Samen met de deerns van de Hoart zwoegen over des Heeren bergen |
Al enige tijd heb ik geen
input meer geleverd aan dit mooie hardlooppodium van neef Geert. Het was geen
kwestie van zin, maar eentje van tijd. De afgelopen maand zijn we met ons
kantoor verhuisd van het oude postkantoor naar de oude textielfabriek aan de Hofstraat
(hoe moet dat straks nu met de Beeklaanstraatrace…geen balkonscene?) en dat
heeft er even ingehakt. Tussen de bedrijven door ook onze Sam naar Den Haag
verhuisd: eerst van Aalten naar Scheveningen, toen van een niet zo’n leuke
kamer naar de caravan in Zoetermeer, toen van de caravan naar zijn huidige
stekkie in Den Haag, en toen de caravan weer ophalen. In 6 weekenden 4 keer
naar Den Haag klepperen…funest voor columnistachtige intenties!
Maar nu de rust weer enigszins
is teruggekeerd én de prachtige zondagmiddagsneeuwval me dwingt binnen te
blijven, heb ik de laptop maar weer eens aangeslingerd. Vorige week heb ik voor
het eerst meegedaan aan de Montfertlandloop en daar kan ik eens mooi een fijn
stuksken over schrijven! Nu zijn wedstrijdverslagen niet zo mijn ding, want wie
is er nu geïnteresseerd in het bescheiden feit dat ik 395e van de 2240 renners
ben geworden? Nee, er zit uiteraard een filosofische ondertoon in mijn betoog,
neem deze ter harte zou ik zeggen…
Omdat ik op een 15 km
wedstrijd nog niet echt een tijd had staan waar ik mee thuis kon komen (1.12 en
nog wat op de Postbankloop in 2015…), had ik zwager en personal trainer Hans
Lammers gevraagd om een schema voor me te maken. Om een of andere reden kak ik
tijdens wedstrijden die langer dan 10 km altijd in. In een wedstrijd van 5 of
10 km kan ik bijvoorbeeld mijn loopmaatje Gerdy met 2 vingers in de neus voor
blijven, maar als ’t langer wordt, moet ik altijd tegen haar welgevallige
achterkant aan kijken. In het schema van Hans was de baantraining van Theo
verwerkt, een intervaltraining voor de donderdagavond / vrijdagochtend en een
duurloop met steigerungen voor de zondagmorgen. Het volgen van het schema ging
me best goed af wat discipline betreft. Het lukte me ook nog om elke ochtend
plankings-oefeningen te doen. Ik moet er niet te lang bij nadenken, want ik heb
me aardig “geplaagd” de laatste maanden om 395e te worden. Hallo
midlifecrisis!
Afijn, dat ging dus best goed,
totdat mijn vermoeide lijf op een gegeven moment ingreep. Door de verhuizing
van het kantoor, knoeide ik ’s avonds veel en lang door. Want het gezinsleven
ging natuurlijk ook gewoon door – wat best druk kan zijn met 5 jongens – en ook
het gewone werk. Dus in bed was er veel “ruimte” voor prakkisaties, al dan niet
gewenst. En dan dus dat schema… Als het niet ’s avonds niet kon, dan maar ’s
morgens! 06.00 uur eruit, gympen an en intervallen maar! Drie weken voor de
Montferlandrun ging het mis. Op de baan mochten we 10 x 200 m doen. Dat korte
werk vind ik mooi om te doen! Het lukte aardig om bij de “grote jongens” te
blijven, zoals Miel en Danny B. Maar na de 9e keer toen sprong er
iets in de hamstring van mijn rechterbeen. En het rennen was acuut gebeurd!
Op een pijnlijke manier kwam
ik er achter dat je niet op alle vlakken kunt knallen. Als je stress in je lijf
hebt mag je best hardlopen, maar temper je verwachtingen dan enigszins! Ik had stiekem de wens om de
Montferlandrun in 1.04,30 te lopen: 3 x 21,30 min per km. Deze ambitie heb ik
laten varen. Door te fietsen en de oefeningen te blijven doen bleef ik een
beetje in de running. Han Tieltjes heeft weer voor een kapitaal aan pleisters
op ’t been geplakt en Wim Stronks heeft de boel weer enigszins in ’t fatsoen
gedrukt. En toen ging het weer gelukkig. Als test de laatste Boekeldercross
gelopen en de hamstring kraakte, maar hij hield het.
Het voordeel van een
bijgestelde ambitie is dat je iets meer ontspannen naar een wedstrijd
toeleeft. Voor de wedstrijd ben ik in
plaats van 4x slechts 3x naar de WC geweest… Toen ik samen met Gerdy en
Arja bij ’s-Heerenberg aan kwamen, zagen we de renners van de 7,5 km zwoegen op
de laatste kilometers. Bij die aanblik sprong mijn hartslag direct 10 – 20 slagen
omhoog. Dit kregen wij ook nog te verduren dus… Bij de finish troffen we neef
Geert. Hij had in een mooie tijd de 7,5 km gelopen, maar zag er wat
pie-jeuntjes uit. Het was koud, nat en zwaar. Hup, weer een paar hartslagen
erbij…
Na het inlopen troffen we bij
de start een hoop trainingsmaatjes. Da’s altijd hartverwarmend. Samen een
beetje grappen en grollen doet de spanning wat wegnemen. Hans Jentink en
Patrick Weijers waren er ook, doorgaans mijn hazen voor de 5 en 10 km. Hans
loopt aan het eind van de wedstrijd altijd net iets te hard voor me, maar
Patrick kan ik meestal wel bijhouden. Bij de start was ik gelijk al in dubio:
bij mijn hazen blijven of mijn eigen tempo lopen? Patrick ging er als een gek
vandoor; zijn wapperde manen dansten de eerste kilometers steeds een meter of
10 – 15 voor me. Ik bleef derhalve maar bij Hans, dat ging al hard zat. 4.08
min over de eerste kilometer. Ik stevende af op een tijd van 1.02,00! Arno
Derksen, dé revelatie van dit seizoen, bleef ook heel eigenwijs in onze
kielzog. Op de beruchte Peeskesbult kwamen we Patrick achterop, nadat we de 1e
5 km in 21,26 min hadden afgelegd. Er ontstond een mooi groepje, en ik nam me
voor om in ieder geval tot de 10 km te blijven volgen. Na 9 km kregen we de
dansende staart van Cindy in het vizier. Ook haar slokten we op met ons
meedogenloze tempo. Stoïcijns en groothoudend haalden we haar in, ik zei nog
bemoedigend “hou vol Cindy!”. Maar ik had haar niet aan hoeven te moedigen,
want ze ging me na een poosje soepel als een hinde weer voorbij, terwijl ik
probeerde mijn zwoegen er nog enigszins elegant er uit te laten zien. Het
blijft toch een klasbak die Cindy!
De 2e 5 km kwamen
we door in 21,30 min, lekker constant dus. Maar mijn pijp raakte wel een beetje
leeg. Ik moest lossen van het gele AVA treintje. De laatste 5 km waren een
lijdensweg. Misschien toch wat te snel gestart, misschien toch wat
trainersachterstand, misschien was dit lijf meer een sprinter dan een
duurloper, zal ik stoppen want dit is toch niks aan meer? Daar is pas het 13 km
bordje, kak, ’t is het 12 km bordje… De aanmoedigingen van een hoop
bekenden langs de kant sleepten me er door heen. Ik nam me het liedje Anyhow van de Tedeschi
Truskband in de kop: ik zou en moest hoe dan ook ook de laatste 5 km tot een
fatsoenlijk einde brengen. Ik had me niet voor niets afgebeuld op dat militaire
schema van Hans. Ik wou natuurlijk ook maatje Gerdy voorblijven. Gerdy wilde
een mooie tijd onder de 1.10 lopen, maar intussen vreesde ik dat ze me op het
laatst in zou halen. Niet omkijken, gewoon door blijven harken, legde ik mezelf
op. Anyhow…
In 1.05,36 min kwam ik binnen.
Over de laatste 5 km had ik 1,10 min langzamer gedaan dan de eerste 2. Ik kon
amper praten vanwege alderbastend koude lippen. Ik was wel erg blij met m’n
tijd, toch wel! Ondanks een ietwat haperde voorbereiding in een drukke fase had
ik er dit toch mooi uit weten te persen. De andere leden van het treintje
hadden ook prachtige tijden, volgend jaar spring ik op de laatste wagon! En
voor dit gevoel bij de finish doe je het eigenlijk allemaal. Het geploeter moet
je gauw vergeten, bij moeilijke momenten gewoon denken aan dat euforische
moment van finishen! En dan uitgelaten de een naar de andere loopmaat
highfiven, boksen en huggen! Maar nogmaals mijn advies: als
je stress in het lijf hebt, pas je trainingsarbeid dan wat aan. Dat kunnen onze
lijven niet meer aan!
Nadat Gerdy binnen kwam – ik
moest toch best nog even wachten – zijn we gauw naar de omkleedfeestzaal
gegaan. Het was prachtig loopweer, maar best koud. Arja was inmiddels ook
binnen, ook met een mooie PR. Het is een schitterende loop, die Montferlandrun,
maar het omkleden vond ik wat behelpen. Ik loop met van die “tupes” om de
kuiten. Die krijg ik na een wedstrijd amper uit, want dan ben ik echt zo stief
as een hork. En ik wil me ook altijd even droog gerei aan doen, want anders
loop je straks te blauwbekken als we terug naar de auto lopen. Door mijn
stijfheid is dat altijd een risicootje. Ik vrees de situatie dat ik hinkelend
op één been mijn andere been niet in goed in de piepe van de dreuge onderbokse
krijg. Wie een beelddenker is snapt mijn vrees! Het onderbokse verwisselen ging
niet snel, gelukkig ging het goed. De feestzaal had dus ruim de gelegenheid om
zich te vergapen aan het geslacht ter Haar. Tenminste, aan wat er van over is
naar 15 zware en gure kilometers…
Toen we samen weer in de auto
zaten, waren we gelukkig. De kachel stond hoog, en Douwe Bob zong uit de
speakers how happy we are. “Kom, zei ik, we rijden een endje om. Nog even
blijven hangen in het moment”. Na het bikkelen op des Heeren
bergen was het fijn nagenieten. Het was een mooie dag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten