Ergens begin mei van dit jaar
kwam Henrie met een berichtje over de Ranger Ultras – Peak District South &
North, een tweedaags evenement in de UK, in het Peak District, in November.
Even op de website gekeken, beetje gegoogled naar het Peak District. Dat zag er
prima uit, mooie plaatjes, mooie uitdaging qua afstanden en hoogtemeters,
heerlijk kleinschalig, precies waar we van houden. En we konden na ons avontuur
in Duitsland rond midzomer best nog een tweede keer pieken. Dat was tenminste
de theorie…. Na wat heen en weer appen schreven Henrie, Michiel en ik ons in.
Maar aangezien het nog een hele tijd zou duren verdween de hele trail een
beetje naar de achtergrond. Tot eind juli de pijntjes van de PAUL weer achter
de rug waren en we de blik weer naar voren richtten.
Met een groep van de Lekker
Buitenspelen app werd er een schema opgesteld om ons voor te bereiden op de 60
km Bear trail. De voorbereiding liep goed (ondanks mijn oogoperatie) en het
verslag over de Bear trail heb je al kunnen lezen. Wie had echter van tevoren
kunnen denken dat het slechte weer en de modder in de Voerstreek zo perfect
zouden zijn als voorbereiding op het Peak District? Achteraf bleek het echter
een super goede generale repetitie te zijn geweest, dat hadden we nooit kunnen
dromen.
De week van tevoren werd er
nog veel heen en weer geappt over de lijst van spullen die je verplicht bij je
moest hebben. Die was behoorlijk lang en leek eigenlijk overdreven.
Regenkleding, extra lagen kleding, handschoenen, muts, lampje, bivybag, kaart en
kompas etc. etc. Het leek wel alsof we op expeditie gingen in plaats van een
trailrunning evenement. Maar dat moest ook nog eens allemaal in een koffer
gepropt worden die hooguit 15 kg mocht wegen. Het werd al snel duidelijk dat we
nog even boodschappen moesten doen als we in Engeland aankwamen, als we al onze
spullen mee wilden krijgen.
De vlucht van een uurtje naar
Manchester zelf verliep voorspoedig en na een lunch en boodschappen doen konden
we op de trein stappen richting Edale. Edale is een gehucht van 250 inwoners
midden in de Peak District. Door de ligging aan de start van de Pennine Way en
de goede spoorverbinding is het in het zomer seizoen de belangrijkste plek om
te verblijven als je wilt hiken, fietsen of wat voor buitensport activiteiten
je ook maar wil doen. Maar op een mooie zonnige dag in November is een het
troosteloos gehucht van één straat, twee cafés en een Youth Hostel die we al
voorbij gelopen waren voor we in de gaten hadden dat we er waren…. We hadden
ook mee aandacht voor het uitzicht op de White Peak, geen idee of het inderdaad
de goede berg was maar hij was wel besneeuwd.
Er was iemand aanwezig die ons
wist te vertellen dat we veel te vroeg waren (het was net over twee uur in de
middag), we mochten de koffers wel even in de hoek zetten en dan moesten we
later maar teugkomen. Het leek ons een mooi moment om ons te verdiepen in een
typisch Engels cultuurverschijnsel: de pub. We liepen naar de pub waar we van
zondag op maandag ook zouden overnachten en nestelden ons in de gezellige
traditionele huiskamer van de pub. Uiteraard hoorde daar een pint bij. Helaas
bleek het haardvuur het niet te doen. Maar Michiel had niet voor niets een
degelijke buitensport opleiding gehad…. Na wat aanmaak hout nog kleiner gemaakt
te hebben en een papieren menukaart werd er een keurig vuurtje opgestart. We
konden het die middag niet meer fout doen bij de barkeepster…
’s Avond meldden we ons bij de
organisatie om ons slaaplekje in te richten en de kit te laten checken. Dat
namen ze echt wel heel serieus. Gelukkig bleek alles OK en mochten we meedoen.
Ons slaapkamertje met stapelbedden was redelijk spartaans en er was verder ook
niets te koop qua eten en drinken, dus besloten we maar weer pubwaarts te gaan.
Daar nuttigden we een lekkere maaltijd en zorgden we voor een optimale
hydratie. Maar we maakten het ook weer niet te gek. De start was 8:00 de
volgende ochtend, dus op tijd er uit. Een Engels ontbijt zat er niet in, de
organisatie had een heel bescheiden budget en dat kon je zien aan het ontbijt.
Maar snel wat naar binnen proppen en nog even de F1 kwalificatie kijken (Henrie
dan).
De weersverwachting voor
zaterdag was regen in de ochtend en later kans op droog weer. De regenkleding
ging dus maar meteen aan. Na de start ging het meteen heuvelop en konden de
ritsen eigenlijk al weer open om de warmte kwijt te worden. Maar ook weer niet
te ver open, want dan kwam de regen naar binnen. Het was al snel duidelijk dat
de heuvels in het Peak Districht wel van een ander categorie waren dan die in
België en Duitsland. Kleine paadjes die gewoon door boerenland voeren, best
steil omhoog en naar beneden. En de heuvels waren ook best een serieus stuk
hoger dan ik eerst ingeschat had. De beelden van de heuvels uit de serie van
dierenarts James Herriott waren een stuk lieflijker in mijn herinnering.
Na de eerste berg kregen we
een heel stuk langs een rivier, best vlak en ‘runnable’. Ware het niet dat het
één grote, natte rivierklei zooi was waar je doorheen moest glibberen en
glijden. Rennen kon je er nauwelijks zonder te vallen. Het scheelde veel energie
als je gewoon stevig doorwandelde, dat deden Henrie en ik dan ook. Michiel liep
veel makkelijker en vlotter, die moest dus maar in zijn eentje verder rennen.
Gelukkig waren er nog voldoende Engelse deelnemers om een praatje mee te maken.
Het werd gelukkig in de middag
inderdaad een stuk droger. Dat scheelde toch wel een stuk en we liepen
onverdroten voort. Heel veel hiken in een vlot tempo omdat rennen gewoon niet
kon, maar waar het kon pakten we toch steeds weer een dribbeltje mee. De verzorgingsposten
waren steeds heel karig in onze ogen. Alleen water en een handvol snoepjes.
Blijkbaar is dat in de UK anders dan hier, waar trailrunning soms meer een
running buffet is. Gelukkig hadden we zelf ook van alles bij ons. Het werd een
lange dag en op het moment dat we eindelijk wat zon zagen ging die ook al weer
bijna onder.
De laatste berg bleek nog een
taai ding te zijn, met een pad met stenen omhoog. Normaal geen probleem, maar
de invallende duisternis maakte het niet makkelijker. Toen een soort hoogvlakte
met diepe moddergeulen waar je steeds een nieuw spoor moest zoeken om niet
helemaal tot de knieën het water in te gaan. Hier dacht ik even hallucinaties
te krijgen. Er lag een auto op zijn kop naast het pad, helemaal verwoest en
gevandaliseerd. Maar hoe was het ding in godsnaam daargekomen? Geen tijd om
over na te denken, de hoofdlamp moest uit de rugzak gehaald worden en op. In
het pikkedonker mochten we een akelig spekgladde afdaling inzetten. Op de
billen naar beneden, drie keer onderuit in de modder, van alle kunsten moesten
we uithalen om toch een beetje heelhuids beneden te komen.
Onder de modder was het daarna
nog een paar kilometer over een boerenweggetje die we gewoon rennend konden.
Kon de modder weer een beetje van de schoenen afvallen, dachten we. Bij de
finish bleek dat niet helemaal gelukt. Als een paar modderzwijntjes kwamen we
over de streep, hartelijk onthaald door Michiel die al een uur of zo binnen
was. De eerste dag zat er op, 50 km met ruim 1500 hoogtemeters in de pocket.
Snel de natte kleren uit, douchen en eten. Het eten hield niet over en verder
was er niets te doen. Beetje jammer en gemiste kans voor de organisatie. Tijd
voor wat herstelbiertjes en vertier in de andere pub in het dorp dus. Daar was
het zaterdagavond en dus behoorlijk vol met locals en vooral heel gezellig.
Heel fijn om de avond door te brengen, maar we moesten er wel weer een beetje
op tijd inliggen natuurlijk.
Route dag 1
De volgende ochtend zag ik dat
de Engelsen die gisteren nog in een korte broek liepen nu ineens ook een
regenpak aan hadden getrokken. Dat hield vast in dat het serieus slecht weer
zou worden. En dat was ook zo. In de briefing werd de hele dag veel regen
voorspeld en harde wind. Op de toppen kon de gevoelstemperatuur naar -10 dalen.
Gelukkig had Max de F1 gewonnen en stonden we dus goed gemutst aan de start.
Vooral Henrie met zijn Max verstappen hoedje dan…
Voor de start moest er nog
even een foto gemaakt worden en daar waaide het al behoorlijk. Na de start
dachten we nog wel een stukje te kunnen rennen voor we bij het steile stuk van
de eerste berg waren, maar we hadden zo’n harde wind recht van voren dat daar
al besloten om maar weer te hiken. En hoe hoger we de berg op kwamen, hoe
harder het begon te waaien. Op de top konden we tegen de wind in leunen en
liepen we over een ruige hoogvlakte. De regen en natte sneeuw vloog horizontaal
en ik zag niet veel meer door de spetters om mijn bril. Gelukkig lipe er noeg
iemand voor ons waardoor we de route nog wat makkelijker konden vinden. Ondanks
alle (regen)kleding die ik aanhad, had ik het helemaal niet warm. Zo vlot
mogelijk door dus, die berg af….
Het duurde echter nogal om van
die berg af te komen. Door de ruigheid van het terrein ging het niet snel, maar
het was ook een heel eind en het duurde daardoor ook letterlijk uren voordat we
weer het gevoel hadden van de berg af te zijn. Ik was inmiddels zou koud als
een bot doordat we steeds tegen de wind in liepen en Henrie was er niet veel
beter aan toe. Gelukkig draaiden we net voor de verzorgingspost op de helft van
de wind af en konden we weer wat tempo maken. De grootste kou ging er daardoor
weer af.
De verzorgingspost was lekker
warm binnen en ze hadden warme cup a soup en pizza en zo. Eindelijk even
opwarmen en een extra shirt met lange mouwen er nog bij aan. Alles van de hele
kitlist die ons overdreven leek had ik inmiddels aan… Nog maar een halve
marathon zeiden we lachend tegen elkaar, wetend dat dat bij ons gemiddelde
tempo van maar 5-6 km/uur wat we tot dan toe gelopen hadden nog wel even zou
duren…. Vol goede moed liepen we de regen weer in.
We wisten dat er in de laatste
helft nog een paar flinke klimmen zaten en probeerden dus overal waar het kon
zoveel mogelijk energie te sparen. De klimmen waren steil en fors, een flinke
aanslag op de energievoorraad. De afdalingen waren ook heel technisch en
lastig, Na afloop bleek dan ook dat we driekwart van de route gehiked hadden.
De trailstokken kwamen weer heel goed van pas., hoewel het in Engeland
eigenlijk niet hoort. Cheat sticks noemen ze die daar smalend…. Maar wij konden
de inboorlingen zo toch redelijk bijhouden (achterin het deelnemersveld dan
wel, maar toch).
Het weer bleef de hele dag
drama, iedere keer als we dachten dat het een beetje droger werd kregen we weer
de volle laag. Ook een degelijk regenpak voorkomt dan niet dat je nat wordt,
maar je krijgt in ieder geval niet steeds vers koud water over je heen en het
houdt de wind tegen waardoor je warmer blijft. Maar als je dan een keer moet
plassen heb je een probleem. Natte handschoenen uit, touwjte van de regenbroek
los, touwtje van de loopbroek los. En dan in omgekeerde volgorde alle weer
dicht. Tegen die tijd heb je zulke koude handen dat je er tien minuten over
doet om de de natte handschoenen weer aan te krijgen. Pas op het allerlaatst
klaarde het een beetje op en scoorden we de volle vijf minuten zon van die dag…
Dat hielp overigens niet tegen natte voeten. We liepen voor mijn gevoel vaker
door het water te stampen dan dat we droge grond onder de voeten hadden. Paden
waren veranderd in riviertjes en waterafvoeren, waar we maar door heen moesten
stampen. En het water in het Peak District in November is best fris kan ik
vertellen.
Helaas lukte het ons weer niet
om voor het donker binnen te komen en konden we nog een keer die spekgladde
helling af bij het licht van onze hoofdlampjes. We konden er na vier keer
vallen in 200 meter inmiddels niet meer om lachen, maar het klonk verdacht veel
alsof de schapen in het donker wel om ons lachten… Het laatste stukje harde weg
kwam ons inmiddels bekend voor, maar ik speelde het toch nog klaar om daar toch
nog een laatste keer tegen het asfalt te kwakken. Onder de modder, een beetje
gebutst en gehavend, maar toch blij en trots dat we het weer geflikt hadden
kwamen we na 44,5 km en ruim 2000 hoogtemeters weer bij de finish. Michiel
onthaalde ons met lekker warme koffie. Hij had ook een stevige dag gehad, maar
was meer dan een uur voor ons gefinisht en dus al gedoucht en alles. Klasbak.
Route dag 2
Na het douchen en omkleden
moesten we de spullen inpakken en verkassen naar de pub waar we zouden
overnachten. We namen nog even afscheid van de organisatoren. Op de vraag of we
nog een keer weer kwamen kon ik niet anders dan zeggen dat dat alleen het geval
zou zijn als het in de zomer zou zijn… Twee dagen regen, wind en ellende was
mij echt zwaar gevallen. Uiteraard merkten zij toen op dat het daar in de zomer
ook vaak regende…
Na een goede maaltijd, een
paar biertjes en een goede nachtrust in een heerlijk zacht zag de wereld er de
volgende ochtend al weer een stuk rooskleuriger uit. Een lekker Engels ontbijt
helpt daar altijd bij natuurlijk. Even een praatje met de eigenaar van de pub
gemaakt. Die stond helemaal niet te kijken van wat we gedaan hadden dat
weekend. Alsof het de normaalste zaak van de wereld was. De terugreis duurde
ongeveer de hele dag, maar gaf ons de gelegenheid om weer een beetje fysiek te
herstellen en ons te realiseren wat een geweldig avontuur we weer beleefd
hadden. Type 2 fun, dat wel, maar is toch ook een soort van fun? Op naar het
volgende avontuur….
Andre Bleumink