woensdag 15 april 2020

14 looptips die elke hardloper zou moeten weten

Als je tijdens het lopen probleemloos een gesprek kunt voeren, weet je zeker dat je je lichaam niet overbelast
Lopen is van alle tijden. Net als vragen over lopen. Deze tips geven antwoord.

1. Niet te snel!
De meest gemaakte vergissing van beginnende hardlopers is een te hoge aanvangssnelheid. Een eenvoudige en betrouwbare test voor een verantwoord looptempo is de spraaktest: als je tijdens het lopen probleemloos een gesprek kunt voeren, weet je zeker dat je je lichaam niet overbelast en dat je alle gezonde effecten oogst die hardlopen zo populair maken.

2. Luister naar je lichaam
Loop minder als je je moe voelt en meer als je voelt dat je bergen kunt verzetten. Loop minder als je de dag ervoor een zware training hebt afgewerkt en meer als je je voorbereidt op een belangrijke wedstrijd. Loop minder als je knie pijn doet of als je verkouden bent en meer als je huisarts je verzekert dat je de gezondste mens bent die hij is tegengekomen. Loop minder als je druk bent door je werk of je gezin en meer als de kinderen van huis zijn.

3. Loop niet altijd dezelfde route in hetzelfde tempo
Wil je je prestaties verbeteren, dan moet je je lichaam uit de sleur halen. Het oprekken van je reserves bereik je vooral door jezelf bloot te stellen aan verschillende uitdagingen. Wissel geregeld van trainingsafstand en speel met looptempo’s. Tempovariaties zijn ook een goed idee tijdens dezelfde looptraining: wissel snelle stukken af met langzame.

4. De meest comfortabele loopschoen is de beste
Het belangrijkste criterium bij de aankoop van nieuwe loopschoenen is niet de loopband analyse of het opmeten van je voeten, maar je eigen gevoel: hoe beter je je er vanaf het eerste moment in voelt, des te groter de kans dat dit het geschikte paar is, en hoe kleiner het blessurerisico. Dus: aantrekken en uitproberen.

5. Niet vergeten uit te ademen
Hoe vaak, hoe sterk, bij welke pas? Allemaal irrelevant. De enige belangrijke ademhalingsregel is: krachtig uitademen, want hoe harder je uitademt, hoe intensiever je kunt inademen. Bij het ademhalen moet je proberen je volledige longcapaciteit te benutten, oftewel tot diep in je buik ademhalen.

6. Asfalt is niet slechter dan bospaadje
Elke ondergrond stelt zijn eigen specifieke eisen aan je voeten en dat is prima. Alleen een eentonige belasting is schadelijk. Ook hier geldt: afwisseling is het toverwoord. Dus dan weer een zachte, verende ondergrond die veel eisen stelt aan de stabiliserende spiertjes in je voeten, zoals een natuurpad, dan weer asfalt waarop je voeten netjes kunnen afrollen, dan weer gras of rul zand wat ervoor zorgt dat je afzet krachtiger wordt.

7. Draag laagjes
Bij een looptraining in de buitenlucht is het handig om verschillende laagjes kleding te dragen (in de winter zelfs tot vier) die het lichaamsvocht goed kunnen afvoeren en die je, zodra je het warm krijgt, kunt ‘afpellen’. Dat kan niet als je alleen één dik kledingstuk draagt.

8. Stretchen helpt en is nooit schadelijk
Rond dit thema zijn al vele onderzoeken verricht. Dat het werkt kunnen alle onderzoekers onderschrijven, dat het schadelijk is niemand. De meeste hardlopers hebben baat bij stretchen. Zo doe je het juist:

-Alleen rekken als je spieren opgewarmd zijn.
-Rek je spieren tot je een lichte weerstand voelt.
-Houd 15 tot 30 seconden de rek erop.

9. Op de weg tegen de rijrichting in lopen
Als je op een straat of weg met gemotoriseerd verkeer loopt, moet je er van op aan kunnen dat verkeersdeelnemers je tijdig zien, maar ook dat jij ze op tijd ziet aankomen. Daarom is het verstandig om aan de linkerkant van de weg te lopen.

10. Ga niet op eigen houtje experimenteren met je loopstijl
Een tijd gold voorvoetlopen als de nieuwe, betere looptechniek, maar het merendeel van alle hardlopers landt op bij elke pas op zijn hak. Slechts een kleine minderheid landt van nature op zijn midden- of voorvoet. Zolang jij niet kampt met orthopedische problemen, is het niet raadzaam om je looptechniek te wijzigen. Vooral ook omdat onnatuurlijke afwikkeling van de voorvoet maar al te vaak leidt tot overbelastingsblessures.

11. Volg de langzaamste lopers
In een loopgroep zijn het altijd de langzaamste lopers die het tempo bepalen, niet de snelste. En als dat te langzaam is voor iemand, dan moet hij of zij er maar alleen vandoor gaan. Ben jij zelf de langzaamste loper van de groep? Geef dan tijdig aan wanneer het tempo te snel is. Ben jij de snelste, kijk dan goed om je heen en haal de achterste lopers naar voren. Sommigen durven zich vaak niet uit te spreken.

12. Schrijf je trainingen in je agenda
De makkelijkste manier om regelmaat in je training aan te brengen is ze in te plannen in je agenda, net als een vergadering. Markeer je trainingsdagen aan het begin van je werkweek met een fel kleurtje of zet ze in je smartphone.

13. Word geen slaaf van de techniek
Bewegingstrackers, hardloop-apps en smartwatches met gps zijn doorgaans prima trainingshulpen. Maar veel hardlopers zijn er verslaafd aan geraakt en durven zonder deze technische snufjes de deur niet meer uit. Je zou minstens een kwart van je looptraining zonder meetapparatuur moeten afwerken, om het contact met je eigen zintuigen scherp te houden.

14. Geef blessures de tijd om te genezen
De meeste hardlopers willen na een blessure weer zo snel mogelijk de weg op. Een grote vergissing. Neem de tijd. Een belangrijke regel voor de herstelfase na een blessure luidt: je hebt twee keer zoveel tijd nodig als de blessure duur zelf om weer op je oude niveau te komen. Als je dus vier weken uit de running was, dan moet je acht weken de tijd nemen om je gebruikelijke training weer op te pakken. Nog een tip: train de eerste weken na een blessure iets minder intensief dan wat je gevoel je ingeeft. (bron)

Geen opmerkingen: