De atleten genoten, daar ging het toch om? |
Buurvrouw Erna zit achter een
geïmproviseerde jurytafel in de achtertuin. Ze kijkt streng. Ik maak mij klaar
voor een vloeroefening. Vanuit een hurksprong, ga ik direct over naar een
driedubbele arabier met gestrekte endeldarm. Zonder angst gooi ik mezelf in de
achterwaartse tipsalto met gehoekte hamertenen en een enkelvoudige spagaat. Om
de moeilijkheidsgraad nog iets op te krikken sluit ik af met een gecompliceerd
vogelnestje vanuit ellegreep. Ik zwaai af. Stoïcijns houdt de buurvrouw het
bordje naar boven, 12.731! Ik ben tevreden, laat die gasten van Athos maar
komen.
Het is zo’n frustratie die
ieder jaar terugkomt. Het godganse jaar haal ik alles uit de kast om die
verwende rottieners te amuseren met geweldige atletiektrainingen; geef ik de
leiding één keer uit handen aan zo’n mislukte Epke Zonderland, vinden die ondankbare
snuiters dat veel leuker. “Mooi man, zo’n warming-up wil ik iedere week wel.”
“Ik denk dat ik maar lid word van Athos, haha.” Ik lach schaapachtig mee maar
eigenlijk kan ik die Arjan Luiten – trainer van Athos – wel achter het behang
plakken. Dat die Luiten - dertig jaar ouder dan ik - vier keer zo sterk en acht
keer zo lenig is, vind ik ook vrij irritant.
En dan die atleten van mij, die stuiten me ook ernstig tegen de borst. Dan kom ik tijdens een vrij simpele oefening in een kleine disbalans, word ik bemoedigend toegesproken alsof ik een klein kind van zes ben met een verstandelijke beperking. “Ach Erwin, je deed het best goed, gewoon nog een keer proberen.” of “Volgende keer beter Erwin, jij probeert het tenminste.” Wat een verschrikkelijke avond. Dan kom je om 20:30 uur de zaal binnen met babbels en een groot ego dat amper in de Aladnahal past, anderhalf uur later kruip ik als een verstoten zwart schaapje weg in een hoekje. Mijn atleten hebben overigens enorm genoten van de turnles, daar ging het toch om?.......
En dan die atleten van mij, die stuiten me ook ernstig tegen de borst. Dan kom ik tijdens een vrij simpele oefening in een kleine disbalans, word ik bemoedigend toegesproken alsof ik een klein kind van zes ben met een verstandelijke beperking. “Ach Erwin, je deed het best goed, gewoon nog een keer proberen.” of “Volgende keer beter Erwin, jij probeert het tenminste.” Wat een verschrikkelijke avond. Dan kom je om 20:30 uur de zaal binnen met babbels en een groot ego dat amper in de Aladnahal past, anderhalf uur later kruip ik als een verstoten zwart schaapje weg in een hoekje. Mijn atleten hebben overigens enorm genoten van de turnles, daar ging het toch om?.......
1 opmerking:
Nog een beetje werken aan de amplitude Erwin en beter gebruik maken van de rem-hefwerking... Komt volgend jaar vast goed.
Een reactie posten