vrijdag 17 april 2020

Column: Erwin’s zin en onzin - deel 221

 “Vrolijk Pasen”, zegt een opgewekte Michiel, die al de hele ochtend als vermomde Paashaas bij Ava-leden langs de deur is gegaan om chocolade-eitjes te bezorgen
Wat een fijne mensen!

Het is paaszondag, iets na kwart over negen. Ik kom onder de douche vandaan en pak de handdoek van het haakje. Er wordt hard op de deur geklopt. “Ik sta nog onder de douche”, roep ik met enige schrik in mijn stem. Toch geen Jehova's Getuigen? Daar zit ik niet op te wachten. “Ik ben het!”, zegt een stem die ik aan Michiel Wellink koppel. Ik begin spontaan te lachen. Wat doet die mafketel hier nu al op dit vroege uur? Ik kleed me aan en trek de deur open. “Vrolijk Pasen”, zegt een opgewekte Michiel, die al de hele ochtend als vermomde Paashaas bij Ava-leden langs de deur is gegaan om chocolade-eitjes te bezorgen. “Om 7 uur zat ik al in de auto!” Ik schud mijn hoofd. Wat een fantastisch figuur, ongekend. 

Iedereen kent wel van de types waar je je altijd over verbaasd. Dat heb ik bij Michiel. De vrolijkheid, het enthousiasme en de energie die deze jongen heeft, is ongeëvenaard. Hij is uniek in zijn soort. Met een sociale behendigheid van buitengewoon niveau maakt Michiel zich populair bij iedereen. Een ander zou je al snel wegzetten als Popie Jopie of aansteller, maar bij ‘die kleine’ is het echt. Als Michiel ergens verschijnt, is moeder Janine nooit ver weg, terwijl pa de boerderij draaiende houdt. Of het nou om het rondbrengen van paaseitjes gaat, een verrassingsbezoekje bij één van Michiels wedstrijden her en der in het land, of samen wat Ava-gekken aanmoedigen in Berlijn, het kan niet gek genoeg. “I’j mot toch een betjen schik maken”, zegt Janine altijd. Martijn en Ruben, de oudere broers van Michiel, staan eveneens altijd te trappelen om met Michiel op stap te gaan. “Mijn Taxi is er”, roept Michiel dikwijls in het holst van de nacht. De jongste Wellink-telg wordt dan met de auto opgehaald, dat scheelt toch weer een stukkie fietsen. Prachtig om te zien. Ik benijd die mensen. Niet dat ik het zelf verkeerd getroffen heb, integendeel, maar zoals zij met elkaar omgaan is van een andere orde.

“In welk hotel zitten jullie, dan komen we nog even wat langs brengen”, appt Michiel na afloop van de Berlijn Marathon in 2019. “Doe niet zo gek man, we zitten ergens in Oost-Berlijn weggestopt, vlakbij de Poolse grens.” Hoewel ik wist dat mijn poging om hun krankzinnige idee om heel Berlijn te doorkruisen uit het hoofd te praten tevergeefs was, was ik alsnog stomverbaasd toen ik het pakketje van de receptionist in de handen gedrukt kreeg. Mijn onderlip begon te trillen in de hotellobby en nu ik eraan terug denk, krijg ik opnieuw een brok in mijn keel. Wat een fijne mensen.  

Geen opmerkingen: