behoorlijk ontgoocheld vervolg ik mijn weg. Als ik voor de
zoveelste keer aan een dranghek sta te rekken word ik aangemoedigd door een groepje
knettergekke Mexicanen. Het is zo aanstekelijk dat ik begin te lachen. Die
gasten krijgen het voor elkaar om mijn knop om te zetten, ik ga er gewoon van
genieten. Ik druk mijn horloge uit en wandel en ren met een grote glimlach
verder. Eigenlijk was ik de eerste 25 kilometer alleen met mijn eindtijd bezig
en had ik weinig oog voor al de gekkigheid langs de kant.
Bij het welbekende 30
kilometerpunt schiet het ook nog in mijn linker lies. Oef, dat doet me een
partij zeer. Ik sta wederom tegen een dranghek en kom niet meer bij van het
lachen. Dit kan toch niet waar zijn? Dit is Comedy Capers. Bij kilometer 38 heb
ik even de angst dat ik de strijd toch noodgedwongen moet staken. Ik heb
tegelijkertijd kramp in mijn linker lies en mijn rechter hamstrings. Als een
leeuw die net een verdovingspijl in zijn bil heeft gekregen, zwalk ik over de
weg. Na enige tijd, het voelde als een
kwartier, kan ik weer beginnen met wandelen. Vanaf kilometer 40 tot de finish
lukt het mij om hard te lopen, juichend passeer ik eindstreep.
Het was een lang en boeiend
gevecht tegen de man met de hamer. Hij heeft me volledig in elkaar geslagen
maar het is hem niet gelukt om de genadeklap uit te delen. Ik heb het toch maar
even geflikt, ik kom terug!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten