Erwin Wamelink in fel gevecht met Jaap Oberink (2016) |
Wordt het een typisch GTM-etje?
“De allerlaatste toploper op de 10 kilometer is ‘de Witte
Keniaan’, iedereen in Aalten kent hem!” Het is maandagavond rond de klok van
negenen als ik dit bericht onder ogen krijg. Enerzijds voel ik mij enorm gevleid
maar anderzijds drukt deze enorme druk op mijn brede schouders. De maanden dat
ik mij kon verschuilen achter: “ik ben op de weg terug” of “de vorm is
groeiende” liggen achter mij, er moet weer gepresteerd worden.
Ik hoop op een heroïsche editie van de Gerard Tebroke Memorialloop. Laten we het een typisch GTM-etje noemen. Zo’n wedstrijddag waarop de mussen van het dak vallen. Waarbij je na het strikken van je veters het zweet al op je rug hebt staan en je tijdens de warming-up al zwart voor ogen ziet. Zo’n editie waar je n de schaduw nog factor 50 nodig hebt. Als de race eenmaal begonnen is, schreeuw je na zeshonderd meter al om je moeder. De steken in je nieren en mild voelen aan als dolksteken en de bloedsmaak die je na afloop in je mond hebt, ben je drie dagen later nog niet kwijt. Als je de Slingelaan in loopt, voelt de zachte wind aan als een warme wollen deken. Het is alsof je door de tropische vlindertuin van dierenpark Emmen struint. Kwieke jongemannen van 28 veranderen in levende lijken van midden in de tachtig. Het moet een martelgang worden waarbij de Hongerwinter van ’44 een feestje lijkt. De sirenes van aankomende en vertrekkende ambulances moet de muziek overstemmen. Een bitterharde strijd tegen de elementen, waarbij alleen de sterksten de eindstreep zullen halen. Dat is mijn favoriete GTM-etje.
Als ik de weersvoorspellingen van morgen bekijk vrees ik ervoor dat het niet een typisch GTM-etje gaat worden. 17 graden en lichte bewolking, dat zijn omstandigheden waar zelfs de grootste watjes prima onder gedijen. Laten we hopen dat de voorspellingen de komende uur nog een volledig wordt bijgesteld, ik kan niet wachten!
Ik hoop op een heroïsche editie van de Gerard Tebroke Memorialloop. Laten we het een typisch GTM-etje noemen. Zo’n wedstrijddag waarop de mussen van het dak vallen. Waarbij je na het strikken van je veters het zweet al op je rug hebt staan en je tijdens de warming-up al zwart voor ogen ziet. Zo’n editie waar je n de schaduw nog factor 50 nodig hebt. Als de race eenmaal begonnen is, schreeuw je na zeshonderd meter al om je moeder. De steken in je nieren en mild voelen aan als dolksteken en de bloedsmaak die je na afloop in je mond hebt, ben je drie dagen later nog niet kwijt. Als je de Slingelaan in loopt, voelt de zachte wind aan als een warme wollen deken. Het is alsof je door de tropische vlindertuin van dierenpark Emmen struint. Kwieke jongemannen van 28 veranderen in levende lijken van midden in de tachtig. Het moet een martelgang worden waarbij de Hongerwinter van ’44 een feestje lijkt. De sirenes van aankomende en vertrekkende ambulances moet de muziek overstemmen. Een bitterharde strijd tegen de elementen, waarbij alleen de sterksten de eindstreep zullen halen. Dat is mijn favoriete GTM-etje.
Als ik de weersvoorspellingen van morgen bekijk vrees ik ervoor dat het niet een typisch GTM-etje gaat worden. 17 graden en lichte bewolking, dat zijn omstandigheden waar zelfs de grootste watjes prima onder gedijen. Laten we hopen dat de voorspellingen de komende uur nog een volledig wordt bijgesteld, ik kan niet wachten!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten