maandag 1 juni 2020

Het vocabulaire van hardlopers

Weet waarover je praat
Het kan je niet zijn ontgaan. Ineens lijkt half Nederland de loopschoenen te hebben ondergebonden. We trekken er massaal op uit om joggend, sprintend, rennend of hobbelend een rondje te maken. Als beginnend hardloper doe je er goed aan om het rustig op te bouwen. Om niet door de mand te vallen als newbie loop je ook beter in een functioneel hardloopshirt, in een korte tight of in een splitshort en natúúrlijk op hardloopschoenen. Rest alleen nog: je vocabulaire wat vergroten zodat (het lijkt alsof) je weet waar je over praat.

We lopen hard
Rennen doe je naar de bus, trimmen is zó 1980 (inclusief hoofdband, fluorescerend trainingspak en zweetbandjes) en joggen doen ze alleen in België. ‘Hardlopen’ is het juiste woord.

De man met de hamer
De man met de hamer tegenkomen doe je niet in je eerste 20 minuten-loopje. Ook al staan je benen in brand en schreeuwen je longen (of eigenlijk je spieren) om zuurstof (dat noemen we verzuren). De man met de hamer heeft te maken met energie. En dan vooral een tekort daaraan. Als jij koolhydraten eet slaat je lichaam die op in je spieren. Op het moment dat je hard gaat lopen komt deze energie weer vrij. Maar we hebben doorgaans genoeg van die energie om het wel 90 minuten vol te houden. Pas daarna kom je die man met de hamer misschien tegen. Loop je ineens een flink langere afstand? Dan kan het zijn dat het op het laatst zwaar wordt. Dat hoeft geen gebrek aan energie te zijn maar is dan gewoon een gebrek aan uithoudingsvermogen (training!).

Stapelen
Je hebt net gelezen dat je energie in je spieren op kunt slaan. Dat doe je door koolhydraatrijk te eten. Ga je morgen een langere afstand lopen? Dan eet je vandaag het liefst wat extra koolhydraten in de vorm van bijvoorbeeld brood, pasta, rijst of pannenkoeken (niet bij het ontbijt vóór je training, dat is te laat). Dit innemen van extra koolhydraten noemen we stapelen. Let wel, meer dan een dag stapelen is nergens voor nodig. Er bestaat bovendien zoiets als: genoeg. Zitten jouw spieren al vol met die koolhydraten (we noemen het dan glycogeen) dan is dat derde bord pasta gewoon overtollige energie. Stapelen doe je overigens niet voor een half uur of zelfs uur hardlopen. Vanaf 90 minuten kan je er eens over na gaan denken. En die afstand loop je als beginnend loper als het goed is nog lang niet.

Fartlek
Als fietser kom je er misschien mee weg. Elke dag een flink stuk trappen en dan het liefst ook op snelheid of met intervalletjes. Hardlopers doen dat niet. Elke dag zo hard mogelijk is vragen om problemen. Als beginnende loper bouw je het best eerst je duurvermogen uit. Kun je zonder moeite een uur hardlopen zonder te stoppen dan wordt het tijd om aan je snelheid te gaan werken. Een speelse manier om te werken aan je snelheid is een fartlektraining. Hierbij versnel of vertraag je, reagerend op je omgeving. Een fietser die je inhaalt? Erachteraan (wel afstand houden natuurlijk)! Een viaduct? Zo hard mogelijk omhoog! Of op een rechte weg bij elke 2e lantaarnpaal een stukje versnellen.

Praten over snelheid en afstand
Vraag een hardloper naar zijn snelheid en waarschijnlijk geeft hij of zij je een antwoord in minuten per kilometer. Hoeveel kilometer per uur je loopt vraagt eerst wat rekenwerk en we denken al helemaal niet in meters per seconde. Ook als je vraagt hoe ver iemand heeft gelopen is er een verschil tussen 3000 meter en 3 kilometer. 3000 meter loop je op een baan, 3 km is een afstand op de weg. Een andere vraag die je overigens echt wilt vermijden: hoe lang is deze marathon? (bron)

Geen opmerkingen: