Bij de brug blijf ik met een score van 14.011 ver achter mijn beoogde niveau |
Oude schouderblessure gooit roet in het eten.
Als er ooit nog iemand beweert dat turnen een meisjessport is, zorg ik persoonlijk voor dat diegene de rest van zijn leven arbeidsongeschikt is. Het is vakmanschap gecombineerd met hogere wiskunde. Terwijl uw nimmer overdrijvende columnist dit schrijft, kan hij door aanhoudende spierpijn zijn veters amper strikken.
Vol goede moed en met een karrenvracht aan zelfvertrouwen fiets ik samen met Bart Wesselink naar de Aladnahal. Athos heeft ons uitgenodigd voor een potje turnen. Het is al jarenlang een traditie dat zij in de zomer naar de Ava-baan komen voor een meerkamp, nu zijn de rollen eenmaal omgedraaid. Arjan Luiten, trainer van dienst, vliegt er direct vol in. Een pittige warming-up bezorgt de atleten een laagje zweet op het voorhoofd. Na dat de handen door de magnesium zijn gehaald, gaat de meerkamp van start.
De vloeroefening gaat, zoals verwacht, vlekkeloos. Ik kies in mijn vierde en laatste sprongserie voor een achterwaartse flik-flak, een arabier en een dubbele salto gehoekt. Zonder noemenswaardige schoonheidsfouten verlaat ik de mat. De kop is eraf. 16.299, met een moeilijkheidsgraad van 7.0. Dit is een score waarmee ik verder kan. Volgens de jury is mijn amplitude perfect, maar gaan mijn benen iets te ver uit elkaar bij de eerste salto. Desalniettemin een prima resultaat.
Ik sta er na één onderdeel florissant voor. Op het voltigepaard slaat echter het noodlot toe. Nadat ik in een vloeiende beweging drie keer om mijn eigen as ben gedraaid, voel ik iets knappen. Een oude schouderblessure uit 2007 gooit roet in het, tot dan toe, smakelijke eten. Deze blessure weerhoudt mij er al jaren van om een goede speerworp af te leveren en nu speelt die schouder mij opnieuw parten. Kermend van de pijn moet ik mijn oefening staken. Tegen beter weten in besluit ik toch om aan mijn favoriete onderdeel – rek – deel te nemen. Het loopt uit op een deceptie. Vooraf zette ik in op drie vluchtelementen, de Cassina-kovacs-kolman, maar ik heb zelfs al moeite bij de ellegreep na het dislocokeren. Normaal gesproken kan ik dit op een vroege maandagochtend, met mijn ogen dicht, in een spijkerbroek. Bij ringen en brug blijf ik met scores van 13.997 en 14.011 ver achter mijn beoogde niveau. Bij sprong sluit ik af met een solide 15.742. Helaas kom ik niet verder dan een totaalscore van 14.887, wat voor mijn doen magertjes is.
Het is jammer dat ik voor eigen publiek, vanwege een schouderblessure, niet optimaal heb kunnen presteren, dit neemt overigens niet weg dat ik volgend jaar sterker terugkom dan ooit.
Als er ooit nog iemand beweert dat turnen een meisjessport is, zorg ik persoonlijk voor dat diegene de rest van zijn leven arbeidsongeschikt is. Het is vakmanschap gecombineerd met hogere wiskunde. Terwijl uw nimmer overdrijvende columnist dit schrijft, kan hij door aanhoudende spierpijn zijn veters amper strikken.
Vol goede moed en met een karrenvracht aan zelfvertrouwen fiets ik samen met Bart Wesselink naar de Aladnahal. Athos heeft ons uitgenodigd voor een potje turnen. Het is al jarenlang een traditie dat zij in de zomer naar de Ava-baan komen voor een meerkamp, nu zijn de rollen eenmaal omgedraaid. Arjan Luiten, trainer van dienst, vliegt er direct vol in. Een pittige warming-up bezorgt de atleten een laagje zweet op het voorhoofd. Na dat de handen door de magnesium zijn gehaald, gaat de meerkamp van start.
De vloeroefening gaat, zoals verwacht, vlekkeloos. Ik kies in mijn vierde en laatste sprongserie voor een achterwaartse flik-flak, een arabier en een dubbele salto gehoekt. Zonder noemenswaardige schoonheidsfouten verlaat ik de mat. De kop is eraf. 16.299, met een moeilijkheidsgraad van 7.0. Dit is een score waarmee ik verder kan. Volgens de jury is mijn amplitude perfect, maar gaan mijn benen iets te ver uit elkaar bij de eerste salto. Desalniettemin een prima resultaat.
Ik sta er na één onderdeel florissant voor. Op het voltigepaard slaat echter het noodlot toe. Nadat ik in een vloeiende beweging drie keer om mijn eigen as ben gedraaid, voel ik iets knappen. Een oude schouderblessure uit 2007 gooit roet in het, tot dan toe, smakelijke eten. Deze blessure weerhoudt mij er al jaren van om een goede speerworp af te leveren en nu speelt die schouder mij opnieuw parten. Kermend van de pijn moet ik mijn oefening staken. Tegen beter weten in besluit ik toch om aan mijn favoriete onderdeel – rek – deel te nemen. Het loopt uit op een deceptie. Vooraf zette ik in op drie vluchtelementen, de Cassina-kovacs-kolman, maar ik heb zelfs al moeite bij de ellegreep na het dislocokeren. Normaal gesproken kan ik dit op een vroege maandagochtend, met mijn ogen dicht, in een spijkerbroek. Bij ringen en brug blijf ik met scores van 13.997 en 14.011 ver achter mijn beoogde niveau. Bij sprong sluit ik af met een solide 15.742. Helaas kom ik niet verder dan een totaalscore van 14.887, wat voor mijn doen magertjes is.
Het is jammer dat ik voor eigen publiek, vanwege een schouderblessure, niet optimaal heb kunnen presteren, dit neemt overigens niet weg dat ik volgend jaar sterker terugkom dan ooit.
1 opmerking:
Zelden zo gelachen tijdens een column, klasse Erwin!
Een reactie posten