|
Prachtige natuur in Noorwegen |
Net terug van een
geweldige vakantie met het gezin in Zweden en Noorwegen. Wat een Walhalla voor
natuurliefhebbers en trailrunners in het bijzonder ! Vooral Noorwegen is
geweldig mooi en gevarieerd qua natuur. Een rustige rondreis met de auto is dan
ook perfect om met het gezin overdag de verscheidenheid aan natuur de
ontdekken. Van de golvende graanvelden in het zuidoosten naar de ruigte van de
bergen en hoogvlaktes in de buurt van Oppdal en dan afbuigend naar het
zuidwesten om ook nog wat van de fjorden mee te pakken bij Flåm. Vervolgens
naar het zuiden en via Denemarken weer naar huis.
Naast het
rondreizen en onderweg van alles bekijken en doen, bleef er gelukkig ook nog
tijd over om wat de natuur in te trekken. Ik had niet voor niets mijn tas met
trailspullen als eerste ingepakt. Weliswaar geen tochten van 4-5 uur, maar een
2 tot 2 1/2 uur was vaak nog wel mogelijk tussen inchecken in het hotel van die
dag en het avondeten. We hadden gelukkig mooi weer, niet warm maar wel zonnig en helder. Geweldig voor de
uitzichten en de foto’s
Meestal kwam het
er op neer dat het hotel gelegen was in het dal en dat ik dan een weggetje
zocht naar de dichtstbijzijnde top die haalbaar was binnen de tijd die ik had.
De eerste training was kort en hevig, met een gravelweggetje dat naar de hoger
gelegen skipiste voerde. Vandaar dacht ik via de skipiste, die immers op wat
schapen na volkomen verlaten was, even naar de top door te stampen. Dat was
echter niet zo gemakkelijk als gedacht. Geen trail omhoog, alleen stenen en
laag struikgewas waar je je een weg door mocht banen naar boven. Powerhikend omhoog
met een flinke hartfrequentie is een prima training kan ik je vertellen.
Eenmaal bovenaan bij het hoogste skilift station kon ik even genieten van het
uitzicht. Dat klimmen kostte echter meer tijd dan gedacht en dus moest de
afdaling vlot om tijd terug te winnen en op tijd te zijn voor het eten. Dat
ging een stuk beter dan klimmen, maar de volgende dag moest ik daar wel voor
betalen in de vorm van stevige spierpijn in de bovenbenen en billen.
Na een dag rust
om de spierpijn weer te laten zakken kwamen we bij een hotel in Lom. Ik had van
tevoren al gezien dat ook daar een route te lopen was naar de top van een berg.
Deze route was echter maar kort, een km of 9. Op de kaart zag ik echter de
hoogtelijntjes angstwekkend dicht bij elkaar liggen, dat werd vast een flink
steile klim. Stokken mee dus. De dame achter de receptie was helemaal
enthousiast toen ik vertelde van mijn voornemen en had zelfs nog een kaart voor
me met de route. Noren zijn helemaal gek van buiten sporten en staan dan ook nergens
van te kijken. Ze gaf me nog wel de tip om de route in omgekeerde richting te
doen dan waarin deze gepijld was. Een nuttige tip zou later blijken.
Vanuit het het
hotel was het een kleine twee km rennen via een goed aangegeven route tot waar
de klim echt begon. Die twee km was nog redelijk hardlopend te doen, maar
eenmaal bij de berg was het afgelopen. Een kronkelpaadje voerde zo ongeveer
recht omhoog, met een stijgingspercentage van tot wel 40%. Dat was harken en
duwen met de poles en van steen naar steen omhoog stappen. Het leek meer een
natuurlijke trap dan een pad. Zo af en toe moest ik even de hartslag wat laten
zakken en keek ik even om me heen naar het geweldige uitzicht. Onderin het
groene dal zag ik de rivier met meerdere kleuren blauw in het zonlicht, als
gevolg van de vele mineralen die het uit de bergen mee. Helaas is dat uitzicht
op geen enkele foto te pakken te krijgen, maar ik neem het mee in mijn
herinnering.
Hoewel het
blijkbaar een veel gelopen route was, was het heerlijk stil op de berg. Er kwam
me welgeteld één gepensioneerde Noor voorbij snellen alsof ik stilstond en
verder zag ik op de top nog een moeder met een zoontje van een jaar of 14 die
rustig hun boterhammetje oppeuzelden voor de weer naar beneden gingen. Het buitensporten
wordt er al jong aangeleerd en ze gaan er mee door zo lang ze kunnen blijkbaar.
Terwijl ik afdaalde was ik blij met de tip van de receptioniste, ik hoefde nu
minder steil af te dalen dan ik omhoog geklommen was. Wel zo prettig met
bovenbenen die al flink op de donder gehad hebben.
Terwijl ik naar
beneden dribbelde en stenen en gaten zoveel mogelijk probeerde te ontwijken
bedacht ik me nog dat dit toch een rotplek zou zijn om te vallen, ik kon nl.
een heel eind schuin naar beneden kijken. Als je daar naar beneden rolde kon
het wel even duren voor je weer tot stilstand kwam. Beetje voorzichtig doen,
maar wel met opperste concentratie en vol overtuiging dalen was het devies. Af
en toe stoppen om even van het uizicht te genieten en rustig te kijken hoe de
route verder ging. Toch ging het, met nog maar een klein eindje te gaan, bijna
mis. Een steen waar ik op stapte bleek los te liggen en ik ging door mijn
enkel. Bij het vallen landde ik met mijn stuitje recht op een steen. Wat doet
dat ongelofelijk pijn. Na een tijdje wrijven zakte het wat en kon ik
voorzichtig opstaan. Mijn enkel voelde ik niet eens, zoveel last had ik van
mijn stuitje. Maar ik moest toch van de berg af en ik wandelde maar een stukje
naar beneden. Gelukkig zakte de pijn nog tot een redelijk dragelijk niveau en
kon ik de laatste paar kilometer naar het hotel dribbelen. 10 km in 2:30 uur…
dat is ook een soort van PR denk ik. De receptioniste vond het een prima tijd voor een ‘dutch guy’, het was
immers een hike van 5 uur. Haar eigen tijd op de route verzweeg ze
beleefdheidshalve (hoewel ze wel zei dat ze hem al meerdere keren gedaan had),
maar volgens mij kon zelfs die gepensioneerde Noor die me inhaalde het wel een
uur sneller… Maar ik had ongelofelijk genoten en daar ging het tenslotte om.
Na een dag met
wat andere activiteiten kwamen we bij het laatste hotel waar ik nog loopplannen
had. Niet zo hoog en steil als in Lom en dat was maar goed ook. Mijn stuitje
deed nog dusdanig pijn dat ik niet echt steil omhoog kon rennen, maar naar
beneden en vlak ging redelijk. Helaas was hier geen uitgezette route, maar waren er wel een aantal paden die ik op mijn
trouwe Garmin Edge kon volgen. Powerhikend op de steile paden omhoog en waar
het kon in een voorzichtig dribbeltje was ik na een paar keer afslaan en
zigzaggende paadjes in het bos alle gevoel voor richting bijna kwijt. Maar goed
dat ik die Garmin bij me had, anders was ik vast niet meer terug gekomen. Nu
kon ik echter rustig de route volgen die ik bedacht had. Ondertussen rustig een
handjevol bosbessen plukken en eten, die groeiden daar welig.
Ineens was ik
toch de trail kwijt. Na een stukje over een plaat graniet, waar in het voorjaar
waarschijnlijk een waterval overheen liep, zag ik het vervolg niet meer. Na
even zoeken tussen het woekerende struikgewas besloot ik dan maar een stukje
dwars door het bos te steken, dan moest ik vanzelf het pad weer kruisen. Door
de omgevallen bomen, bosbessen en heidestruiken en de plaggen mos zag je de
bodem bijna niet en was het dus gokken hoe je voet zou landen, op een steen of
in een gat. Na een paar honderd meter ‘bushwacken’ kwam ik inderdaad weer op de
trail en kon ik mijn weg vervolgen. Op zo’n moment ben je echt blij met GPS…
Het eind van het avontuur was bijna in zicht, maar nog niet voorbij. Een simpel
uitziend sprongetje over een stroompje landde jammerlijk in het water doordat
een stapsteen gladder was dan deze leek. Gelukkig had ik nog een paar
kilometer om wat op te drogen, anders
had ik met goed fatsoen het hotel niet in kunnen lopen met druipende kleren.
Lopen in onbekend
vakantiegebied is toch de mooiste manier om een land echt te leren kennen. Het
ruikt anders, het klinkt anders en het voelt anders dan thuis. Naast een aantal
wandelingen, kanovaren en klimmen in een geweldig klimbos kwam ik deze vakantie
maar op 3 keer trainen. Dat leverde slechts 32 km op in afstand, maar dan wel
met ruim 1900 hoogtemeters in vaak redelijk onbegaanbaar terrein… Totale
looptijd was dan ook ruim 6 uur. De spierpijn van het klimmen is inmiddels al
weer weg en de mooie herinneringen overstemmen mijn gevoelige stuitje. Wat een
geweldige vakantie, wat een geweldig land. Ik kan het iedereen aanbevelen.
Andre Bleumink